De aanwezige luchtbel in de injectiespuit (bij kant-en-klare injectiespuiten) niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt.
De luchtbel vult de ruimte in de naald op, zodat alle vloeistof wordt ingespoten.
Aspireren doe je om te kijken of de injectienaald per ongeluk in een bloedvat is terechtgekomen. De kans dat je perongeluk een bloedvat aanprikt in de bil in plaats van de spier is zeer groot. Daarom doe je altijd wanneer je de naald hebt geïnjecteerd even aspireren. Dit geldt trouwens alleen voor injecties in de bil.
Waarom is het belangrijk om vóór elke injectie te ontluchten? Als u de pen NIET ontlucht, krijgt u mogelijk de verkeerde hoeveelheid insuline. Ontluchten helpt ervoor te zorgen dat pen en naaldje goed werken. Zodra de pen goed is ontlucht, dan komt er insuline uit het naaldje.
Dit zorgt ervoor dat er geen medicijn in de verlengslang achterblijft. En je zorgt ervoor dat de cliënt de volledige hoeveelheid medicijn toegediend krijgt. Als de subcutane infuuscanule al met het medicijn is ontlucht, is spoelen niet noodzakelijk als het medicijn niet kristalliseert.
De lucht die in de spuit aanwezig is kan geen schade aanbrengen. Pak de spuit en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierbij niet aan en leg de spuit niet meer neer.
Om te ontluchten houd je de spuit verticaal en er mag enkel met de vinger tegen de spuit worden getikt, zoals je normaal ook doet. Het eindeloos tikken tegen de spuit om de luchtbel compleet te verwijderen, is niet nodig.
Bij volwassenen ontstaan weliswaar pas verschijnselen als 50-100 ml lucht in de bloedbaan terecht komt. Bij een drukverschil van 4 mm Hg in een naald van 8 cm met 16 G kan 90 ml lucht in een bloedvat stromen, maar dit soort naalden wordt gebruikt om een centrale katheter te plaatsen, niet om te vaccineren.
Allergische reacties op insuline-injecties worden meestal veroorzaakt door de chemicaliën in de oplossing in plaats van de insuline zelf . Nu insulinepreparaten zeer gezuiverd zijn, zijn allergische reacties zeer zeldzaam. Personen kunnen een licht verhoogde, rode, jeukende bult ontwikkelen op de plaats van een injectie.
Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen.Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden. Dit gebeurt als gevolg van een verminderde doorbloeding door het samenknijpen van oppervlakkige bloedvaatjes.
Als redenen werden onder meer de afwezigheid van grote bloedvaten in het deltoïde gebied, toegenomen pijn, gebrek aan bewijs ten gunste van de aspiratietechniek en automatisch uitschakelende spuiten (die doorgaans geen aspiratie toestaan) genoemd. Deze lijken niet in verband te zijn gebracht met een toename van het aantal bijwerkingen bij grootschalige campagnes.
Als je tijdens het injecteren de in olie opgeloste groeibevorderaar per ongeluk in een ader spuit, loop je het risico op een longembolie; een gedeelte van je longen kan afsterven of nog erger. Een embolie is een verstopping van een bloedvat door een bloedprop, lucht of een stukje weefsel.
Intramusculair injecteren: waarom liever met de rangeertechniek? Intramusculair injecteren met de rangeertechniek voorkomt dat de injectievloeistof terugvloeit in de subcutis.
Het injecteren van een kleine luchtbel in de huid of een spier is meestal ongevaarlijk. Maar het kan betekenen dat u niet de volledige dosis medicijn krijgt, omdat de lucht ruimte inneemt in de spuit .
Aspireren. Controle op het aanprikken van een bloedvat voorafgaand aan het inspuiten van het vaccin is niet noodzakelijk.
A: Het is niet verkeerd om lucht uit spuiten te persen die door de fabrikant zijn gevuld, maar doorgaans is het zo'n kleine hoeveelheid lucht ( 0,2 cc–0,3 cc ) dat wij van mening zijn dat het geen probleem zou opleveren.
Insuline wordt ingespoten in de minder gevoelige laag vetweefsel net onder de huid, dus het zou niet te veel pijn moeten doen, maar het kan wel een beetje prikken of branden . U spuit geen insuline in een spier of ader. Om te voorkomen dat uw huid dikker of hobbelig wordt, moet u proberen niet op exact dezelfde plek te injecteren.
Je hoeft geen huidplooi te pakken, behalve als je heel mager bent. Injecteer de insuline in het onderhuidse vet, dat is de vetlaag net onder de huid. Als je te diep injecteert, kan de insuline in de spieren komen.
De meest voorkomende oorzaak is de huid of de reactie van het immuunsysteem op de naald of het medicijn. Minder vaak voorkomende oorzaken zijn een allergische reactie op het medicijn. In zeldzame gevallen kan er een infectie op de injectieplaats optreden.
Een luchtbel kan 0,2 cc zijn en er nog steeds behoorlijk groot uitzien in de IV-slang. De minimale hoeveelheid die waarschijnlijk symptomen veroorzaakt, is honderd keer dat, 20 cc, maar het is waarschijnlijk veel meer dan dat nodig om fataal te zijn, meestal meer dan 150 cc .
Lucht dat in de aorta terecht komt zal bij een verticale houding preferentieel naar de hersenen gaan en daar in de kleine bloedvaten de doorgang belemmeren. De aard en ernst van de symptomen is afhankelijk van de hoeveelheid lucht en waar deze precies in de hersenen vastloopt.
Een waakinfuus wordt regelmatig gestart op het ogenblik van opname in het ziekenhuis, en heeft als doel een intraveneuze toegangsweg te verzekeren voor eventuele toediening van geneesmiddelen. Het infuus wordt meestal geplaatst op het ogenblik van de bloedafname om een tweede punctie te voorkomen.
Eén enkele snelle injectie van 500-600 ml lucht in de veneuze bloedbaan is dodelijk; de helft van deze dosis is dodelijk, als het inspuiten van de lucht 1 à 2 minuten duurt.
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.