Door de wortels door te steken in de rustperiode creëer je echt geen bloesem (en dus vruchten) voor het volgende jaar.
Een pruimenboom heeft natuurlijk voeding nodig, zonder voeding groeit en bloeit de boom niet goed en blijven pruimen klein. Maar pas op voor overbemesting; teveel stikstof zorgt bijvoorbeeld voor veel vegetatieve groei (blad en waterloten) en dat gaat altijd ten koste van de kwaliteit en opbrengst van de pruimen.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
Een pruimenboom bemesten
Tussen maart en april kun je de bodem rondom de boom verrijken met organische meststof. Staat de boom op een ondergrond van zand, dan kun je ervoor kiezen om in juli nog een keer te bemesten. Net als een appelboom heeft een pruimenboom geen kunstmest nodig om goed te gedijen.
Steenfruitbomen (kersen, pruimen, perzik, ...), zwarte moerbei, vijgen en druiven groeien meestal beter op een licht alkalische grond. Boomstammen kan u nu insmeren met witkalk om vorstscheuren te voorkomen. WAAROM KALK STROOIEN? Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een goede groei.
Snoeien kan in principe tussen april tot september. Maar bij voorkeur vindt het snoeien of uitdunnen na de oogst pas plaats, dus in augustus/september. In de winter mag de pruimenboom zeker niet gesnoeid worden. Snoei op een warmere dag, wanneer het niet gaat regenen, zodat de boom goed kan herstellen.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
Snoei van pruimenboom. De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Voor appel- en perenbomen moet je er rekening mee houden dat die pas na 2 a 4 jaar na het aanplanten vruchten zullen geven. Kersenbomen zullen ietsje sneller vruchten geven pakweg na 2 a 3 jaar. Perzikbomen geven meestal meteen vruchten.
Als u uw appelboom teveel bemest zult u zien dat hij veel grote takken naar boven geeft met bijna geen zijtakken. Hij blijft maar groeien en vormt geen bloesem/vruchten.
De meest populaire pruimenrassen vind je hieronder: Pruimenboom Opal: kleine pruim, pluk juli, zelfbestuiver, zoet van smaak. Pruimenboom Reine Claude d'Oullins: grote pruim, pluk begin augustus, zelfbestuiver, zoet van smaak. Pruimenboom The Czar: kleine pruim, pluk augustus, zelfbestuiver, zoet van smaak.
Deze inheemse fruitboom betovert tot 150 jaar als decoratieve schaduwleverancier. Vanaf het vijfde jaar genieten jonge pruimenbomen van zoete steenvruchten. Met goede zorg verrijkt het jaarlijks het regionale fruitaanbod.
Een jaarlijkse kalkgift (magnesium houdend), na de herfst, verdient de aanbeveling om verzuring van de grond te voorkomen en het kalkgehalte zo nodig te verhogen. Een 2 jaar oude hoogstamfruitboom geef je een paar handjes vol. Een 25 jaar oude fruitboom krijgt jaarlijks een halve emmer vol (1 kg) met kalk.
Een handje kalkkorrels strooien over de grond rondom de stam zorgt ervoor dat de mest beter door de boom wordt opgenomen. Ook regelt het de zuurtegraad van de grond.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterlot.
Een boom kun je verplanten vanaf de herfst (als het blad eraf is) tot het voorjaar (maart, uiterlijk begin april). Natuurlijk altijd bij vorstvrij weer. Met andere woorden: je kunt ze het best verplaatsen als de groei stilstaat. In de zomer kun je een boom pertinent niet verplaatsen.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
De loodglans ziekte dient preventief te worden bestreden. Daarvoor is het nodig dat steenvruchten bij voorkeur direct na de oogst hun wintersnoei krijgen, de snoeiwonden groeien dan gemakkelijk dicht zodat de kans op aantasting kleiner wordt. Zorg er ook voor dat de bomen goed kunnen groeien.
Loodglans vormt een belangrijke ziekte in pruim. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden tegen deze schimmel. Bladeren aan zieke bomen vertonen een grijze loodkleur. Die verkleuring is een gevolg van het ontstaan van luchtruimten onder de opperhuid.