Wacht met volkorenbrood en andere volkorenproducten tot de leeftijd van 18 maanden. Te veel voedingsvezels in de voeding kan bij kleine kinderen krampen en winderigheid geven.
Bruin brood of tarwebrood zonder pitten en zaden is goed om mee te beginnen. Om te leren kauwen geef je vanaf 7 maanden brood met korst. Ook als je kind nog geen tanden en kiezen heeft, bijt en sabbelt hij met z'n kaken. Dat is goed voor zijn mondspieren.
Vezels zijn heel goed voor de spijsvertering, maar de darmen van je kind zijn nog niet veel gewend. Wacht daarom nog even met volkorenbrood en kies eerst voor lichtbruin brood zonder zaden of pitten. Vanaf acht maanden kun je wel volkorenbrood geven.
De eerste keer brood eten voor je baby
Begin met lichtbruin brood (4,5 gram vezel per 100 gram), zodat de darmen van je baby langzaam kunnen wennen aan de hoeveelheid vezels. Daarna (vanaf acht maanden) kun je ook tarwe- en volkorenbrood introduceren. Geef kleine stukjes (denk postzegelformaat) zonder korst.
Geef daarna wat stukjes brood, begin met (licht)bruin brood zonder beleg. Brood dat een dag oud is plakt minder. Bruin brood bevat meer vitamines, mineralen en voedingsvezels dan wit brood en heeft daarom de voorkeur.
Besmeer de boterham van je baby van bij het begin altijd in met een beetje zachte, plantaardige margarine rijk aan onverzadigde vetstoffen. In het begin is broodbeleg behalve margarine, niet echt nodig, maar het mag.
1 snee lichtbruin brood met margarine en eventueel beleg en 165 tot 200 ml borst- of flesvoeding*.
Magere of halfvolle yoghurt. Vanaf 8 maanden kan een beetje als toetje wel, zolang borstvoeding of opvolgmelk maar de grootste melkbron blijft.
Om te beginnen is lichtbruin brood een goede keuze. Vervolgens kan dit opgebouwd worden naar tarwebrood en volkorenbrood. Op deze manier kunnen de darmen geleidelijk wennen aan de hoeveelheid vezels. Als je kleine eraan toe is, kun je stukjes brood zonder korst geven.
Vanaf 9 tot 12 maanden
Lunch: borstvoeding of opvolgmelk en ½ à 1 sneetje bruin brood met margarine uit een kuipje en beleg.
Wanneer je kleintje gewend is aan oefenhapjes en aan wat grovere hapjes is het tijd voor de eerste hapjes brood. Je mag je baby dan een stukje brood zonder korst geven. Je kunt het stukje brood zonder korst, ook nog in wat moedermelk of flesvoeding dopen om het wat zachter te maken.
Het wordt aangeraden om altijd wat zachte margarine of boter op het brood van je baby te smeren. In boter en margarine zitten een aantal goede vetten die belangrijk zijn voor de groei en ontwikkeling van je kind en het bevat vitamine A, D en E.
Het is heel zoet, maar wel een natuurproduct. Tot 1 jaar mag een kind geen honing. Appelstroop bevat vaak beetwortelsap of suikerbietenstroop, een suikervariant. Er zijn in de supermarkt ook varianten zonder toegevoegde suiker: AH Biologisch appelstroop en Zonnatura Zonnestroop met peer en appel.
Zelfs de smeerkaas 'speciaal geschikt voor kinderen vanaf 6 maanden' is niet geschikt: niet geven tot een leeftijd van 3 jaar. Daarna kunnen de nieren de hoeveelheid zout beter aan.
Rauwe vlees- en visproducten.
In rauwe dierlijke producten zoals filet americain en ossenworst kunnen bacteriën zitten waar je baby erg ziek van kan worden. Dit geldt ook voor rauwe eieren, gerookte of rauwe vis en zuivelproducten die van rauwe melk gemaakt zijn, zoals boerenkaas.
Bij de start vervangt een half ei 1 portie vlees. Geef je kindje maximum 1 ei per week. Vanaf 12 maanden mag je maximaal 6 eieren per week eten, inclusief eieren verwerkt in bereidingen zoals mayonaise en gebak.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar mag je je kind tot 300 ml aan zuivelproducten geven. Dit kan koemelk zijn, maar ook karnemelk, yoghurt of sojamelk. Bijvoorbeeld: 150 ml koemelk bij het ontbijt en 150 ml yoghurt als toetje na het avondeten. Je mag yoghurt al geven vanaf de leeftijd van 8 maanden.
Start met enkele lepeltjes groentepap. Gaat het goed, voer de hoeveelheid dan langzaam op tot gemiddeld 150 gram. Tegen de leeftijd van 1 jaar neemt dit toe tot 250 à 300 gram. De ideale verhouding is: 2/3 groenten en 1/3 aardappelen, deegwaren of witte rijst.
Rijstebloempap is een geschikte pap om mee te beginnen omdat het licht verteerbaar is. Dat komt omdat het minder vezels bevat dan andere soorten. Je kunt beter niet te vroeg met pap beginnen (in elk geval niet voor 4 maanden). Het spijsverteringsstelsel van je baby kan de vezels in de pap nog niet goed verteren.
Belangrijk: wekelijks minimaal 10 gram pindakaas aanbieden, dat is gelijk aan 3 theelepels. De pindakaas door de babyvoeding roeren of op een boterham smeren. Vaker of meer mag ook. Hoe lang dit wekelijks moet is onbekend; het advies is om dit minimaal tot de leeftijd van 1 jaar vol te houden.