Elleboog: de verbinding van het voorbeen op het punt waar de buik van het paard het been raakt. Gelijk aan de elleboog bij de mens.
Het skelet van een paard bestaat uit zo'n 210 botten waarvan er 37 in de schedel zitten, inclusief drie gehoorbeentjes in ieder oor. De ruggengraat bestaat uit 54 wervels. De eerste 2 zijn de atlas en de draaier, deze zorgen er voor dat het hoofd kan draaien.
Omdat de juiste houding van je handen zo belangrijk is, is het goed voor jezelf te herhalen hoe je je handen hoort te houden. De handen zijn gesloten. De iets gebogen duimen drukken de teugels licht op de wijsvinger en voorkomen dat de teugels door de hand glijden. De handen staan rechtop en de pols is lichtgebogen.
De elleboog van een paard zit bovenaan het voorbeen aan de achterzijde. Een legger kan ontstaan doordat het paard op een harde ondergrond ligt of omdat de ijzers van je paard tijdens het liggen tegen de elleboog drukken. Door de druk op de elleboog ontstaat er onder de huid een slijmbeurs.
Een piephak is een beengebrek waarbij we spreken van een zacht beengebrek. Zachte beengebreken typeren zich als overvulling van de gewrichtszakken, peesscheden en slijmbeurzen met vocht. Het wordt dan ook vooral gezien als een schoonheidsfout. De piephak is in feite een verdikking op het hielbeen van het paard.
Osteochondrose, vaak afgekort tot OC, is een gewrichtsaandoening die veelvuldig voorkomt bij jonge paarden. Bij warmbloedpaarden, maar ook bij volbloeds en dravers, kan de aandoening wel bij 30% van de paarden voorkomen, in meer of minder ernstige mate.
In reactie op jouw actief voorwaarts drijvende hulp brengt hij zijn hoofd en hals meer naar voren. Als jij dit zacht opvangt met een weerstand biedende hand en hij aanvaardt dat met een ontspannen rug, dan zal hij gaan nageven. Nageeflijkheid en aanleuning zijn een gevolg van op de juiste manier rijden.
Oefen de galopbeweging. Het belangrijkste om goed te blijven zitten, niet alleen in galop maar in alle gangen, is met de beweging van het paard mee kunnen gaan. "Ontspanning in je lichaam is van essentieel belang om goed te kunnen blijven zitten," zegt instructrice Nelly Abbenes.
Als je je paard aan de teugel wilt rijden zul je eerst moeten zorgen dat hij in staat is zijn lichaam goed te buigen. Dat kun je doen door het rijden van voltes (cirkels). Oefen daar goed mee zodat het paard het lichaam naar beide kanten soepel kan buigen. Het voorwaarts- neerwaarts buigen komt daarna vanzelf.
Een paard mist alleen een sleutelbeen waardoor het voorbeen niet met een gewricht vast zit aan het borstbeen maar volledig door spieren. Daarnaast is het skelet in te delen in het Axiale skelet wat bestaat uit het hoofd, de wervelkolom, de ribben en de borstkas.
Het is gebruikelijk om te spreken van het hoofd van een paard. Het paard geldt als een 'edel dier'. Het edele paard heeft geen kop, poten en bek, maar een hoofd, benen en mond. Dat is geen 'taalregel', maar een gewoonte onder paardenliefhebbers die veel anderen hebben overgenomen.
Paarden kunnen zichzelf herkennen in spiegels en zelfs de meest intelligente paarden kunnen cijfers, kleuren en getallen herkennen. Sommige paarden zijn natuurlijk wel slimmer dan andere paarden. Net zoals bij mensen is nieuwe dingen leren makkelijker dan bij andere. Paarden kunnen de lichaamstaal van mensen lezen.
Het verschilt per situatie, of het helpt om een achterblijvend paard het dode lichaam van zijn maatje te laten zien. 'Als een paard gewoon weggehaald wordt om nooit meer terug te keren, dan kan de achterblijver ongerust blijven', vertelt Pearson.
Het kogelgewricht van een paard bevindt zich in het onderbeen van het paard, specifiek tussen het pijpbeen of de metacarpus/metatarsus en het kootbeen. Dit gewricht absorbeert een groot deel van de schokken die terechtkomen op het been.
De hoef is een uitgroeisel of verlengstuk van de huid. Het is een bijzondere vorm van huid die bestaat uit verhoornde cellen. De hoef van een paard komt overeen met de nagel van andere zoogdieren.
Dravers zijn door de jaren heen gefokt om zo snel mogelijk te draven, je ziet het vaak al bij de rennende veulens in het land, er is een voorkeur voor de draf. Maar net als alle andere paarden kunnen dravers zeker ook galopperen! Alleen wordt het galopperen afgeleerd wanneer de dravers in training staan.
Als een paard de rug vasthoud, is lichtrijden in draf idd beter en zal hij daardoor ontspannen. Als jij met je kont uit het zadel komt in galop als hij gespannen is, geeft dat idem dito effect. runningkawa schreef: Als een paard de rug vasthoud, is lichtrijden in draf idd beter en zal hij daardoor ontspannen.
Om aan te galopperen ga je vlak voor de wending doorzitten. Leg je buitenbeen iets naar achteren. Je binnenbeen houd je op de plaats en je binnenheup is naar voren gericht. Neem een beetje stelling naar binnen en geef met beide benen een hulp.
Geef je paard wat meer teugel zodat hij zijn hals kan laten zakken en je zult zien dat hij ontspant. Gaat jouw hartslag omhoog, dan gaat die van het paard ook omhoog. Een paard merkt aan jouw spierspanning en ademhaling dat je spanning hebt. Bij hem stijgt dan ook de hartslag.
Staart die naar één kant hangt, wijst meestal op de buiging die het paard in zijn wervelkolom aanneemt. Loopt het paard bijvoorbeeld linksom, maar draagt het zijn staart naar rechts, dan is de buiging nog niet helemaal door de rug heen.
Voorwaarts staat voor voorwaarts met hoofd en de neus, neerwaarts met de hals. Dit in een rustig gedragen tempo. Wanneer dit op een correcte manier uitgevoerd wordt loopt het paard met een gedragen achterbeen, een achterbeen wat onder het lichaam naar voren wordt geplaatst. Dan ontstaat de schoftlift.
Simpelweg gezegd is bolspat een overvulling van het spronggewricht van het paard. Het overvullen van dit gewricht zorgt ervoor dat het gewrichtskapsel naar buiten komt. Bolspat is anders dan spat een zacht beengebrek waarbij er enkel sprake is van een overvulling.
In het achterbeen van het paard, tussen het pijpbeen en het onderbeen, bevindt zich het spronggewricht. Een goed spronggewricht zorgt ervoor dat het pijpeen en het onderbeen een hoek van ongeveer 150 graden vormen.
Een schiefel is een veelvoorkomende blessure bij (sport)paarden. Met een schiefel wordt een woekering van het botvlies van het griffel- en/of pijpbeen bedoeld. De griffelbeenderen zijn met peesachtig weefsel verbonden aan weerszijden van het pijpbeen bij de voorknie en sprong.