Het beste antwoord. die eerste 500 zijn bonuspunten. Zo maar, voor niets, gewoon omdat het goed klinkt een score van 500 dat is psychologisch De minimale score op de test is 501, de maximale score is 550. De gemiddelde uitslagen van scholen met de laagste en hoogste scores liggen zo tussen de 530 en 540.
De score ligt op een schaal van 501 tot en met 550. Heeft een leerling veel vragen goed beantwoord, dan is de standaardscore hoog. En heeft hij veel vragen fout beantwoord, dan is de standaardscore laag. Leerlingen scoren gemiddeld 535 op de Centrale Eindtoets.
Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven).
Niveau I : goed (beste 20%); percentiel 81 t/m 100 (niveau VWO). Niveau II : ruim voldoende (beste 40%); percentiel 61 t/m 80 (niveau HAVO). Niveau III : voldoende ('beste' 60%); percentiel 41 t/m 60 (niveau VMBO-TL). Niveau IV : onvoldoende (zwakste 40%); percentiel 21 t/m 40 (niveau VMBO-KBL).
De Cito-toets meet namelijk geen intelligentie, maar schoolse ontwikkeling (rekenen, taal, informatieverwerking).
Met welke score voor je CITO-toets mag je naar het VWO? Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
De eindtoets meet de kennis en vaardigheden van een leerling. Terwijl de leerkracht in zijn of haar advies ook andere aspecten als werkhouding en motivatie meeweegt. Het schooladvies van de leerkracht weegt het zwaarst.
De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Standaardscore. Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,0.
Een advies voor het voortgezet onderwijs kan enkelvoudig zijn: vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo, vwo; of dubbel, met twee aan elkaar grenzende schooladviezen: vmbo-b/k, vmbo-k/gt, vmbo-gt/havo, havo/vwo. Een advies dat uit meer dan twee niveaus bestaat is niet toegestaan.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
De Cito-score mag voor het voortgezet onderwijs niet meer doorslaggevend zijn. Voorheen bepaalden middelbare scholen aan de hand van de Cito-score in welke klas en op welk niveau leerlingen geplaatst werden.
Iedere leerling die de Centrale Eindtoets heeft gemaakt, krijgt een standaardscore op een schaal van 501 tot en met 550. Op basis hiervan krijgen de leerlingen het best passende brugklastype geadviseerd. Dit jaar behaalden de leerlingen gemiddeld een standaardscore van 535,2.
Plaatsing in een atheneum (-havo) brugklas Citoscore 540 <> 542, schooladvies: vwo, Bij overtuigende argumenten plaatsing in een atheneum (-havo) brugklas.
De plusklas is bedoeld voor leerlingen met een VWO-advies die meer aankunnen en die breed geïnteresseerd zijn. Vaak zitten deze leerlingen op de basisschool al in een plusgroepje en/of krijgen extra uitdaging in de klas. De pluslijn wordt voortgezet in de tweede en derde klas onder de vlag van het gymnasium.
Met een dubbeladvies is een leerling toelaatbaar voor de eerste onderwijssoort. Voorbeeld: met een vmbo-t/havo advies is de leerling toelaatbaar voor vmbo-t, maar niet voor havo. Deze leerling kan zich niet aanmelden voor een school die alleen havo aanbiedt.
Is er wel een havo/vwo dakpanklas dan kunnen zowel kinderen met een havo, een havo/vwo en een vwo advies hierin terecht komen. In een dakpanklas wordt zowel op havo als vwo niveau les gegeven waardoor leerlingen in twee jaar tijd kunnen kijken bij wel niveau zij zich het prettigst voelen.
Het basisschooladvies is wettelijk leidend en bindend. Het bepaalt, meer dan de uitslag van de eindtoets, op welk niveau uw kind terecht kan. Een passend advies is van groot belang. Het basisschooladvies wordt zorgvuldig geformuleerd.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Een I+ score betekent dat de leerling tot de 10% hoogst scorende leerlingen behoort. De score I+ is een uitslag op een Cito-toets uit het leerlingvolgsysteem op de basisschool. De scores I t/m V zijn zogenaamde vaardigheidsniveaus. Hierbij wordt de 'vaardigheid' vergeleken met alle leerlingen in Nederland.
Er wordt vooral getoetst wat een leerling begrijpt van een tekst. Gatenteksten worden ook wel openplaatsopgaven genoemd. In de teksten wordt op een of meerdere plekken een woord of een deel zinsdeel weggelaten. Er moet vervolgens gekozen worden wat het best past op de open plaats in de tekst.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Bij de toetsen van het CITO Leerlingvolgsysteem (LVS) wordt de uitslag omgezet in een letterscore van A tot en met E of naar Romeinse cijfers I t/m V. Het hoogste niveau is A, en het laagste niveau is E.