Kruipen heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van een kind. Kinderen die niet gekropen hebben, kunnen – wanneer zij de schoolleeftijd bereiken of op nog latere leeftijd – problemen ervaren met allerlei taken uit het dagelijkse leven.
Door niet te kruipen, hebben ze bepaalde vaardigheden namelijk minder goed geoefend. Bij kindjes die het kruipstadium overslaan, duurt het vaak langer om te leren hoe ze rechtstaan vanuit zithouding. En als ze beginnen te stappen, vallen ze vaker. Logisch ook, want ze hebben minder goed op hun handen leren steunen.
Tijdens het kruipen gaat het kind in een gekruist patroon gaan bewegen en moeten linker en rechter lichaamshelft samenwerken. Ook armen en benen moeten gecoördineerd samenwerken. Daarnaast wordt tijdens deze fase het evenwicht intensief getraind. Kinderen die niet kruipen, missen deze specifieke “training”.
De meeste baby's beginnen trouwens pas met kruipen als ze zelfstandig kunnen zitten. Vanaf dat moment zijn de spieren sterk genoeg om voldoende rompbalans op te bouwen en dus om te kruipen. Toch kan niet iedere baby zitten voor hij kan kruipen.
De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen. Ook hier geldt: maak je niet gelijk zorgen als het bij jouw baby anders gaat.
Na vijf of zes maanden lukt het baby's soms om even rechtop te zitten. Maar je moet je baby nog altijd blijven ondersteunen.
Leren kruipen
Andere kindjes beginnen dan weer wel eerst met kruipen. Op deze manier verloopt de ontwikkeling van elke baby anders. Gemiddeld gezien gaat een baby kruipen als hij ongeveer tussen de 7 en 9 maanden oud is. Je kunt je baby ook helpen met leren kruipen.
Als de bovenste helft van de rug recht wordt dan kan een kindje leren om te gaan zitten. Dit is doorgaans rond de 8-9 maanden. Dit is vaak 1 of 2 maanden nadat ze voor het eerst gingen tijgeren of kruipen.
Een half open hand met de wijsvinger eruit kan betekenen dat uw baby nieuwsgierig is naar wat er gaat gebeuren; Een vuistje tegen het afgewende hoofdje betekent dat uw baby moe is. Hoe groter de baby wordt, des te meer de handjes iets kunnen vertellen. De armbewegingen gaan ook mee doen.
Geef je baby voldoende grondspeeltijd en probeer jouw kind niet te snel te stimuleren om te gaan zitten en lopen. Alle ontwikkelingsfasen zijn belangrijk en het niet kruipen van een baby is een risicofactor (zeker niet altijd het geval) voor ontwikkelingsproblemen op latere leeftijd.
Tussen de 7 en 13 maanden leren de meeste baby's om zelfstandig te kunnen zitten. De rug- en nekspieren zijn dan sterk genoeg om zijn lijfje omhoog te houden. Je baby kan zich op dat moment vanaf de buikhouding opdrukken tot zit.
Er is sprake van hoogdbegaafheid als een kind een IQ hoger dan 130 heeft. Vaak zijn ze ook creatiever in hun denkwijze en hebben ze veel doorzettingsvermogen. Er is wel een verschil tussen hoogbegaafdheid en een ontwikkelingsvoorsprong. Kinderen die voorlopen in hun ontwikkeling, hebben een ontwikkelingsvoorsprong.
Je kunt je baby laten wennen aan de houding door samen te gaan zitten. Ga in kleermakerszit zitten en hou je baby op schoot. Met de rug tegen je buik kan hij of zij rechtop zitten.
Als je baby gaat billenschuiven, is dat in principe niet erg. Het is een normale variant in zijn ontwikkeling, een alternatief voor kruipen. Billenschuiven kan wel wat gevolgen hebben voor de ontwikkeling van je kind.
Hongersignalen: • Zuigbewegingen • Tong uitsteken • Met tong over lipjes likken • Lipjes tuiten/plooien • Draaien met het hoofdje • Sabbelen op handje/vingers • Na wakker worden uitgebreid gapen • Na wakker worden schoppen met beentjes.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Een onrustige en overprikkelde baby kan je herkennen aan verschillende zaken. Vaak valt een gedragsverandering de ouders meteen op: de baby is schrikachtig en extreem alert, hij vindt moeilijk zijn slaap of wordt van elk geluidje terug wakker.
Naar achteren tijgeren op de buik: dit leren baby's gemiddeld tussen de 7 en 8 maanden. Naar voren tijgeren op de buik:baby's leren gemiddeld tussen de 8 en 9,5 maanden om naar voren te tijgeren op hun buik door zich met de armen voort te trekken en met de benen af te zetten.
Omdat een buggy weinig ondersteuning biedt, mag je baby er pas in als hij zelfstandig kan zitten. Hierbij is het belangrijk dat hij zonder hulp vanuit een liggende positie in zithouding komt. Meestal leert je kleine dit tussen de 6 en 9 maanden. De buggy kan je gebruiken tot je kindje ongeveer 4 jaar is.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Ziet hij spannende dingen waar hij nog niet bij kan, dan wordt hij gestimuleerd om erheen te kruipen. Gaat je kind op handen en voeten staan, dan is dat ook een mooie oefening. Je kunt naast je baby gaan zitten en hem aansporen naar je toe te komen.
De meeste baby's kunnen aan de hand lopen tussen de 8 en 15 maanden. Maar de verschillen tussen kinderen zijn groot. Je kind loopt eerst een tijdje langs de rand van de box, de tafel of de bank. Daarna gaat je kind echt loslopen.
De meeste baby's gebruiken 'mama' of 'dada' als naam voor hun ouder rond de leeftijd van 7 tot 12 maanden. De eerste woordjes (anders dan 'mama' of 'dada') zeggen veel baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kind 2 jaar is, zegt hij zinnen van 2 tot 4 woorden.