De Kajuit is gevestigd in een deel van de voormalige huishoudschool aan de Prins Bernhardlaan in Delfzijl. In het andere deel zit de wasserij van Fivelingo.
Een kajuit is de verblijfplaats voor opvarenden aan boord van een schip of boot; ze wordt ook wel hut genoemd. Oorspronkelijk werd alleen het verblijf van de kapitein een kajuit genoemd. Bij de marine is het nog steeds zo dat de term uitsluitend gebruikt wordt voor de hut van de commandant.
Wist je dat je op een boot geen slaapkamer hebt, maar een hut? En de keuken noem je een kombuis.
3. Kajuitboot. Een kajuitboot is een boot die weliswaar over een kajuit en een motor beschikt, maar niet groot en luxueus genoeg is om als kajuitmotorjacht te worden bestempeld. Goed om te weten: niet alle boten vallen eenduidig onder een categorie.
Motorboten is de oud-Hollandsche kunst waarbij een man of vrouw zijn/haar gelaat tussen de weelderige boezem van een vrouw steekt, zodat de jetsers tegen je wangen aan kletsen. Echte liefhebbers maken er ook nog geluid bij.
Beschikt je boot over CE-certificaat A (oceaan) of B (zee), dan staat officieel vast dat je boot zeewaardig is. Dit CE-merk is van toepassing op pleziervaartschepen. In totaal zijn er vier categorieën.
Vrachtschepen: Als de stuurhut achterop staat zie je meteen hoe het schip reageert. Daarnaast wordt op die manier alle techniek makkelijker. De afstand tussen de motor, de besturing enz is korter wanneer de stuurhut achterop zit.
Wat is het Roer? Een roer is een beweegbaar stuurvlak en bevindt zich onder- of achterop een schip/boot. Het roer wordt aangestuurd door het stuurwiel en heeft als doel om te kunnen sturen in het water.
De bemanning of bezetting is het personeel van een vaartuig, vliegtuig of voertuig. Het is de groep mensen die aan boord werken van een boot, schip, vliegtuig of ruimtevaartuig, of die een militair voertuig of een stuk artillerie zoals een tank of houwitser bedienen.
Kooi - Een kooi is een bed aan boord van een boot.
Waar de edele lieden nog op matrassen konden slapen moest deze lui het zich zo comfortabel mogelijk zien te maken op een strozak met een haren deken of in een hangmat.
Wanneer je nu vanaf het achterdek naar de voorkant kijkt, dan heet de rechterkant van de boot stuurboord (de R van Rechts zit ook in stuuRboord). De linkerkant van de boot heet bakboord. Deze termen zijn vroeger bedacht toen aan de rechterkant van het schip het 'stuur' (roer) zat.
Het boeisel of boeiing van een schip is de bovenste rand van de zijkant van het schip, het boord. Het boeisel bevindt zich boven het berghout en onder het potdeksel. Het boeisel is geen onderdeel van de dragende constructie van het schip en dient om hoge golven buitenboord te houden.
Een platte achterkant van een boot of een schip noemt men de spiegel.
De afstand van het water tot het hoogste punt van het schip staat bekend als kruiphoogte. De afstand tussen het water en de brug of het dak van de tunnel wordt doorvaarthoogte genoemd.
Oorsprong. De woorden komen waarschijnlijk uit het Oudnoors, de taal die door de Vikingen werd gesproken. Zij stuurden (stýri = stuur) hun overnaadse houten schepen met een roeiriem die altijd aan het rechterboord (borða = plank) was bevestigd. Dat was dus stuurboord.
Hoewel het roer bij de meeste schepen achteraan staat, zit het roer van de meeste kleine jachten en plezierboten vooraan. Het woord 'roer' wordt binnen de scheepvaart eigenlijk niet vaak meer gebruikt. Ze noemen het vaker 'de brug'. De brug van een schip zit om praktische redenen achteraan.
Een roer van een vaartuig is een beweegbaar stuurvlak, dat dient om een schip op koers te houden of gecontroleerd van koers te doen veranderen.
2º. de maximale vaartijd van het schip bedraagt 12 uur per dag en 50 uur per kalenderweek; 3º. de minimale dagelijkse ononderbroken rusttijd van de schipper bedraagt ten minste 12 uur in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf het einde van iedere rustperiode van ten minste 12 uur; 4º.
Kies dan een sloep die ook weinig tijd kost. Een houten sloep is natuurlijk prachtig, maar kost veel tijd aan onderhoud. Een polyester sloep, met een recente motor, daarentegen is direct vaarklaar en is nagenoeg onderhoudsvrij.
Om met uw boot op zee te varen heeft u Vaarbewijs 2 nodig. Dit wordt ook wel Klein Vaarbewijs II genoemd. Met Vaarbewijs 2 mag u ook op de grotere wateren en kustwateren varen. Dit zijn dus grotere meren en de zee, zoals de Waddenzee, het IJsselmeer, het Markermeer, het IJmeer en de Oosterschelde en Westerschelde.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij ter plekke iets anders is aangegeven. Er zijn veel plaatsen waar de snelheid afwijkt. Op brede rivieren en grote meren mogen kleine schepen vaak sneller varen.
De schipper of kapitein, was de hoogste man aan boord. En die sliepen dus ook in de beste ruimte die in zo'n schip maar was; de kajuit. Een voorbeeld daarvan was de matroos, die sliep in de koebrug.