De platte knoop is een van de meest gebruikte knopen. Met een platte knoop worden twee lijnen aan elkaar vastgemaakt die van een vergelijkbare touwsoort en dikte zijn, en die niet te glad zijn. Een platte knoop kan ook natuurlijk gebruikt worden om twee einden van eenzelfde lijn met elkaar te verbinden.
Een wurgsteek is een knoop waarmee een lijn aan een paal of iets dergelijks bevestigd kan worden. De knoop lijkt enigszins op de mastworp, maar kenmerkend voor deze knoop is dat hij zichzelf steeds verder vast trekt.
Het omhoogtrekken gebeurt vanzelf, als de veroordeelde op een valluik wordt geplaatst dat onder hem openvalt. De veroordeelde stort dan recht naar beneden en zal nagenoeg pijnloos sterven. Door een (te) korte valhoogte zal het lichaam onvoldoende snelheid hebben om de nekwervel te breken.
De schootsteek is een simpele knoop om twee touwen aan elkaar vast te maken. Hij is in principe hetzelfde als de paalsteek, maar er ontstaat geen grote lus. Het is een sterke knoop die niet zal gaan schuiven.
Een door zeelieden gebruikte knoop om een touw vast te maken.
Bij het klimmen wordt vaak de dubbele achtknoop gebruikt. Zo krijg je een lus die niet verschuift maar toch gemakkelijk weer los te krijgen is. De knoop wordt vaak aan de klimgordel vastgemaakt.
Een knoop is een zeemijl (1852meter) per uur. Een knoop is dus een snelheid van 1,852 km/h of 0,5144… m/s.
De schootsteek (Engels: Sheet bend) is een knoop die gebruikt wordt om een lijn vast te zetten aan een lus of aan een veel dikkere lijn. Hij wordt vaak gebruikt om de vlaggelijn aan het lusje van de vlag te bevestigen.
Om de knoop te maken, draai je het uiteinde van het koord 3 tot 5 keer om zichzelf en het andere koorddeel heen. Duw nu het einde van het koord door de lussen – ook door de eerste lus. Trek nu aan het einde van het koord om de lussen vlak en strak te trekken. Knip het einde van het koord dicht op de knoop af.
U legt het oog van een tros om de middenbolder. Vervolgens legt u de lijn over een bevestigingspunt aan de wal en slaat deze met een paar slagen om de bolder van uw schip. Geeft u weinig gas vooruit wordt deze lijn een voorspring en komt zowel het voorschip als achterschip tegen de wal.
De halve knoop is de makkelijkste knoop en meestal de eerste die iemand leert. Maak een lus die lijkt op de looping in een achtbaan. Haal één van de uiteinden van het touw door die lus. Trek de uiteinden in tegengestelde richting zodat de knoop strak komt te zitten.
De belangrijkste toepassing van de achtknoop is uiteraard het inbinden in het klimtouw. Daarbij is de teruggestoken methode de meest directe, en ook de veiligste. Het vraagt uiteraard wel van klimmer dat deze de knoop foutloos kan leggen.
Een achtknoop of Vlaamse steek is een knoop die aan het einde van een lijn gelegd wordt als stopperknoop, dus met als doel de doorsnede van de lijn te vergroten, om zo bijvoorbeeld te voorkomen dat de schoot op een zeilboot uit een blok of een leioog schiet.
Dus bedachten Nederlandse kapiteins een methode waarbij een houten gewicht overboord werd gegooid met daaraan een touw. In het touw zat om de zoveel meter, meestal tien of vijftien, een knoop. Door te meten hoeveel knopen binnen een bepaalde hoeveelheid tijd overboord verdwenen, kon de snelheid worden bepaald.
Vaak wordt een onderscheid gemaakt: bij steken wordt het hele touw gebruikt (ook al worden sommige steken toch knoop genoemd, zoals de platte knoop), bij knopen worden de strengen van het touw in elkaar gewerkt, en bij splitsen worden de strengen in het hele touw gewerkt.