Het koppelteken (-) is het korte liggend streepje dat gebruikt wordt om de delen van sommige samenstellingen, afleidingen en samenkoppelingen te verbinden. Hetzelfde liggend streepje wordt gebruikt als weglatingsstreepje in een samentrekking, om aan te geven op welke plaats een woorddeel is weggelaten.
In samenstellingen die je zonder koppelteken verkeerd kunt lezen (klinkerbotsing). In aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan. In samenstellingen die een titel of een rang aanduiden.
Het koppelteken wordt ingezet om (1) de scheiding aan te duiden van samenstellingen die moeilijk te herkennen zijn, (2) de scheiding van een buitenlands en Nederlands woord aan te duiden, (3) de gelijkwaardigheid van een samenstelling te laten zien en (4) om te laten zien dat een uitdrukking één geheel is.
Klinkers botsen met elkaar als ze samen een klank vormen die anders wordt uitgesproken dan bedoeld. Daardoor kan verwarring ontstaan. Voorbeelden zijn geupload (eu), beinvloed (ei), skiervaring (ie). Bestaat het woord uit twee losse woorden die een samenstelling vormen, dan schrijf je een koppelteken.
Een weglatingsstreepje geeft aan wanneer een deel van het woord is weggelaten. Als er dus geen deel is weggelaten hoef je het streepje ook niet te plaatsen. Met andere woorden alleen als het oorspronkelijke woord aan elkaar werd geschreven schrijf je een streepje, waren het losse woorden, dan komt er geen streepje.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
Een koppelteken is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen of samenkoppelingen met elkaar verbindt. Het heeft de vorm van het kortste liggende streepje en komt daarmee uiterlijk overeen met het afbreekstreepje en het weglatingsstreepje: in de typografie wordt voor alle drie de tekens een divisie gebruikt (-).
In de Nederlandse spelling hebben verschillende leestekens de vorm van een liggend streepje. Het korte liggende streepje (-) wordt onder andere gebruikt als koppelteken (man-vrouwverhouding), als afbreekteken (wa-ter) en als weglatingsstreepje (chocolade- en vanillepudding).
Samenstellingen met gelijkwaardige delen
Een samenstelling waarvan de eerste twee of drie delen gelijkwaardig zijn, krijgt een koppelteken tussen die delen.
Een koppelteken is een streepje.
Samenstellingen met een naam als tweede deel krijgen een koppelteken. Zet in samenstellingen geen koppelteken tussen de delen van een meerdelige naam. Soms is een koppelteken tussen de naam en het grondwoord wenselijk voor de leesbaarheid, maar het is niet verplicht.
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
De lage liggende streep, oftewel de underscore, heeft in gewone teksten geen functie.
'24-uurs' kan ook gezien worden als een bijvoeglijk naamwoord. Deze spellingen zijn daarom ook goed: 24-uurs economie, 24-uurseconomie. 24-uurs staking, 24-uursstaking.
Volgens de officiële spelling is alleen 1 aprilgrap juist. Ook 1-aprilgrap is goed te verdedigen: het streepje maakt duidelijk dat het om één geheel gaat.
In samenstellingen met een op een / een-op-een verschijnen er hoe dan ook streepjes: een-op-eengesprek, een-op-eengevecht, enz. Zie ook dit advies op onze website. Er zijn geen accenten nodig op een op een / een-op-een; zie ook deze tekst op onze website.
Midden-Nederland, Midden-Nederlands.
De apostrof (') is een teken dat wordt gebruikt om de weglating van een of meer letters aan te duiden. M'n vriendin gaat 's avonds wel 's naar 'n feestje.
De combinaties i+j, e+ij, e+ui en i+i leveren een klinkerbotsing op in een samenstelling (gummi-jas, vanille-ijs, college-uitstap, sproei-installatie), maar niet in een ongeleed woord of afleiding (bijectie, beijveren, geuit, kopiist).
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Een samenstelling maak je door twee of meer woorden aan elkaar te plakken. Meestal zijn dat zelfstandige naamwoorden. Of je woorden aan elkaar schrijft kun je meestal horen. Bij sommige samenstellingen moet je een extra letter gebruiken.
Leestekens zijn tekens die je bij het schrijven gebruikt om een tekst begrijpelijker te maken, bijvoorbeeld een punt of een komma. Als je iets vertelt, kun je met pauzes, intonatie of gebaren duidelijk maken wat je bedoelt. In geschreven taal doe je dit met punten, komma's, vraagtekens en andere leestekens.
Samengestelde woorden zijn woorden die bestaan uit 2 of meer kortere woorden. Die delen zijn dan samengevoegd tot 1 woord. Alle delen van het samengestelde woord kunnen ook los van elkaar gebruikt worden. De woorden huis en baas vormen samen bijvoorbeeld het woord huisbaas.