Betrokkenheid van de leerkracht heeft invloed op het welbevinden van kinderen en zorgt ervoor dat het zelfvertrouwen van de leerlingen toeneemt. Als de leerkracht zich betrokken toont bij het wel en wee van zijn leerlingen, zorgt dat ook voor een sterkere band met hen.
Toon je eigen betrokkenheid door het delen van persoonlijke verhalen. Dit nodigt de leerlingen uit om naar hun eigen persoonlijke banden met het onderwerp te kijken. Gebruik humor, zoals zelfspot, grappige krantenkoppen of quotes.
Een fijne, voorspelbare en positieve sfeer zorgt ervoor dat leerlingen (en ouders) graag naar school komen. Dit geeft een goede, ontspannen startsituatie om te leren. Aandacht en concentratie zijn daarnaast belangrijk om tot leren te komen.
Betrokkenheid ontstaat wanneer de activiteit aansluit bij de exploratiedrang én wanneer de activiteit zich aan de grens van de individuele mogelijkheden situeert. De betrokkenheidssignalen zijn: energie, creativiteit & complexiteit, nauwkeurigheid, mimiek en houding, concentratie, verwoording, doorzetting, reactietijd.
Betrokkenheid geeft aan hoe intens een kind bezig is; kinderen met een hoge mate van betrokkenheid zijn geconcentreerd, van binnenuit gemotiveerd en gedreven aan de slag.
Een betrokken medewerker laat het volgende gedrag zien: Hij/zij: Is loyaal aan de organisatie. Leeft mee met het wel en wee van de organisatie. Denkt mee, doet voorstellen en neemt initiatief ter verbetering.
Betrokkenheid is de staat waarin kinderen zich verbinden wanneer ze intensief met iets bezig zijn. Hun handelingen, mimiek en lichaamshouding verraden een intense mentale activiteit. Ze zijn aanspreekbaar voor wat de omgeving hen te bieden heeft. Ze zijn uit zichzelf gemotiveerd om aan de slag te gaan en te blijven.
SLEUTEL 3: ACTIEVE BETROKKENHEID
De leerlingen voelen zich uitgedaagd, zijn enthousiast en nieuwsgierig en willen graag nieuwe dingen leren en uitproberen. Ze doen uit volle overtuiging mee, zijn vaak tijdvergetend bezig en tonen zich energiek (Boeckaerts, 1995; Laevers, 1996).
Organisatorische vaardigheden zijn onmisbaar bij het managen van een klas. Naast het organiseren zelf gaat het om het plannen, coördineren, leidinggeven en het controleren van leeractiviteiten. De leerkracht moet het onderwijs zo organiseren dat alle leerlingen voldoende aandacht en tijd krijgen om te leren.
Betrokkenheid (ook wel 'commitment') wil zeggen dat je je verbonden voelt met de organisatie waarvoor je werkt en het werk dat je doet. Je hebt wat je noemt 'hart voor de zaak' en spant je in om de doelen te behalen die de organisatie nastreeft.
Vanuit onze visie vinden we het belangrijk om kinderen bij hun eigen leren te betrekken en ze verantwoordelijkheid te laten voelen over hun eigen leerproces. Daarbij is het belangrijk dat kinderen weten hoe ze zich aan het ontwikkelen zijn op school.
De mate van tijd, aandacht, werk en moeite die iemand over heeft voor een onderwerp of zaak.
Zorg voor een boeiende “haak”; iets wat aansluit bij de leerlingen, iets wat ze interessant vinden of waarvan je zeker weet dat ze willen weten wat het is en/of hoe het werkt. Maak het spannend. Zorg ervoor dat je zelf niet langer dan 4 à 5 minuten achtereen praat. Vervolgens moeten de leerlingen iets doen.
Kinderen willen immers bevestiging bij wat ze doen. Wanneer de juf te veel rondloopt, is de kans op regelmatig oogcontact en bevestiging minder groot. Vandaar dat echt contact en tweezijdige interactie zo belangrijk is om het spelen van jonge kinderen te stimuleren, en de betrokkenheid te verhogen.
Zorg voor momenten met ouders en leerlingen samen. Laat hen bijvoorbeeld samen met de ouders naar de informatieavond komen aan het begin van het jaar, zodat ze hun ouders kennis kunnen maken met hun juf of meester en zij hun lesmaterialen kunnen laten zien. Geef bij gesprekken met ouders hen de 'beste' stoel.
Ouderbetrokkenheid is de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun eigen kind, thuis en op school. Bijvoorbeeld: samen naar de bibliotheek gaan, een gesprek over de dag, samen een boek lezen ... Ouderparticipatie is het actief deelnemen als ouder aan schoolse activiteiten.
De LBS meet de betrokkenheid van de leerlingen in het onderwijsproces, waar de leerkracht een hele grote invloed op heeft. LBS bestaat uit een lijst met signalen van gedrag waarop men zich als beoordelaar kan richten, vervolgens zijn er vijf schaalwaarden te onderscheiden, de niveaus van betrokkenheid.
Bij betrokkenheid gaat het niet om een bekwaamheid, maar om een bereidheid. Iemand kan wel gestimuleerd worden om meer over zijn vakgebied aan anderen uit te dragen. De competentie betrokkenheid is moeilijk te ontwikkelen.
engagement, geëngageerdheid. als synoniem van een ander trefwoord: participatie (zn) : betrokkenheid, engagement, inspraak.
begeesterd, betrokken, bezield, toegewijd.
Als je een antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) hebt, vertoon je antisociaal gedrag. Je kunt roekeloos, agressief, prikkelbaar, impulsief en onverschillig overkomen. Rekening houden met (de gevoelens van) anderen is lastig en regels worden vaak niet nageleefd.
Meedoen en geïnteresseerd zijn in de samenleving.
Deze 4 onderdelen samen vormen je kernkwadranten. Een kernkwadrant bestaat uit: je kernkwaliteit, valkuil, uitdaging en allergie.