De persoon die de injectie ontvangt doet er goed aan de spier te ontspannen. Bij een ontspannen spier voel je niet meer dan een klein prikje. De opnamesnelheid gaat het snelst via de armspier. Via het dijbeen gaat de opname in het bloed iets trager en via de bilspier gaat de opname het langzaamst.
In een grotere spier, zoals de dijbeenspier wordt de vloeistof gemakkelijker opgenomen dan in een kleinere spier zoals de bovenarmspier.
Bij parenterale toediening via een injectie is er een directe, snelle werking, het is nauwkeurig te doseren en het kan plaatselijk ingespoten worden. Er zijn verschillende manieren om te injecteren: subcutaan: injectie onder de huid.
Geschikte injectiegebieden zijn: de buiten/bovenkant van resp. de bovenarm (musculus deltoïdeus), het middelste deel van het bovenbeen (musculus lateralis) en de bil (musculus glutaeus). Het intramusculair inspuiten van een relatief grote hoeveelheid vloeistof (meer dan 5 ml) op één plaats kan pijnlijk zijn.
Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
Injecteren in de bloedbaan (intraveneus) is de meest directe wijze van toedienen. Met een injectienaald wordt het medicijn rechtstreeks in de bloedbaan gebracht. Injecteren leidt snel tot het gewenst effect, soms al binnen enkele seconden.
Een intramusculaire injectie is het toedienen van medicatie via een injectie in het spierweefsel. Spierweefsel is namelijk goed doorbloed en neemt zo snel medicatie op.
u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft. het medicijn etanercept kunt u het best in uw bovenbeen injecteren.
Bovenbeenspier: verdeel het bovenbeen van onder naar boven in drie gelijke vlakken, neem het middelste vlak en kies hier een plaats aan de buitenkant van het been. Bilspier: verdeel de bil in vieren, hierdoor ontstaan vier vierkanten. Kies een plaats in het bovenste buitenste vierkant (bovenste buitenste bilkwadrant)
De buik is een goede plek om te spuiten. Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om dit in een huidplooi te doen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.
Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen.
Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
Geschikte injectieplaatsen: insuline wordt niet op alle plaatsen even snel opgenomen: buik en dijen zijn de meest voorkomende injectieplaatsen – ten minste 1 cm afstand van de navel voor volwassenen en ten minste 3 cm afstand van de navel voor kinderen.
De keuze van de injectieplaats is cruciaal bij intramusculair injecteren. De ideale plaats is een grote, dikwijls gebruikte spier, zoals de deltaspier in de bovenarm, of de gluteus maximus in de bil.
Voor intramusculaire injecties zijn langere naaldlengtes nodig. Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig. Intradermale injecties vereisen een naaldlengte van 3/8 tot 3/4 inch.
Je moet dus goed de ruimte hebben om onder de huid te kunnen injecteren. Dit kan op de buik, op de bovenbenen en op de bovenarmen.
- Injectieplaatsen die er rood of blauw uitzien. - Bij verlamming aan arm/ been. - Wondjes, littekens of moedervlekken. - In een arm of been met een shunt of infuus mag nooit geïnjecteerd worden.
Inspuiten medicijn loodrecht in een spier. Dien het medicijn toe volgens voorschrift. Vermijd intramusculaire injecties bij cliënten die antistollingsmiddelen gebruiken. Neem kennis van de informatie op de bijsluiter.
Bij intramusculaire injecties dient u een iets dikkere en langere naald te gebruiken. De 0,8 mm x 25 mm of de 0,8 mm x 40 mm wordt meestal gebruikt voor volwassenen.De groene 0,8 mm x 16 mm naald is beter geschikt voor kinderen. De naaldlengte is ook afhankelijk van de dikte van het onderhuidse bindweefsel.
Aspiratie kan zinvol zijn bij intramusculair injecteren in de bil. Daar bestaat het risico op aanprikken van een bloedvat wanneer de injectieplaats niet juist wordt bepaald. Gebruikde juiste aspiratietechniek. Trek de zuiger van de injectiespuit langzaam(5-10sec) terug.
Sublinguale toediening betekent onder de tong. De tablet wordt onder de tong gelegd en lost daar op. Bij injecties wordt vaak de B12 in een spier geïnjecteerd, meestal de bilspier door zijn grote oppervlakte, waarbij de B12 langzaam het lichaam inlekt.
ANTWOORD. Sommige vaccins worden intramusculair ingespoten. Het behoort tot de goede praktijk dat nadat de injectienaald op de juiste diepte is ingebracht, de zuiger van de spuit even wordt teruggetrokken terwijl de naald gefixeerd is, om te zien of er niet een bloedvat is aangeprikt.
De techniek is als volgt Breng de naald loodrecht door het huidoppervlak (door de opperhuid en de lederhuid) in. Afhankelijk van de dikte van de huid van de cliënt en de naaldlengte kan dit zowel met als zonder opnemen van een huidplooi. Neem bij clienten met een dunne onderhuidse bindweefsellaag een huidplooi op.
Oraal en rectaal toegediende geneesmiddelen moeten de darmwand passeren om in de algemene circulatie te komen. Daarom is voor een snelle en volledige opname vanuit het maag-darmkanaal een zekere mate van vetoplosbaarheid (lipofiliteit) nodig.
Bloedafname gebeurt door een holle naald door de huid in een bloedvat te steken. Daarbij raken zowel de huid als de aderwand geperforeerd.Soms lekt er bloed uit de beschadigde ader, om zich onder de huid op te hopen, resulterend in een bloeduitstorting ofwel blauwe plek.