Bruinvissen zijn geen vissen en ze zijn ook niet bruin. De naam is dus wat vreemd. Vroeger werd gewoon alles wat in zee zwom 'vis' genoemd en alles wat donker van kleur was 'bruin'. In de middeleeuwen werden bruinvissen zeevarken genoemd.
Per leefgebied en leeftijd kan het menu van de bruinvis verschillen. In de Noordzee eten bruinvissen veelal grondels (dikkopje) als ze jong zijn, maar later ook wijting, zandspiering, haring, (hors)markreel, sprot en kabeljauw als ze volwassen zijn.
De bruinvis (Phocoena phocoena), vroeger ook vaak water- of zeevarken genoemd, is een zoogdier uit de onderorde der tandwalvissen. De wetenschappelijke naam van de soort werd als Delphinus phocoena in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.
Wat is het verschil tussen een bruinvis en een dolfijn? Alle bruinvissen en dolfijnen behoren tot de walvisachtigen en zijn dus familie van elkaar. Een bruinvis is echter een stuk kleiner dan de meeste dolfijnensoorten en heeft het een stompere snuit. Bovendien is de vorm van de tanden anders.
Bruinvissen slapen in het water. Ze slapen weinig en half: hun ene hersenhelft blijft wakker terwijl de andere hersenhelft slaapt. Zo blijft het dier toch altijd alert. Dat moet wel omdat ze boven water moeten ademhalen.
Hun favoriete prooidieren zijn vissen van ongeveer 30 centimeter lang, zoals haring en kabeljauw. Jonge dieren eten meer kleinere bodemvissen zoals grondels. Om goed warm te blijven in het koude water moeten bruinvissen veel eten; bijna 10% van hun lichaamsgewicht per dag.
De grootste vis is de walvishaai. De reuzenhaai weegt ongeveer 5000 tot 7000 kilogram. De nakomelingen van de reuzenhaai zijn flinke baby's: ze kunnen al anderhalve meter tot twee meter groot zijn bij geboorte. Vrouwtjes zijn volwassen rond hun twintigste en mannetjes rond hun vijftiende.
De aantallen bruinvissen in het Nederlandse deel van de Noordzee worden geschat op 21.000 tot 77.000 duizend 2019.
De bruinvissen (Phocoenidae) of rondsnuitdolfijnen vormen een familie van kleine walvisachtigen uit de onderorde der tandwalvissen (Odontoceti). Ze zijn nauw verwant aan de dolfijnen (Delphinidae). De familie bestaat uit zes soorten in drie of vier geslachten. Ze komen in alle oceanen voor.
Dolfijnen kunnen heel goed met elkaar communiceren door middel van fluittonen. Net als mensen, bezit elke dolfijn over een unieke toon. Zo weten ze dus precies wie spreekt, en op welke afstand deze dolfijn zich bevindt. Dolfijnen gebruiken naast verbale communicatie ook lichaamstaal om met elkaar te communiceren.
Spoiler alert: dolfijnen zijn eigenlijk walvissen. Althans, ze behoren tot de familie van walvisachtigen. Let goed op, want het wordt een beetje verwarrend. Wetenschappelijk gezien behoren alle walvissen, dolfijnen en bruinvissen tot de Cetacea (walvisachtigen).
Zowel dolfijnen, walvissen en bruinvissen zijn volgens de nu gangbare inzichten inderdaad afstammelingen van landzoogdieren, hoogstwaarschijnlijk niet van beren maar van de orde der evenhoevigen. De voorouders van de dolfijn zijn grofweg vijftig miljoen jaar geleden, in het Eoceen, in het water gaan leven.
Bruinvissen gebruiken hun staart om vooruit te komen. Door de staart op en neer te bewegen kunnen ze snelheid maken. De borstvinnen gebruiken bruinvissen om te sturen en de rugvin zorgt voor de stabiliteit in het water.
De bruinvis is de kleinste tandwalvis van de Noordzee. In de Middeleeuwen werd de bruinvis vaak gegeten en werd de olie uit de speklaag gebruikt in lampen en veevoer. In de 17de eeuw noemde men bruinvissen ook wel 'zeevarkens' vanwege hun vette uiterlijk en omdat ze een knorrend geluid maken.
De kleinste walvisachtigen zijn de Nieuw-Zeelandse Hector- dolfijn en de Vaquita-bruinvis, beide meten maximaal 1,50 m: iets kleiner dan de bruinvis.
Murenen kunnen tot twee meter lang worden. De meeste tijd leven ze in holtes en grotjes. Ze hebben een beschermend slijm op hun lichaam dat bij aanraking giftig is.
In termen van absolute kracht die de dieren kunnen genereren bleek dat de blauwe vinvis met voorsprong het sterkste dier is ter wereld, maar ondanks al hun kracht kunnen ze niet uit vislijnen en netten breken. Een blauwe vinvis zou zelfs moeite hebben om een enkele streng visnet te breken, ontdekten de wetenschappers.
Het visje luistert naar de naam Schindleria brevipinguis en is slechts zeven millimeter lang en één milligram zwaar. Hiermee hebben de Australiërs tegelijk het kleinste gewervelde diertje ter wereld beschreven. Australische onderzoekers beschreven deze week het kleinste en lichtste visje ter wereld.
OOSTERSCHELDE - Naar schatting leven er momenteel zo'n vijftig tot zestig bruinvissen in de Oosterschelde.
Je zou het misschien niet zeggen, maar er zwemmen duizenden dolfijnen in de zuidelijke Noordzee. Vroeger kwam de tuimelaar ook veel voor, maar tegenwoordig zie je de witsnuitdolfijn vaker. Zo nu en dan worden er gewone dolfijnen of witflankdolfijnen gespot.