Op jonge leeftijd verloopt de overgang van een lichte (actieve, met dromen gevulde) slaap naar een diepe slaap nog niet vlot. Daarom bewegen baby's 's nachts vaak en maken ze geluidjes. Ze zijn namelijk half wakker als ze van de ene naar de andere fase gaan.
Jonge baby's kunnen nog niet zelfstandig in slaap vallen, dit moeten ze nog leren. Hierdoor kunnen ze onrustig worden of gaan huilen als het slapen niet lukt. Ze hebben nog jouw hulp nodig om in slaap te vallen. Zo kan het nodig zijn om je baby in slaap te wiegen of je baby valt in slaap tijdens de voeding.
Tot de 32e week van de zwangerschap neemt het aantal bewegingen toe. In de laatste weken en rond de uitgerekende datum kunnen de bewegingen anders en minder krachtig worden. Dit komt doordat je baby minder ruimte heeft. Veel vrouwen ervaren schuiven' in hun buik.
Wees niet verbaasd als je baby niet ongestoord slaapt 's nachts, en allerlei bewegingen maakt met de armen en benen. Geen zorgen. Deze schokkerige bewegingen maken deel uit van de normale ontwikkeling van je baby.
Vaak herken je of je baby overprikkeld is: hij valt moeilijk in slaap of wordt juist van elk geluid wakker. Is schrikachtig, extreem alert of huilerig. Je baby wil gedragen worden, of juist niet: elke aanraking is een prikkel teveel en veroorzaakt een ontroostbare huilbui.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Op jonge leeftijd verloopt de overgang van een lichte (actieve, met dromen gevulde) slaap naar een diepe slaap nog niet vlot. Daarom bewegen baby's 's nachts vaak en maken ze geluidjes. Ze zijn namelijk half wakker als ze van de ene naar de andere fase gaan.
Uw baby kan erg gevoelig worden voor alles wat er om hen heen gebeurt. Signalen van oververmoeidheid: Lange tijd achter elkaar wakker zijn; • De oogjes wijd open; • Heel actief of overactief; • Onrustig slapen, korte slaapjes. Een oververmoeide baby wordt meestal na korte tijd weer wakker.
Over-interventie door ouders: wanneer baby's in slaap vallen zijn ze vaak onrustig, hun ademhaling is snel, ze bewegen hun armen en benen soms met schokjes, maar dit is normaal, het is belangrijk om baby's zelf in slaap te laten vallen zonder interventie.
Laat je baby in eigen bedje slapen:
Vooral overdag hebben ouders dan de neiging maar wat toegeeflijk te zijn en het kindje in de box of op schoot te laten slapen. Het gevaar daarvan is dat de baby helemaal niet meer in zijn eigen bedje wil slapen en bovendien ook overprikkeld raakt.
Je kunt je baby een beetje helpen door hem in je armen wat slaperig te maken en hem neer te leggen als hij bijna in slaapt valt. Later kun je dit moment van neerleggen dan steeds iets gaan vervroegen, totdat je je baby wakker in het bedje kunt leggen en hij zelf in slaap valt.
Je baby alleen laten huilen kan negatieve invloed hebben op veilige hechting. Veilige hechting in in de eerste maanden van het leven vormt de basis voor een goede en gezonde geestelijke gezondheid in het volwassen leven. Stress kan negatieve invloed hebben op de hechting tussen ouder en kind.
Baby's die op hun rug liggen, zullen spartelen met hun armen en benen. Zo krijgen ze controle over de bewegingen van armen en benen en oefenen ze de balans van hoofd en romp. Pas wanneer deze balans goed is ontwikkelt zal je kindje naar de volgende stap in zijn bewegingsontwikkeling gaan, het rollen van rug naar buik.
Minstens 85 procent van de tijd in bed slapen. Binnen de 30 minuten inslapen. Niet meer dan één keer per nacht wakker worden. Minder dan 20 minuten wakker zijn bij een nachtelijk wakker momentje.
Als je baby 's nachts wakker wordt en huilt kun je hem of haar proberen te kalmeren door middel van fysiek contact en door goed te kijken naar wat je kleintje nodig heeft. De meeste kinderen vallen dan uit zichzelf weer in slaap. Na een tijdje zul je de verschillende huiltjes en geluidjes steeds beter gaan herkennen.
Dat hoort bij een kind en bij bepaalde ontwikkelingsfasen van een kind. Het wordt een probleem als het kind voortdurend druk is, niet kan concentreren, impulsief is en slecht luistert. Erg druk doen, niet stil kunnen zitten, rondrennen en friemelen. Dit zijn wat kenmerken van een hyperactief kind.
Baby's huilen de eerste drie maanden van hun leven het meest. De eerste 6 weken gemiddeld 2 tot 2,5 uur per dag. Daarna neemt het aantal uren dat baby's per dag huilen weer af. Rond de 3 maanden is de huiltijd weer 1 tot 1,5 uur per dag.
Het geluid en de bewegingen hebben vaak een rustgevend effect op je baby. Ook een manier om je baby te kalmeren: geef je baby een massage. Dat geeft je baby een gevoel van geborgenheid. Laat je baby met zijn buik op je arm liggen en tik je baby zachtjes op z'n billen.
Fladderen bij opwinding is een heel normaal verschijnsel. Bijvoorbeeld als je elkaar na een tijdje weer ziet en jouw kind heel enthousiast is. Bij heftige emoties kan het fladderen nog langer duren. Soms gaat een kind erbij springen of rondjes draaien.
Duimpje in een gespannen vuistje: betekent dat je baby zich hevig inspant. Als de nageltjes in de handpalm worden gedrukt is je baby boos of wil zich afsluiten voor nog meer indrukken. Los knuistje: met de vingers los om de duim betekent rust (meestal bij slaap).
Alerte baby's worden vaak van een kleine prikkeling al wakker, zoals van het laten van een windje. Dit maakt het doorslapen voor deze groep baby's moeizamer. Een baby die te lang wakker is of te weinig slaap krijgt, kan de prikkels tussendoor niet verwerken en bouwt deze prikkels op.
Symptomen van (verborgen) reflux herkennen bij je baby
Kokhalzen. Spugen. Overstrekken (het aanspannen van de rugspieren en het achterover drukken van het hoofdje) Slechte nachtrust.
Maar ook andere symptomen zoals gebrek aan eetlust, braken, moeite met ademhalen, toename van de schedelomtrek, verminderde spierspanning, blauwe plekken of tekenen van een breuk kunnen signalen zijn van het shakenbabysyndroom.
Baby's overstrekken vaak omdat er ergens in het lijfje iets mis is waar de baby last van heeft. De baby reageert vervolgens hierdoor veel slechter op externe prikkels. Hij of zij strekt dan zijn of haar rugspieren, strekt de armen en legt het hoofdje in de nek. Overstrekken is makkelijk te herkennen.