Harnas Ridders vochten met zwaard en lans. Dat waren gemene, scherpe wapens. Om je daartegen te beschermen, had je een goed pak nodig. Een harnas dus!
Over het harnas heen droeg de ridder een overkleed, waaraan iedereen kon zien wie hij was. Hij droeg dit ook als bescherming tegen de zon, want je kunt je wel voorstellen dat zo'n ijzeren harnas snel heet werd!
Middeleeuwse ridders dragen onder hun harnas nog veel meer kledingstukken, zoals een maliënkolder. Gelukkig worden ze bij het aankleden geholpen door hun schildknaap.
De uitrusting van een ridder bestond uit een minimum van een oorlogspaard, zwaard, schild en lans. Daarnaast droeg een ridder beschermende kleding zoals een maliënkolder, helm en beschermende stukken hard leer over de armen en benen.
De eerste middeleeuwse ridders vochten in maliënkolders, die waren gemaakt van een heleboel ijzeren ringetjes. Die waren heel soepel, de ridders konden er makkelijk in bewegen. Onder een maliënkolder droegen ze een wambuis. Dit was een soort vest wat de meeste klappen van slagwapens opving.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
In de loop van de Late Middeleeuwen verminderde het belang van de ridders op het slagveld door militaire veranderingen. Een van die veranderingen is de ontwikkeling van de kruisboog en longbow.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Er zijn verschillende modellen ridderhelmen die ridders droegen vanaf de Hoge Middeleeuwen. Het meestvoorkomende is de grote helm, ook wel heaume genoemd of pothelm. Dit is de klassieke ridderhelm die in middeleeuwse manuscripten te zien is en tegenwoordig in films voorkomt.
Zij waren gespecialiseerd in vechten voor de koning of heer. Er was een persoonlijke relatie tussen de heer en zijn soldaten, de ridders. De ridders moesten de heer met 'raad en daad' bijstaan. Er waren verschillende soorten ridders, zoals speerwerpers, boogschutters en zwaardvechters.
Ridder is een adellijke titel. De ridders hebben de laagste titel in de adel; onder hen staat de ongetitelde adel, baronnen staan hoger in rang. In de middeleeuwen was een ridder een bewapende ruiter, de stand der bewapende ruiters werd al snel een gesloten klasse.
Je bent pas echt ridder als je de ridderslag krijgt van een koning of een hertog of graaf. jaar, dus op je veertiende kan je schildknaap worden. Ben je 21 jaar dan word je pas ridder als jij jouw opleiding hebt voltooid en ook een ware ridder blijkt te zijn.
Ter paard. Ridders ontstonden in de vroege middeleeuwen. Door de opkomst van het feodalisme (leenstelsel), was er ruimte voor een klasse (adel) die zijn kracht haalde uit militaire macht. Door de komst van de lans en speer, werd de cavalerie (leger ter paard) steeds belangrijker.
De laatste was van de ridder Thomas von Absberg, die het vooral op Neurenberg gemunt had.
De conclusie is dat een middeleeuws leger bestaat uit honderden manschappen. Zo blijkt dat de grootste legers voor de kruistochten tot 1125 bestaan uit twaalfhonderd ridders en en negenduizend voetsoldaten.
Dit klassieke middeleeuwse slagwapen duikt op in de 14e eeuw, vooral in Duitsland, waar het de Morgenstern ging heten. Er was een primitieve variant, een knuppel met spijkers die door opstandige boeren werd gebruikt, maar oorspronkelijk werd de morgenster door gespecialiseerde wapensmeden ontwikkeld.
De beroemdste ridder
Eduard van Woodstock, de Zwarte Prins, was een uitstekend tacticus. Op zijn 16e behaalde hij twee overwinningen in de Honderdjarige Oorlog met minder mannen dan de vijand.
Koning Artur en zijn Ridders van de Ronde Tafel zijn vandaag misschien wel de meest bekende middeleeuwse literaire personages.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.
Een maliënkolder bestaat uit maliën (metalen ringetjes), die zijn dicht gebogen, geklonken of gesmeed. Ze konden van staaldraad gemaakt zijn of uit plaatstaal gestanst. In Europa werd vooral gebruikgemaakt van een patroon waarbij steeds vier ringetjes in één ring haken.
Een harnas is een voorziening die op het lichaam wordt gedragen en deel uitmaakt van een valstopsysteem. Hij bestaat uit riemen, beslagonderdelen, gespen en andere onderdelen. Zodra een persoon valt, moet het harnas het lichaam opvangen en rechtop houden.
Een harnas is een samenstel van, uit metaal of zwaar leder vervaardigde, het lichaam geheel of grotendeels bedekkende kledingstukken, dat in vroeger tijden door ridders of soldaten werd gedragen bij wijze van pantser.