De combinatie van chemotherapie en immunotherapie zorgt ervoor dat de kankercellen op verschillende manieren worden aangepakt. Door deze behandeling heb je kans om langer te leven en/of vergroot je de kans op genezing.
Dan is immunotherapie het meest succesvol.” Wij doseren de chemo laag om het afweersysteem zijn werk te kunnen laten doen in de tumor. De meerwaarde van chemotherapie is het effect op afstand. Bestraling is plaatselijk en zorgt voor een afweerreactie rond de tumor, maar chemotherapie reist het hele lichaam door.
Waar voorheen de mediane overleving 8,5 maand was, bedraagt deze nu 17 maanden en de tweejaars-overleving is 44%. Ook bij oudere patiënten worden goede resultaten geboekt met de nieuwe therapie, zo blijkt uit de gegevens van de NKR (zie afbeelding).
Immunotherapie kan als eerste behandeling (eerste lijn) gegeven worden of als vervolgbehandeling na eerdere behandeling met chemotherapie. Ook kan immunotherapie in sommige gevallen als aanvullende behandeling worden gegeven. Daarnaast kan immunotherapie ook in combinatie met chemotherapie worden gegeven.
Sommige soorten kanker reageren goed op immunotherapie. De tumor kan ermee worden vernietigd. De behandeling is dan gericht op genezing. Dit wordt ook wel een curatieve behandeling genoemd.
Onderzoekssamenvatting. Immunotherapie is een veelbelovende behandeling, maar helaas is deze ook zeer duur en lang niet alle patiënten hebben baat bij de therapie. Betere selectie van patiënten is daarom nodig.
Veel mensen die behandeld worden met immunotherapie krijgen last van vermoeidheid. Anderen ervaren helemaal geen last en kunnen hun activiteiten gewoon verderzetten. Vaak wordt aangeven dat men zich minder goed kan concentreren.
Een combinatie van een operatie en chemotherapie direct in de buik (HIPEC) kan de uitzaaiingen soms genezen. HIPEC staat voor Hypertherme IntraPeritoneale Chemotherapie. De behandeling kan alleen als er geen uitzaaiingen zijn naar de lever of de longen.
"Vaak weten we uit onderzoek dat een behandeling bij een bepaald percentage patiënten aanslaat, bijvoorbeeld bij veertig procent. Maar je weet niet of die specifieke patiënt die tegenover je zit, hoort bij de veertig of de zestig procent.
Immunotherapie kan worden voorgeschreven bij melanoom, longkanker, blaaskanker en nierkanker, kanker in het hoofd-hals gebied en bij Merkelcelkanker. Ook kunt u soms immunotherapie krijgen als u meedoet aan een wetenschappelijk onderzoek.
Eerder stoppen van de behandeling zorgt voor een betere kwaliteit van leven: minder bijwerkingen, minder invasieve ingrepen, minder ziekenhuisbezoeken. Daarnaast is immuuntherapie zeer kostbaar: meer dan 70.000 euro per jaar per patiënt. Korter behandelen levert daarmee een grote kostenbesparing op."
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Een behandeling met immunotherapie heeft als doel de kanker terug te dringen en daardoor uw leven te verlengen. Het gaat om een palliatieve behandeling.
Immunotherapie met checkpointremmers behoort inmiddels bij veel vormen van kanker tot het standaardarsenaal van behandelmogelijkheden. De behandeling werkt echter (nog) niet bij iedere patiënt even goed. Dat heeft te maken met de enorme complexiteit van de reactie van het immuunsysteem tegen de tumor, legt dr.
Toch is deze combinatie niet ideaal, want chemotherapie geeft veel nare bijwerkingen. Een van die bijwerkingen is dat de chemotherapie het afweersysteem zwakker maakt. Een effect dat dus tegengesteld is aan immunotherapie. Een heel sterke immunotherapie maakt de chemokuur mogelijk overbodig.
Deze tweede chemo is harder binnen gekomen dan de eerste. Ik voelde op de eerste dag de chemo daadwerkelijk met een hoog tempo door mijn lichaam razen. De tweede dag was dat minder en ben ik in de ochtend zelfs nog naar de markt geweest, 's-middags een uurtje geslapen, daarna nog veel op geweest.
Varieer zoveel mogelijk: wissel zoete, zure of hartige gerechten, warme en koude gerechten regelmatig af. Neem rustig de tijd om te eten, kauw goed. Voorkom dat u te vermoeid bent om te eten, rust voor de maaltijd indien nodig. Vermijd voedingsmiddelen die u tegenstaan.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Een chemotherapie kan ook palliatief zijn als de kanker niet kan worden genezen. Ze kan de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen, door uitzaaiingen te vernietigen of hun aantal te verminderen. Zo kan de levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
U kunt dagelijks, wekelijks, driewekelijks of maandelijks een behandelingssessie krijgen. Meestal wordt chemotherapie in cycli gegeven waarbij één cyclus drie tot vier weken in beslag neemt. Per cyclus krijgt u één of meer keren chemotherapie toegediend.
De combinatie van chemotherapie en immunotherapie zorgt ervoor dat de kankercellen op verschillende manieren worden aangepakt. Door deze behandeling heb je kans om langer te leven en/of vergroot je de kans op genezing.
Enkele raadgevingen. Melk en melkproducten, vlees en peulvruchten bevatten veel eiwitten. Vers geschild fruit en groenten (rauw, indien goed gewassen of gekookt) zijn een bron van vitaminen. Volkorenbrood en zilvervliesrijst bevatten allerlei mineralen, en ook eiwitten en vezels.
Immunotherapie krijgt u via een infuus in het ziekenhuis toegediend. De inlooptijd van het infuus is 30-120 minuten, afhankelijk van welk middel u krijgt. Elke 2, 3 of 4 weken wordt de behandeling herhaald. Als blijkt dat u er geen baat bij hebt of als de bijwerkingen te ernstig zijn, wordt de behandeling gestopt.