De beste plaats voor een vlinderkastje
Er moet geen regen in het vlinderhuis kunnen komen en er moet ook weinig wind bij kunnen. Je kunt het vlinderhuisje het beste in de oostelijke richting hangen. De hoogte maakt op zich niet heel veel uit, het is voor jezelf het leukste om de vlinderkast op ooghoogte te hangen.
Een vlinderkast heeft verticale smalle sleuven waar de vlinders door kunnen, maar hun natuurlijke vijanden niet. Zo'n kastje biedt niet alleen bescherming tegen de regen en wind, maar nodigt ook uit tot overwintering.
Door een vlinderkast te plaatsen, geef je deze mooie vlinders niet alleen onderdak voor de winter, maar in de zomer kun je zelf heerlijk genieten van allerlei soorten vlinders in de tuin. Veel vlinders zoeken in andere jaargetijden ook naar onderdak of een voedselbron. Ook dan kan een vlinderhuisje de uitkomst bieden.
Vlinders hebben beschutte plekjes nodig waar ze kunnen schuilen voor de regen. Door een insectenhotel of speciaal vlinderkastje te vullen met wat takjes en dorre blaadjes zullen ze zich al snel thuis voelen. Vlinders gebruiken het hotel alleen als schuilplaats en overwinteringsplaats.
Vervang een bijenhotel waar weinig activiteit (meer) te zien is. Na een jaar of twee, drie worden veel bijenhotels minder geschikt vanwege scheuren, schimmelvorming en dergelijke. Zet het oude een jaar op een schaduwplek in de tuin, zodat eventuele laatste bewoners het kunnen verlaten.
Elke vlinder heeft z'n favoriete bloem of plant. Ze drinken van de nectar die in bloemen zit. Daarom kun je die vlinders goed lokken met suikerwater, dat is net zo zoet als nectar. Sommige soorten - zoals de atalanta - houden meer van rottend fruit.
De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken. Behalve nectar uit bloemen eten sommige vlinders nog ander voedsel.
Zet inheemse planten en laat brandnetels en distels staan. Bied van het vroege voorjaar tot in de late herfst nectar aan in je tuin. Creëer hoogtes en laagtes in je vegetatie, het is een herkenningspunt en uitkijkpost voor vlinders. Leg beschutte hoekjes aan met hagen en heggen.
Hang een insectenhotel bij voorkeur op een zonnige en vooral windvrije plek in de tuin. Een insectenhotel kan tot 2 meter hoog worden opgehangen, maar laag bij de grond op circa een halve meter is ook prima. Plaats het insectenhotel bij voorkeur op een bloemrijke plek. Leg wat takjes neer in het gedeelte voor vlinders.
Dagvlinders kom je bijna overal tegen. Alleen in een open weiland en diep in een donker bos zul je niet zo snel vlinders vinden. Ze houden nu eenmaal van zonnige plaatsen met veel bloemen om nectar uit te zuigen. Er moeten ook wilde planten (onkruid) groeien omdat de rupsen daarvan eten.
De Orchideeënhoeve in Luttelgeest – Flevoland
Bij de Orchideeënhoeve vind je de grootste vlindertuin van Europa: de Vlinder Vallei. Hier fladderen meer dan 2000 vlinders in het rond! In de vlindertuin vind je ook andere tropische dieren, zoals een meterslange leguaan.
-Plaats (in de volle grond of in potten) zoveel mogelijk bloemen om het insectenhotel heen, om de insecten te lokken. -Als het insectenhotel eenmaal hangt, verplaats deze dan niet meer! Ook in de winter op dezelfde plek laten hangen (zodat de insecten niet 'in de war' kunnen raken en het niet overleven).
Je kunt hiervoor het beste hout van eiken, esdoorn, es of beuk gebruiken. Creëer holtes en spleten om veel verschillende soorten insecten naar je hotel te lokken. Je kunt hier bijvoorbeeld riet, dakpannen, plantenresten, dennenappels of leem voor gebruiken.
Boswachter Floor legt uit hoe zo'n hotel werkt. Insecten zoals wilde bijen zijn in het voorjaar druk met het leggen van eitjes. Ze kruipen in een buisje van je insectenhotel of de gangetjes die je in een boomstam of baksteen hebt gemaakt. Hier leggen ze hun eitjes in.
Zorg voor een beschutte plek, vlinders houden niet van wind. Dus staat er vaak veel wind in je tuin, zorg dan voor een windvrije plek met bijvoorbeeld wat grotere planten die de wind tegenhouden. Let wel op dat je de windvrije plek in de zon maakt.
Belangrijk is een standplaats in de halfschaduw tot volle zon, de vlinderstruik houdt van warmte. Zet de plant op een goed doorlatende, vochtige grond en geef de planten regelmatig water. Geef de planten in het voorjaar extra voeding zodat ze lang en rijk blijven bloeien en gezond blijven.
Maar om op je vraag te antwoorden: 's nachts (of bij slecht weer) hangen vlinders onder blaadjes in bomen of struiken, of ze kruipen in holletjes tussen stenen of andere voorwerpen om er een slaapje te doen.
De beste manier om vlinders naar de tuin lokken is met nectarplanten. De meeste soorten hebben mooie bloemen, zoals ijzerhard (Verbena), kattestaart (Lythrum), rode zonnehoed (Echinacea) en herfstanemonen (Anemone x hybrida). Ook hebben vlinders warme, beschutte plekjes nodig.
Een vlinderstruik planten kan het beste in het voorjaar of najaar, niet tijdens vorst. De vlinderstruik houdt van een voedingrijke, humusrijke, goed doorlatende en kalkhoudende grond. Zet deze struik niet op een zure grond, want dan kan deze geen voedingsstoffen opnemen. Plant de vlinderstruik op een zonnige plek.
Van nature overleven vlinders door de nectar van verschillende soorten bloemen te consumeren. Het beste voedsel dat je ze kunt geven is deze nectar. IJzerhard (Verbena), Vlinderstruik (Buddleija), Phlox en goudsbloemen zijn populair bij vlinders – plant deze in je tuin om vlinders aan te trekken en te voeden.
Vul het kastje met wat dorre blaadjes en takjes wordt het een waar hotel voor vlinders. Zorg voor een voedselrijke omgeving met veel inheemse bloemen van het vroege voorjaar tot de nazomer. U kunt het kastje verven, liefst wel met milieuvriendelijke verf. Schoonmaken van het kastje is niet echt nodig.
Waar je op kan letten bij het kopen van insectenhotel is dat het dak voldoende overhelt zodat het niet kan inregenen.
Op insectenhotels zullen ook parasitaire insecten af komen. Koekoeksbijen en sluipwespen leggen hun eitjes op die van de andere insecten waarna deze als voedsel voor de larven dienen.