Door de temperatuur in de slokdarm te meten met een kleine, flexibele thermometer en door u een maagzuurremmer (Pantomed®) te geven tijdens de eerste maand na de ablatie wordt dit risico nog verkleind. Het risico op overlijden wordt geschat op 1 op 1 000.
Vermijd fietsen en auto rijden, zware dingen tillen en belastende bewegingen. Als u moet hoesten, niezen of persen ondersteun dan de wond in de lies door met de hand lichte druk uit te oefenen op de plek waar u bent aangeprikt. De dag na de procedure weinig te lopen. Lopen in en om het huis is geen probleem.
Herstel. Na een katheterablatie kan het genezingsproces wel drie maanden duren, en na een chirurgische ablatie zelfs wel zes maanden. Vanwege dit genezingsproces kan het boezemfibrilleren de eerste tijd na de ablatie opnieuw optreden.
Tot tenminste 2 maanden na de ingreep gaat u door met de antistollingsmedicatie. Op de polikliniek wordt verder bekeken of u kunt stoppen met de bloedverdunners en/of ritmemedicijnen.
In principe kunt u uw normale werkzaamheden 24 uur na het onderzoek of behandeling hervatten. Indien u vóór het onderzoek of de behandeling werkonbekwaam was, dan bespreekt u met de arts wanneer u terug aan het werk kan.
Vlak na de ablatie kunnen mensen een wat branderig gevoel op de borst hebben. De klachten verdwijnen meestal snel. Eventueel kunt u hiervoor pijnstillers gebruiken. Er zijn ook mensen die zich wat misselijk of moe voelen.
Chirurgische ablatie is een ingreep ter behandeling van boezemfibrilleren. Meestal wordt deze ingreep uitgevoerd in combinatie met een andere openhartoperatie.
Wees voorzichtig met bijvoorbeeld traplopen, stofzuigen, ramen zemen, fietsen en sporten. Ga de eerste 3 dagen niet autorijden en fietsen. Tijdens autorijden en fietsen kan er druk op de lies ontstaan met het risico op een nabloeding.
Na elk litteken moet de katheter weer opnieuw op de juiste temperatuur komen. De totale ablatiebehandeling duurt 2 tot 4 uur. Meestal mag de patiënt de volgende dag naar huis. De patiënt moet even rustig aan doen vanwege de wond in de lies, en bijvoorbeeld niet fietsen, zwemmen, sporten of zware dingen tillen.
Succesvolle behandeling is te verwachten bij 60-90% van de patiënten. Bij 20% van de patiënten is hiervoor een tweede behandeling nodig. De kans op een blijvend stabiel sinusritme is afhankelijk van verschillende factoren.
Bij een te snel hartritme loopt uw hartslag in rust op tot meer dan 100 slagen per minuut. Het hart kan dan soms niet meer voldoende bloed rondpompen. Daardoor krijgen de organen, zoals hersenen, nieren, lever en de hartspier zelf te weinig zuurstof. Medische hulp is dan noodzakelijk.
Misschien voelt u in de eerste 3 maanden na de ablatie nog hartkloppingen of overslagen. Bij sommige ritmestoornissen kan het weken tot maanden duren voordat het hart tot rust komt en de ritmestoornissen verdwijnen. Het kan zijn dat de klachten kortdurend erger worden.
Mogelijke risico's ‒ met inbegrip van maar niet beperkt tot de hieronder genoemde ‒ zijn: (na)bloedingen, infecties, gaatje in het hart, hartritmestoornissen (boezem en kamer) tijdens en na de ingreep, vochtophoping in het hartzakje en longproblemen.
De kosten voor de behandeling van boezemfibrilleren kunnen structureel omlaag door de behandeling katheterablatie. Na deze behandeling is de patiënt van zijn medicijnen voor de aandoening af. De kosten hiervan zijn zo'n 3000 euro per jaar per patiënt.
Bij langdurig gebruik verergert alcohol de hartritmestoornissen. Die kunnen zo op termijn overgaan in een persistente toestand van voorkamerfibrillatie. Met mogelijk de gekende gevolgen van een beroerte. Maar ook onrechtstreeks heeft alcohol een nefaste invloed op je hart.
Voor een ablatie moet je nuchter zijn en word je volledig in slaap gebracht. De ingreep kan namelijk pijnlijk zijn en duurt gemakkelijk enkele uren. Tijdens het onderzoek word je voortdurend gemonitord door middel van elektroden die je hartritme opvolgen.
Nieuwe behandeling voor hartritmestoornissen beschikbaar in het Catharina Hart- en Vaatcentrum. Als eerste in Nederland hebben cardiologen en hartchirurgen van het Catharina Hart- en Vaatcentrum een nieuwe techniek toegepast bij een patiënt met hartritmestoornissen. De nieuwe techniek is voor patiënten minder pijnlijk.
Als de hartritmestoornis goed te behandelen is, heb je er weinig of soms zelfs geen klachten van. Maar bij sommige mensen komen de klachten steeds terug of zijn erg lastig.
U bent in het Catharina Ziekenhuis verzekerd van de beste zorg op het gebied van aandoeningen aan hart en vaten. Het Catharina Hart- en Vaatcentrum is het grootste hart- en vaatcentrum van Nederland.
Boezemflutter is een hartritmestoornis waarbij de boezems van het hart erg snel samentrekken. Ongeveer 300 keer per minuut. Boezemflutter wordt ook wel boezemfladderen genoemd. Boezemflutter is niet levensbedreigend, maar moet wel worden behandeld.
Sommige mensen voelen hun hart onregelmatig of snel kloppen. Dit kan onrust geven en soms angst. U wordt misschien sneller moe of kortademig, bijvoorbeeld bij lichamelijke inspanning. U kunt duizelig worden of u krijgt een licht gevoel in het hoofd.
Elektrische cardioversie gebeurt onder lichte narcose (ook wel sedatie of roesje genoemd). De sedatie duurt enkele minuten, de cardioversie zelf duurt slechts enkele seconden. Via een apparaat (defibrillator) krijgt u een elektrische schok om de ritmestoornis te laten stoppen, zodat uw normale hartslag het overneemt.
Aerobische beweging
Uit een onderzoek van dr. Baggish blijkt dat hardlopers, boeren (die vooral buiten werkten op het land) en andere mensen die veel aerobische beweging kregen een groot en soepel hart hadden. Het soort hart waardoor de kans op een hoge bloeddruk of hartaanval kleiner wordt.
De klachten die voorkomen bij een hartritmestoornis zijn: hartkloppingen en -overslagen. een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, (bijna) flauwvallen. kortademigheid.
Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis en wordt ook wel atriumfibrilleren genoemd. Bij boezemfibrilleren heeft uw hart een onregelmatige hartslag die veel te hoog is. Bij een normaal hartritme ontstaat een elektrische prikkel in de sinusknoop. Deze prikkel verspreidt zich daarna over de boezems.