De oorsprong van het woord Eskimo is niet geheel zeker. Franse kolonisten van Noordoost-Amerika duidden rond 1600 twee verschillende inheemse groepen aan als grands esquimaux (de Inuit) en de petits esquimaux (de Innu, een niet-verwante indianenstam).
In het noordpoolgebied van Siberië, de Verenigde Staten, Canada en Groenland leven langs een 9.000 kilometer lange kuststrook verschillende inheemse bevolkingsgroepen met een gelijksoortige cultuur. Ze staan bekend als de 'Inuit', in de volksmond ook wel 'Eskimo's' genoemd.
De Canadese Inuits worden vaak Eskimo genoemd, maar dragen liever de naam Inuit. Inuits danken hun naam aan de indianen. Het betekent 'eter van rauw vlees'. Inmiddels heeft taalkundig onderzoek uitgewezen dat het waarschijnlijker is dat de naam 'pelsjager op sneeuwschoenen' betekent.
Eskimo heeft voor de inheemse bewoners een negatieve connotatie, omdat ze die naam niet zelf hebben gekozen. Het is daarom aan te raden om de aanduidingen te gebruiken die de inheemse volkeren zelf gebruiken, zoals Inuit (Canada), Iñupiat (Noord-Alaska) en Kalaallit (Groenland).
Groepen Westelijke Eskimo's – dat wil zeggen zij die in Alaska en het oosten van Siberië wonen – noemen zichzelf Yupik. De naam Eskimo werd waarschijnlijk geïntroduceerd door de Fransen in de zeventiende eeuw.
Het Inuktitut is de gemeenschappelijke stamtaal van de Inuit uit Groenland, Canada en Alaska waarbij de Groenlandse variant veel Deense leenwoorden heeft en nog steeds geen officiële spelling.
Een Eskie wordt meestal 10 tot 15 jaar.
Tegenwoordig noemt men indianen liever Native Americans (Inheemse Amerikanen; in de Verenigde Staten) of First Nations (in Canada). In Suriname wordt vaak de term Inheemsen gebruikt. Ze werden door de Europeanen 'indianen' genoemd omdat Columbus in 1492 naar India wilde varen maar in Amerika terechtkwam.
Boas zegt daar dat de Inuits vier verschillende woorden hebben voor sneeuw: aput ("sneeuw op de grond"), gana ("vallende sneeuw"), piqsirpoq ("opwaaiende sneeuw") en qimuqsuq ("sneeuwjacht"), waar het Engels maar één woord zou hebben.
Huidige Inuit
De bijna 50.500 Canadese Inuit leven voornamelijk in het noordoosten, in de provincies Nunavut, de Northwest Territories, Newfoundland & Labrador en Québec. Andere Inuit leven in Groenland en Rusland.
Die mensen op de Noordpool, die Eskimo's, hebben een huis van ijs. Een sneeuwhut. Daar slapen ze. Zo'n hut heet een iglo.
Welk dier is het belangrijkste voor de Inuit.
Het vet werd vroeger in de traanlamp gebruikt. Van de beenderen maken ze allemaal voorwerpen. De Kajaks en Umiaks zijn met zeehonden huid overtrokken, de tenten waren vroeger van zeehonden huid gemaakt.
Een iglo is een hut die is opgetrokken van sneeuwblokken. Het woord betekent huis in het inuktitut, de taal van de Inuit.
Toen vroege ontdekkingsreizigers op de Noordpool voor het eerst getuige waren van het wrijven van de neus bij Inuit als begroeting, noemden ze het een eskimokus. Dit werd bij de Inuit gebruikt als een intieme begroeting, omdat ze buiten in de koude vaak niet meer onbedekte lichaamsdelen hebben dan hun neus en ogen.
Wist je dat? Binnenin de Igloo straalt de Inuit zijn warmte uit in een kleine bolvormige kamer. Ja, we stralen warmte uit, want ons lichaam heeft een temperatuur van 37 °C. Dit verschijnsel wordt straling genoemd.
De Canadese Eskimo's worden zelf liever met hun eigen woord inuit (mensen) aangeduid, de Groenlandse Eskimo's, die gebruikelijk ook tot de Inuit worden gerekend, noemen zichzelf de kalaallit en de aanzienlijke minderheid in Alaska en het noordoosten van het Russische Verre Oosten noemt zichzelf yupik.
Veel inheemse Alaskanen noemen zichzelf nog steeds Eskimo's, deels omdat het woord Inuit geen deel uitmaakt van de Yupik-talen van Alaska en Siberië. Maar tenzij je afkomstig bent uit het circumpolaire gebied, is het korte antwoord: je zou het woord Eskimo waarschijnlijk niet moeten gebruiken.
Krupnik en anderen gingen met evenveel zorg te werk en brachten de woordenschat van ongeveer 10 Inuit- en Yupik-dialecten in kaart. Ze kwamen tot de conclusie dat deze dialecten inderdaad veel meer woorden voor sneeuw hebben dan het Engels.
Bijvoorbeeld uit de tweede naamval. De middeleeuwers zeiden niet 'van snee', maar 'sneewes', dus met een w.Later werd die -w ook achter snee geplakt als het geen tweede naamval was. Zo ontstond sneeuw.
De naam, roodhuiden, is een verwijzing naar de oorspronkelijke bewoners van Amerika. Ton Verwijmeren mee eens. Tegenwoordig is het ook normaal om zwart of wit te zijn. En toevallig noemde men de indianen toen rood.
De voorouders van Inheemse Amerikanen kwamen ten minste 15.000 jaar geleden, mogelijk veel eerder, vanuit Azië via Beringië aan in wat nu de Verenigde Staten is. Vervolgens ontwikkelde zich een grote verscheidenheid aan volkeren, samenlevingen en culturen.
Sioux (spreek uit als: soe) is een exonieme verzamelnaam voor de Lakota, de Nakota en de Dakota. Dit zijn indianen uit de VS en Canada die een van de drie grote Sioux-dialecten spreken.
Overigens drinken veel Inuit gewoon water uit de zee. Dat kan, aangezien het water op Groenland erg schoon is.
Onder deze aannames zou de levensverwachting van de Inuit 60,2 jaar (95% BI 58,6 tot 61,8) zijn geweest in Nunavik, 60,6 jaar (95% BI 58,1 tot 63,1) in Nunatsiavut, 64,4 jaar (95% BI 62,1 tot 66,7) in de Inuvialuit-regio en 66,2 jaar (95% BI 65,0 tot 67,4) in Nunavut.
In het Stenen Tijdperk (paleolithicum) was de gemiddelde levensverwachting ongeveer 30-35 jaar. Bij huidige jager-verzamelaars zoals de Inuit (Eskimo's), is de gemiddelde levensverwachting ongeveer 43 jaar.