Winkelhaak gebruikenDoordat de winkelhaak helemaal plat is kan deze vlak op materiaal gelegd worden, waardoor het mogelijk wordt een rechte hoek uit te zetten. Daarnaast kan ook gecontroleerd worden of bepaald materiaal haaks is.
Door de stok tegen de rand van een werkgebied of werkstuk te houden, kan het blad of de tong worden gebruikt om een rechte rand te vormen als hulp bij het markeren. Het dient ook als referentiepunt bij het bevestigen van de nauwkeurigheid van hoekmetingen.
De bouwhaak is eigenlijk gewoon een hele grote winkelhaak. De bouwhaak word gebruikt om op de bouw haakse hoeken uit te zetten. De bouwhaak maak je me behulp van de 3-4-5 steek. Dit is een vorm van de stelling van Pythagoras.
Gebruik een winkelhaak
Leg de korte zijde van de winkelhaak tegen de zijkant van de plank. Leg de liniaal-zijde van de winkelhaak tegen het afgetekende streepje. Teken de lijn strak langs de liniaal. Tip!
Je kan zelf een bouwhaak maken met behulp van 3 rechte latten in een verhouding 3 : 4 : 5. Hierbij is 3 de lengte van de korte rechthoekzijde, 4 de lengte van de lange rechthoekzijde en 5 de lengte van de schuine zijde. Een bouwhaak kan ook volgens de stelling van Pytagoras (a² + b² = c²) worden berekend.
Bouwhaak of 3 - 4 - 5 steek.
Op de 3 latten zet je een veelvoud uit van 3 - 4 en 5. Bijvoorbeeld : 3 X 20 cm - 4 X 20 cm en 5 X 20 cm. of : 3 X 30 cm - 4 X 30 cm en 5 X 30 cm. Hoe groter de bouwhaak hoe nauwkeuriger hij zal zijn.
Oorspronkelijk is de bouwhaak een 3-4-5-haak, een rechthoekige driehoek met aan de rechthoek zijden van 3 en 4 en de overstaande zijde van 5 eenheden lang (de zogenoemde 3-4-5-steek).
Een zweihaak, ook zwaaihaak genoemd, bestaat uit twee gedeelten die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Draai de schroef los en je kunt er elke hoek mee meten.Door de schroef vervolgens aan te draaien leg je de hoek vast en kun je hem aftekenen.
De Zwaaihaak, ook wel zweihaak of zwei genoemd, wordt gebruikt om alle mogelijke hoeken te meten en over te brengen. Het bestaat uit twee losse delen met een schroef. Met het aandraaien van de schroef wordt de hoek vastgelegd om deze vervolgens te kunnen aftekenen.
De blokhaak of blokwinkelhaak is een stuk gereedschap voor het controleren en aftekenen van rechte hoeken. Een blokhaak bestaat uit een blok en een blad of veer die een haakse hoek (90°) met elkaar maken.
De verstekhaak wordt gebruikt voor het aftekenen van hoeken van 45° en 135° op verschillende materialen, bijvoorbeeld hout en metaal.
Hoeken meten met een zweihaak
Een zweihaak, ook zwaaihaak genoemd, bestaat uit twee gedeelten die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Draai de schroef los en je kunt er elke hoek mee meten. Door de schroef vervolgens aan te draaien leg je de hoek vast en kun je hem aftekenen.
Een winkelhaak of schrijfhaak is een gereedschap om nauwkeurig haaks af te schrijven en om de haaksheid van in- en uitwendige hoeken te controleren.
Je kunt jezelf controleren door de lijn nog een keer af te tekenen, maar nu vanaf de andere kant. Als de lijnen matchen, dan heb je een haakse hoek gecreëerd. Voor het opmeten van kleine hoeken, is een winkelhaak van 300 mm aan te raden. Voor een grotere hoek wordt een winkelhaak van 500 mm of groter aangeraden.
We bekijken twee lijnen die samenkomen in hoekpunt A: De lijnen die samen een hoek vormen, noemen we benen.
In tegenstelling tot de blokhaak of schrijfhaak is een winkelhaak plat en heeft overal dezelfde dikte, hierdoor kan hij geheel vlak op het materiaal worden gelegd. Zodoende kan ook midden op een plaat een haakse hoek worden afgetekend, of een bestaande hoek op haaksheid gecontroleerd worden.
Scherpe hoeken zijn kleiner dan 90 graden. Rechte hoeken zijn precies 90 graden.
Wanneer u vanaf een uitgezette lijn een rechte hoek (90°) wilt maken, kan dat heel eenvoudig met een winkelhaak. Wanneer u een winkelhaak met benen van gelijke lengte maakt, ontstaan er behalve de hoek van 90 graden, ook twee hoeken van 45 graden.
radialen = 100 gon. De benaming 'rechte hoek' komt van het Latijnse angulus rectus, waarin 'rectus' de betekenis heeft van 'rechtop', verwijzend naar de loodrechte positie van een van de benen ten opzichte van het andere.
Bij een rechte hoek staan twee lijnen haaks (loodrecht) op elkaar. Een rechte hoek is een hoek van 90 graden. Wanneer de lijnen geen hoek vormen noemen we dat een gestrekte hoek. Dat is eigenlijk een hoek van 180 graden.
1° is ongeveer 1,75% en 45° gedeeld door 100 is ongeveer 2,22% per graden. Maar wat betekend die 7% nou precies? Grofweg kan je er van uitgaan dat je per procent 1 meter stijgt per 100 meter. Een horizontale 100 meter stijgt bij 7% dus 7 meter.
De stelling van Pythagoras stelt dat in een rechthoekige drie- hoek de som a² + b² van de kwadraten van de lengtes a en b van rechthoekszijden gelijk is aan het kwadraat van de lengte c van de schuine zijde: a² + b² = c².
Een rechthoekige driehoek heeft 3 zijdes: 2 rechthoekszijden en een schuine zijde. De schuine zijde wordt ook wel eens de langste zijde, of de hypotenusa genoemd. Bij de stelling van Pythagoras kan je de schuine zijde berekenen wanneer je de 2 rechthoekszijden weet.
In een driehoek is de som van de 3 hoeken altijd 180°. Als je van 2 hoeken weet hoe groot deze zijn, dan kun je de derde hoek berekenen, omdat je weet dat de som van de 3 hoeken 180° moet zijn.