In uw tuin zijn het vaak de verschillende soorten mezen of mussen die overnachten in een nestkast. Maak oude nestkasten nu leeg, want vogels willen er buiten het broedseizoen geen takken of bladeren in hebben en slapen het liefst in een kale kast.
De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam.
Huismussen broeden in een los kolonieverband. Het nest wordt vooral gemaakt onder dakpannen, in gaten en kieren van gebouwen en in mussenkasten. Het slordige nest bestaat uit takjes, stro, veertjes en hondenharen.
Koolmees in de winter
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn.
Meestal groenblijvende struiken en klimplanten ( Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst e.d. ). De jongen vliegen daar naartoe wanneer ze voor het eerst het nest verlaten, en de ouders gebruiken het als uitkijk alvorens met voedsel het nest in te gaan.
Mussen, vink en groenling
Voedsel: onkruid-zaden, zonnepitten, Premium voedertafelmix, pindablokken, wat bruin broodkruimels en Premium pinda's. Voerplaats: op de grond, eventueel voedertafel.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Richt je tuin vogelvriendelijk in: hang nestkastjes, plant besdragende struiken en nectarrijke bloemen die insecten aantrekken, bied seizoensgebonden voedsel aan. Voeder de vogels in je tuin bij wanneer het kouder wordt. Strooi voor de mus zaden en bessen op de grond, in de buurt van struiken.
De ouders verblijven 's nachts wanneer de kuikens nog klein zijn ook in het nestkasje om de jonegn warm te houden. Wanneer de jongen groter zijn kunnen ze en is het niet echt meer nodig om ze warm te houden. Ze verblijven dan vaak wel in het nestkasje of er vlak bij in de buurt.
Mussen lijken misschien de hele dag te zingen, maar ze pieken – net als andere zangvogels – vroeg in de ochtend. Dan zingen ze om een territorium te verdedigen of gewoon om te melden dat ze er zijn.
Net als andere vogels heeft de huismus behoefte aan de 3 V's: voedsel, veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Op alle drie deze vlakken liggen echter gevaren op de loer. Verdwijnen van nestplekken. Moderne, goed geïsoleerde huizen hebben geen gaatjes, kieren, nisjes en holtes.
Broedtijd tussen april-augustus met 2 à 3 broedsels. Per legsel 3 tot 5 bruingevlekte, witte eieren. Zowel mannetje als vrouwtje bebroeden de eieren gedurende 11 tot 14 dagen. Vliegen na 11 tot 19 dagen na uitkomen uit.
Roofvogels zoals de sperwer, ransuil en kerkuil, kraaiachtigen zoals de ekster, kauw en gaai, spechten en zoogdieren zoals de kat zijn (min of meer) natuurlijke vijanden van de huismus. Ook meeuwen, reigers en soms zelfs kippen laten de kans een jonge mus te eten niet makkelijk voorbijgaan.
U kunt de mussen het hele jaar door blijven voeren met zaden en bruin brood. In de wintermaanden kunnen vetbollen en pinda's een welkome aanvulling op het menu zijn.
Huismus. De huismus is een zaadeter maar voert haar jongen in de eerste dagen met bladluizen, rupsen, kevers en sprinkhanen. Vinken zijn eveneens zaadeters maar hun jongen eten vooral rupsen en kleine insecten.
Dat brood geven we tenslotte vertederd aan de mussen. Mussen eten per dag een derde van hun gewicht aan brood. Van één boterham leven ze derhalve een hele week, hippen, trippen, vliegen en fluiten inbegrepen. Dure vogels zijn het niet.
Leg of hang het voer niet op een open plek
Het is daarom verstandig om het voer altijd dichtbij een beschutte plek te leggen of hangen. Dichtbij een struik is bijvoorbeeld ideaal. Hier voelen de beestjes zich veel veiliger dan in de open ruimte, waardoor u de kans op vogelbezoek vergroot.
Als het mannetje besluit om verder te gaan vliegen, dan verzamelt hij iedereen door ze te roepen. Ook wanneer de groep ergens aan komt, controleert het mannetje of iedereen veilig aangekomen is door ze te roepen. Alle musjes antwoorden dan door terug te tjilpen.
Het gehoorbereik van vogels verschilt per soort, maar is vergelijkbaar met dat van mensen (20-20.000 hertz). Vogels kunnen tóch veel beter horen, want ze kunnen beter details onderscheiden (grotere gehoorscherpte). Vogels zijn vooral ontvankelijk voor geluiden die dezelfde toonhoogte hebben als hun eigen geluiden.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig.
Over de pijnervaring van dieren wordt in de wetenschappelijke wereld druk gediscussieerd. Intuïtief zijn we het erover eens dat 'hogere' diersoorten zoals zoogdieren en vogels wel degelijk pijn voelen: ze likken hun wonden, vermijden pijnlijke situaties en dienen zichzelf pijnstillers toe.
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Dit mag je vogels niet voeren
Boter, margarine en olie werken laxerend. Geef vogels dan ook geen voer waar dit in zit, want daar kunnen ze diarree van krijgen. Melk is niet goed voor vogels. Geen gekookte etensresten.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.