Diarree bij een patiënt die sondevoeding gebruikt kan veroorzaakt worden door: Onvoldoende hygiëne. Te hoge toedieningssnelheid. Te koude voeding.
Om de kans op diarree te verkleinen of om zo snel mogelijk van diarree af te komen is het belangrijk dat u zorgt voor een goede hygiëne. Daarnaast is het belangrijk dat de sondevoeding op kamertemperatuur is en dat u uw toedieningsmaterialen, zoals spuiten en de pompset/toedieningssysteem iedere 24 uur vervangt.
Sondevoeding geeft weinig ontlasting dus u kunt een ander ontlastingspatroon verwachten dan u gewend was. Voor een goede stoelgang en om verstopping te voorkomen is het belangrijk dat u per dag minimaal twee liter vocht gebruikt. U kunt dit voor uzelf nagaan door de hoeveelheid vocht van één dag bij te houden.
Het kan zijn dat een voedingssonde irritatie geeft aan de neus, keel of slokdarm. Te dikke of te stugge sonde. Sonde drukt te lang op een plaats van de neus. Sonde schuurt bij het slikken.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld. Door de toedieningssnelheid te verlagen zal de misselijkheid mogelijk kunnen zakken.
93% van de patiënten met sondevoeding had een passagestoornis van oesofagus of maag en 58% van de patiënten met PV had een ileus. De mediane overleving was 17 weken voor de patiënten met SV en 12 weken voor de patiënten met PV; 29% was overleden binnen 6 weken.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Om de vochtbehoefte te dekken, is vaak extra water nodig. Sondevoeding bevat naast vocht ook voedingsstoffen. Daarom levert 1 liter sondevoeding gemiddeld genomen slechts 800-850 ml water.
Het doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. In ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding of het geven van medicijnen.
Overloopdiarree. Als de darm heel vol is, kan er wat dunne ontlasting langs de harde poep naar buiten lekken. Dit wordt ook wel overloopdiarree of paradoxale diarree genoemd. Als gevolg hiervan kunnen er poepvegen in het ondergoed komen en vieze luchtjes ontstaan.
Sondevoeding is vloeibare, licht verteerbare voeding, die wordt toegediend via een dun, buigzaam slangetje dat door de neus naar binnen gaat en naar de maag of darm loopt. Het slangetje noem je de sonde. De sonde is aangesloten op een verpakking met sondevoeding.
Dit zijn voedingssondes die via een kleine, hiervoor gemaakte opening (fistel) door de buikwand in de maag zijn geplaatst. Het grootste verschil tussen de PRG- en de PEG-sonde is de manier van plaatsing. De PEG-sonde wordt met een kijkbuis via de slokdarm geplaatst.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die je kind per dag nodig heeft, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen en vocht. Dit zijn dezelfde hoeveelheden als middels de Schijf van Vijf wordt bereikt. Daarom valt sondevoeding binnen gezonde voeding.
over een periode van 12 tot 24 uur wordt de sondevoeding druppelsgewijs toegediend (max. 200 ml/uur) met behulp van een toedieningssysteem. Intermitterend: een voorgeschreven portie (vaak 200 à 500 ml) wordt verscheidene malen per dag, met een vooraf bepaald interval, toegediend met behulp van een toedieningssysteem.
Dagelijks de sonde Draaien (180 graden links- en 180 graden rechtsom). Twee keer per week de sonde “Dompelen” (plan hiervoor vaste dagen): Pak de sonde tussen duim en wijsvinger. Schuif de fixatiedisk ongeveer 3 à 4 cm van de buikhuid af. Duw de sonde minimaal 3 cm naar binnen en trek deze weer terug.
De eerste dagen na het inbrengen voelt u de sonde steeds zitten, vooral slikken geeft een vervelend gevoel. Na een paar dagen went u hieraan. Krijgt u andere klachten, overleg dan met de verpleegkundige van het voedingsteam wat er aan de hand kan zijn. hoe wordt de sondevoeding toegediend?
Als u namelijk teveel gewicht verliest, kunt u ondervoed raken. Sondevoeding kan u helpen op een goed gewicht te blijven. Ook als u ondervoed bent kan sondevoeding uw voedingstoestand weer verbeteren en u op een gezond gewicht brengen.
Dompelen PEG(J)-sonde
Hiermee wordt voorkomen dat het inwendige plaatje dat in de maag zit in het maagslijmvlies vast gaat groeien. De sonde mag niet gedraaid worden!
Zo weet u of de sonde nog diep genoeg zit; Controleer hierna de pleister door te kijken of de pleister nog goed vast zit rondom de sonde; Kijk, indien mogelijk, met een spiegel in de mond en keelholte. Als u ziet dat de sonde opgekruld ligt is dit een teken dat de sonde niet meer op zijn plek ligt.
De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk.