Waar overwinteren onze ooievaars? Nederlandse ooievaars overwinteren hoofdzakelijk in Zuid-Europa en West-Afrika. Open vuilstortplaatsen in Midden- en Zuid-Spanje worden bezocht vanwege het ruime voedselaanbod, in de vorm van voedselafval, insecten en muizen en ratten.
Van oorsprong is de ooievaar een trekvogel. De jonge vogels hebben die trekdrang ook nog steeds in hun genen zitten. Maar in veel gevallen vertrekken ze alleen, zonder hun ouders. Want de oudervogels hebben ontdekt dat het in de winter ook goed toeven is in Nederland.
In het uiterste zuiden van Friesland ligt natuurgebied de Rottige Meente. Dit is een laagveen moerasgebied omgeven door veenweiden. Veel water, drassige grond en ruimte. Een ideaal gebied voor ooievaars om hun jongen groot te brengen, want er is genoeg voedsel te vinden.
Sinds het begin van de wintertellingen ligt het aantal getelde overwinterende ooievaars tussen de 450 en 750. Het werkelijke aantal kan iets hoger liggen, omdat niet alle vogels worden gezien. Het aantal broedparen neemt jaarlijks toe. In 2020 kwam het aantal broedparen boven de 1300 (=ruim 2600 individuen).
Vaak zitten ze dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Natuurlijk gaan de meeste vogels, net als wij, 's nachts slapen. In de winter doen ze dat in dichte struiken, onder dakpannen, en ook in nestkast- jes. Daarom kun je het beste nestkastjes laten hangen.
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn. Zolang een koolmees niet verstoord wordt zal hij deze nestkast blijven gebruiken.
Geen zorgen dus als u momenteel weinig, geen, of 'ongezonde' vogels in de tuin ziet. Het heeft twee redenen. Eén: het broedseizoen is grotendeels voorbij en er is eten genoeg, dus waarom zou je als vogel opvallen? Twee: veel vogels ruien nu en zijn dan kwetsbaarder.
Waar overwinteren onze ooievaars? Nederlandse ooievaars overwinteren hoofdzakelijk in Zuid-Europa en West-Afrika. Open vuilstortplaatsen in Midden- en Zuid-Spanje worden bezocht vanwege het ruime voedselaanbod, in de vorm van voedselafval, insecten en muizen en ratten.
Ooievaars hebben een bijna kosmopolitische verspreiding, ze ontbreken op de polen, het grootste deel van Noord-Amerika en grote delen van Australië. De centra van ooievaarsdiversiteit liggen in tropisch Azië en sub-Sahara Afrika , met respectievelijk acht en zes broedsoorten.
Vliegen. De jongen zijn 'vliegvlug' als ze 60-80 dagen oud zijn. Hun donsveren hebben dan plaats gemaakt voor een mooi zwart-wit verenkleed.
De ooievaar is een uitstekende vlieger met trage vleugelslag die goed gebruik weet te maken van thermiek. De Nederlandse ooievaars trekken deels weg, maar minstens een vijfde overwintert in eigen land, veelal afkomstig uit het herintroductieprogramma.
De ooievaar komt je altijd iets brengen dat te maken heeft met een nieuw begin. De geboorte van de nieuwe JIJ bijvoorbeeld, die veel meer plezier in het leven heeft. Het kan ook betekenen dat je op reis gaat. Een echte vakantie of een reis naar je innerlijke zelf.
De ooievaar is al sinds de middeleeuwen een karakteristieke broedvogel van Nederland, maar al in de negentiende eeuw werd er melding gemaakt van achteruitgang . Volgens de eerste telling in Nederland (in 1910) werden ongeveer 500 nesten bewoond door (broed)paren.
' Hij wijt het gedrag aan een tekort aan ooievaarsvoedsel door de droogte. "Doordat de ooievaars niet genoeg te eten hebben, zijn ze genoodzaakt in te grijpen", legt Van Andel uit. "Door een zwakker kuiken te verwijderen, blijft er meer voedsel over voor de andere. Zo simpel, maar hard is het.
Weetjes over de ooievaar
In Nederland heeft de ooievaar nauwelijks natuurlijk vijanden. maar in Zuid-Europa wordt hij belaagd door onder andere monniksgieren en arenden. In Afrika zijn wilde roofdieren zijn natuurlijke vijanden.
Het is waarschijnlijk dat een combinatie van habitatverlies, overbejaging en gerichte vervolging allemaal hebben bijgedragen aan hun achteruitgang in Groot-Brittannië. Een bijdragende factor kan zijn dat ooievaars werden vervolgd in de Engelse Burgeroorlog omdat ze werden geassocieerd met rebellie.
Ooievaars. Ooievaars lijken veel op flamingo's, omdat ze kunnen slapen terwijl ze op slechts één poot staan . Wanneer de temperatuur echter stijgt, kan het zijn dat je een ooievaar ziet slapen terwijl hij op beide poten staat. Met één poot in zijn lichaam kan een ooievaar te veel warmte vasthouden.
Ooievaar – ooievaarsjong (zie uitleg bij eendje) Zwaan – zwanenjong of zwaantje.
Ooievaars staan vaak op één poot, dat doen ze om de temperatuur te regelen. Als het erg koud is, verliezen ze namelijk veel warmte via hun lange poten. Om die warm te houden, steken ze 1 poot in hun veren weg.
Het zijn grote vogels, die veel ruimte moeten hebben om ongehinderd te kunnen landen en op te stijgen. Daarom bouwen ooievaars nesten bovenin bomen of op daken en op andere hooggelegen plekken zoals hoogspanningsmasten, verkeersborden en nestpalen.
In zachte winters eten ooievaars hier van nature wormen en muizen, maar ook aas en afval. Als er een dik pak sneeuw ligt is het moeilijker voor ze en zoeken ze voedsel in de buurt van mensen: bijvoorbeeld bij dierentuinen, maar ook bij particulieren. Bijvoeren van tuinvogels kan overigens geen kwaad.
In de rui. Er is nog een reden dat vogels onzichtbaarder zijn tijdens de zomer. De meeste vogels beginnen meteen nadat de laatste jongen zijn uitgevlogen aan de rui. Alle veren worden geleidelijk vervangen door nieuwe, soms met een pauze in de winter.
Vogelpopulaties fluctueren per seizoen en van jaar tot jaar om verschillende redenen. Vaak als iemand meldt dat vogels uit zijn tuin zijn verdwenen, zien ze gewoon normale variatie . Oorzaken voor deze regelmatige veranderingen zijn onder andere: Fluctuerende voedselvoorraden/-behoeften.
De Huismus blijft het hele jaar in de buurt van het nest, dat in de winter als slaapplaats gebruikt wordt. Het rommelige, overdekte nest wordt gemaakt van stro en twijgjes en wordt bekleed met zachte materialen zoals schapenwol, paardenhaar en vruchtpluis van paardebloemen.