Artikel 15 regelt de vrijheidsontneming. Niemand mag gevangen worden gezet behalve in die gevallen die in de wet zijn genoemd. Wie niet in opdracht van de rechter gevangen is gezet kan aan de rechter vragen vrij te worden gelaten. De rechter moet de verzoeker binnen een in de wet geregelde termijn horen.
In Nederland beschermen we onze grondrechten met de Grondwet en met verdragen. Mensenrechtenverdragen bevatten een aantal fundamentele rechten en vrijheden die niet in de Grondwet staan. Bijvoorbeeld het recht op leven en het recht op een eerlijk proces.
1. Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst.
1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
Er is persoonlijke, intellectuele, politieke en academische vrijheid. Tot de vrijheidsrechten behoren die op vrijheid van geweten, godsdienst, meningsuiting, vereniging en drukpers. Men is vrij in de keuze van geloof, opvoeding (ouderlijke macht), werk, partner voor een huwelijk, enzovoort.
Er zijn verschillende soorten grondrechten. Er zijn klassieke- , sociale- en participatie grondrechten. De grondrechten van Nederlandse burgers staan in de wet. De grondrechten van iedere burger staan in de wet.
Wetten zijn door een overheid opgestelde regels waar de bevolking zich aan moet houden. Want als er geen wetten zouden zijn kan een samenleving niet functioneren. Dan zou het recht van de sterkste en de brutaalste gelden. Overtreding van een wet wordt gestraft met een boete of een gevangenisstraf.
De vrijheid hebben om te zeggen en schrijven wat je vindt en om informatie te ontvangen en verspreiden, is cruciaal voor een democratisch land. Het biedt burgers de mogelijkheid zich een mening te vormen over onderwerpen die spelen in de maatschappij en deel te nemen aan het publieke debat.
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
Burgerrechten zijn rechten die door nationale en internationale overheden (zoals de Verenigde Naties) gegarandeerd behoren te worden, en die de burgers van een bepaald land of gebied zekere garanties verschaffen. Voorbeelden zijn het recht op privacy, demonstratie en een eerlijk proces wanneer men aangeklaagd wordt.
Een kerkgenootschap is een bijzondere rechtspersoon. Je kan die ook oprichten zonder notaris. Ook kan je een kerk inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Je kan een geloof ook uitoefenen via een stichting of een vereniging.
Iedereen moet het recht hebben om zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke keuze te maken. Of om van geloof te kunnen veranderen of om niet te geloven. Daarbij maakt Nederland geen onderscheid tussen religieuze groeperingen.
'Vrijheid betekent dat je mag denken, zeggen en doen wat je zelf wilt. In Nederland hebben we veel vrijheid. Iedereen in Nederland heeft dezelfde vrijheden. Dat betekent dat ook andere mensen mogen denken, zeggen en doen wat zij willen,' zo stelt de Nederlandse overheid in een boekje over de kernwaarden van Nederland.
Voorbeelden van landen zonder geschreven grondwet zijn het Verenigd Koninkrijk en Israël. Het constitutioneel recht ligt daar vast in wetten, gewoontes en rechtspraak. Het Verenigd Koninkrijk was een van de eerste landen met een (zij het beperkte vorm van) grondwet. Dat is de Magna Carta uit 1215.
Het Statuut voor het Koninkrijk vormt sinds 1954 een overkoepelend document van een hogere orde dan de Grondwet. Met het statuut staan Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten als gelijke landen binnen het Koninkrijk. De Grondwet dient het Statuut in acht te nemen.
Artikel 1 van de Grondwet biedt een belangrijke basis voor de bestrijding van discriminatie in Nederland en daarmee voor het bevorderen van gelijke behandeling voor iedereen. Het artikel is nader uitgewerkt in het strafrecht en in de wetten over gelijke behandeling.
Privacy wordt vaak gezien als een obstakel op het pad naar een veiligere samenleving. Nochtans is het recht op privacy net bijzonder belangrijk om onze veiligheid op diverse vlakken te garanderen. Wanneer overheden niet langer de privacy van burgers respecteren kan dat leiden tot een extreem onveilige omgeving.
In artikel 10 van de Grondwet is het recht op privacy geregeld: 'Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. ' In andere wetten staan regels over wat wel en niet mag in het kader van privacy.
Mensenrechten beschermen in Nederland
De Rijksoverheid speelt een actieve rol in de bescherming van mensenrechten in Nederland. Zo is bescherming van privacy een mensenrecht.
Je mag bijvoorbeeld niet zomaar bedrijfsgeheimen (zoals gegevens van klanten of een productieproces) of een militair plan van de overheid openbaar maken. En als er een noodtoestand is, of het is oorlog, dan mag de overheid de vrije meningsuiting van burgers inperken.
Vrijheid van meningsuiting of vrijheid van expressie is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder voorafgaande controle door de staat. De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut, net als de meeste andere grondrechten. Zo zijn belediging en smaad onder bepaalde omstandigheden strafbaar.
Amnesty Nederland richt zich met name op een aantal landen waar het met de vrije meningsuiting slecht is gesteld: Rusland, China, Turkije, Saudi-Arabië en Indonesië. Met nieuwe wetten krijgen de autoriteiten steeds meer middelen in handen om critici van de regering monddood te maken.
Het doel van het recht is het gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te uniforme- ren, waarbij vanuit een perspectief van maatschappelijke rechtvaardigheid ieders belangen zo veel mogelijk worden gerespecteerd en veiliggesteld.
§2: grondbeginselen van de rechtsstaat
Grondbeginselen van een rechtsstaat: Burgerrechten: overheid moet zich aan de wet houden; burgers hebben rechten. Grondrechten: staan in de grondwet. De overheid mag geen wetten maken tégen de grondwet in.
In het algemeen geldt dat internationale verdragen (VN/Europa) bovenaan de rangorde staan, gevolgd door landelijke wetgeving zoals de Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Wmo, ministeriële besluiten en regelingen en tot slot de provinciale en gemeentelijke verordeningen en beleidsregels.