De dauwworm is een grote worm, wellicht de grootste, met een maximale lengte van wel 30 cm. Om de worm te verkrijgen moet men tijdens vochtige nachten de weides in, daar waar het gras pas gemaaid is. Een zaklantaarn mee en maar zoeken in het gras.
Wormen leven en werken het liefst in het duister. Tot aan het grondwater is hun werkterrein. Gangen tot een diepte van wel twee meter zijn geen uitzondering. Het meeste voedsel is in de bovenlaag van de bodem te vinden, dus daar houden ze zich ook het meeste op.
- De riek of schep hard heen en weer bewegen! - Altijd vragen aan je ouders of juf of meester of het wel mag! PAS OP: voordat je de regenworm oppakt, wacht dan eerst totdat hij helemaal uit de bodem is gekomen.
De Dauwwormen (Lumbricus terrestris) zijn het beste in de koelkast te bewaren. Geef de wormen af en toe verse lucht. De wormen behoeven geen extra voedsel. De wormen zijn beperkt houdbaar, het beste is om ze binnen een week te gebruiken.
Strooi je wormenmest in je tuinaarde, dan draag je water naar de zee. In een gemiddelde tuingrond krioelen honderden wormen per kubieke meter. Die krijgen de slappe lach als ze je met een zak wormenmest zien aankomen. Die tuinwormen produceren namelijk met z'n allen meer poep dan een schap vol wormenmest-zakken.
Je kunt de bodem verbeteren door de eerste 20 centimeter tuingrond eenmalig goed los te maken door te spitten en daarna hoogwaardige compost in de bovenste grondlaag aan te brengen. Daarna doet de natuur de rest. Gebruik geen GFT compost of andere, vaak goedkope of gratis af te halen, compostsoorten.
Regenwormen komen wereldwijd algemeen voor, uitgezonderd in droge klimaten en op Antarctica. Meestal zijn ze in grote aantallen te vinden, enkele soorten zijn zelfs uitgezet om de bodemstructuur te verbeteren.
Door olie gaat zijn huid dicht zitten en kan hij niet meer ademhalen. Vlees, vis, zuivel: Gaan te snel rotten voordat de wormen de kans hebben om het te eten.
De voedingsstoffen die insecten bevatten zijn vergelijkbaar met de voedingsstoffen die je in vlees tegenkomt; en dat maakt dat ook de bereidingswijze op veel manieren overeenkomt. Zo kun je jouw portie meelwormen koken, bakken, wokken, roosteren of zelfs frituren.
Wormen komen over de hele wereld en in de meest uiteenlopende omgevingen voor. Sommige soorten leven op het land of in zoet water, maar de meeste wormen leven in zee. Ook de levenswijze is zeer variabel; veel soorten leven parasitair op of in andere dieren, andere zijn vrijlevend of niet-parasitair.
Worm en mestpier, aas bij uitstek.
Met een worm of mestpier als aas kun je eigenlijk heel veel vissoorten vangen. Er zijn zelfs vissoorten bij zoals zalm, zeeforel en forel waarbij het verboden is om een worm als aas te gebruiken. Dit geeft aan dat de worm een enorme aantrekkingskracht heeft op de vis.
Stampen en trillen
Door te stampen veroorzaak je trillingen in de grond. Regenwormen zijn daar erg gevoelig voor. Zodra ze de trillingen voelen, kruipen ze omhoog.
Je vindt ze in compost- of mesthopen. Je kunt ze ook kopen via internet. De makkelijkste manier is natuurlijk om wat wormen op te halen bij een collega-composteerder. Je hebt dan genoeg wormen om te starten én je krijgt er wat van hun oude omgeving bij – dat maakt de verhuizing naar jouw wormenbak makkelijker.
De makkelijkste manier om de wormen uit de compost weg te krijgen is de volgende: Zet de bak met rijpe compost (de bak die je wilt oogsten) bovenop de wormentoren. Zet er een felle lamp op of zorg dat je wormenbak een tijdje in de zon staat. Friemel voorzichtig door de bovenste laag compost.
Regenwormen spelen een grote rol in de ecologie van de bodem omdat de wormen in enorme aantallen en soorten voorkomen. Humusarme grond kan tot wel 62 wormen per vierkante meter bevatten en in humusrijke grond zelfs meer dan 432 wormen per vierkante meter.
Die humus zorgt er weer voor dat de grond gezond blijft en dat plantjes kunnen groeien. Met een wormenbak boots je dit na. Je stapelt drie identieke bakken op elkaar. In de middelste bak zitten de wormen en in de bovenste bak het voedsel voor de wormen, jouw groente- en fruitafval.
Onder de 4 graden gaan de wormen in een soort winterslaap. Ze zullen niet direct dood gaan. Bij langdurig strenge vorst kunnen ze sterven. De cocons overleven -18C en zullen in het voorjaar weer uitkomen.
De mix wormen zijn in verschillende verpakkingseenheden te verkrijgen. Van 30-40 stuks tot aan 1 kilo.
Ze zien eruit als dunne of dikkere draadjes. Of u ziet witte, rechthoekige stukjes. Kleine wormpjes tot ongeveer 1 centimeter lang komen het meeste voor. Maar er zijn ook soorten die 2 meter worden.
De regenworm kan wel tot enkele jaren leven en wel tot dertig centimeter lang te worden, maar de meeste wormen halen dit niet. In gevangenschap kan het voorkomen dat de worm wel een leeftijd van zes jaar halen.
Wormpjes zijn kleine witte draadjes tot ongeveer 1 centimeter lang. Soms ziet u ze in de poep of in de onderbroek. Ze geven vaak jeuk rond de anus (poepgat) en bij de vagina, vooral 's nachts. Hygiëne is belangrijk om besmetting met de eitjes te voorkomen.
De wormen kunnen op vele verschillende manieren springen. Je moet ze allemaal leren om over deze obstakels te komen! Springen: Als je één keer op Sprong1 drukt, springt de worm vooruit. Terug springen: Als je twee keer snel achter elkaar op Sprong1 drukt, springt de worm naar achteren.
Boven de grond zul je wormen niet vaak zien. Ze komen in de nacht naar boven of als het regent. In de zon zouden ze anders door hun dunne huid snel uitdrogen. En tijdens regenbuien zouden ze onder de grond kunnen verdrinken.
Maar er is ook een dier dat zo'n sadistisch experiment wél overleeft, wil het verhaal: de regenworm. Sterker nog: als je die doormidden knipt, hakt of trekt, zullen beide helften uitgroeien tot 2 levensvatbare ongewervelden.