De richtlijn NEN-EN 1838 geeft aan op welke punten noodverlichting onder andere opgehangen moet worden. Dat is bijvoorbeeld bij trappen, kruisingen van wegen, en op plekken waar van richting wordt veranderd. Maar ook bij brandblusmiddelen en aan de buitenkant van de nooduitgang moet noodverlichting worden geplaatst.
Het is bekend dat er tijdens een noodgeval veel paniek heerst, dus het is belangrijk om het gebied verlicht te hebben om ongelukken te voorkomen. Verdere regelgeving stelt dat noodverlichting binnen 2 meter (6ft 7in) horizontale afstand boven een brandalarm of brandblusapparaat moet worden aangebracht.
Je bent verplicht om noodverlichting te voorzien in alle gebouwen ongeacht de grootte.
Belangrijke locaties waar noodverlichtingsarmaturen moeten worden geïnstalleerd, zijn onder andere: langs vluchtroutes, bij elke richtingsverandering, bij trede- of struikelgevaar, boven elke trap zodat elke trede direct licht ontvangt, in de buurt van brandblusapparatuur, contactpunten en EHBO-punten, buiten elke ...
Het is verplicht om nooduitgang borden en stickers te gebruiken om de vluchtroutes aan te geven. Deze borden en stickers moeten op een duidelijke en herkenbare manier worden aangebracht, zodat iedereen ze snel kan vinden.
Een veelvoorkomende vraag in de bouwveiligheid is of nooduitgangborden boven deuren gecentreerd moeten worden. Het antwoord hangt af van de indeling en het ontwerp van het gebouw, maar het primaire doel is altijd een duidelijk zicht. Hoewel het centreren van nooduitgangborden boven deuren effectief kan zijn, is het slechts soms vereist .
Alle vluchtroutes in een gebouw, inclusief gangen, trappenhuizen en corridors , moeten worden verlicht met noodverlichting, zodat iedereen met normaal zicht de weg naar de uitgang kan zien. Binnenkamers, badkamers en opslagruimtes die groter zijn dan een bezemkast hebben geen ramen en vereisen daarom noodverlichting.
Verlichtingseisen voor branduitgangborden
De regelgeving bepaalt dat nooduitgangborden altijd leesbaar moeten zijn. Als uw pand noodverlichting nodig heeft, moeten de nooduitgangborden ook verlicht zijn . Deze moeten verlicht worden met de noodverlichting voor het geval de normale stroomvoorziening uitvalt.
Ja, een jaarlijkse controle is wettelijk verplicht. Goed uitgevoerde nood- en veiligheidsverlichting zorgt ervoor dat uw werknemers hun taken kunnen beëindigen en zich op een veilige manier naar buiten kunnen verplaatsen.
Veiligheidsverlichting: zorgt voor herkenning van evacuatiemiddelen en veilige evacuatie van personen bij uitval van de normale kunstverlichting. Noodverlichting: zorgt bij uitval van de normale kunstverlichting dat activiteiten kunnen verder gezet worden om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Een gebouweigenaar, oftewel de verhuurder, is volgens het Bouwbesluit verantwoordelijk voor een goed functionerende noodverlichtingsinstallatie.
Autoalarm verplicht voor autoverzekering: dit moet je weten. Een autoalarm is meestal verplicht als je een autoverzekering afsluit voor een dure auto. Na drie jaar moet je je autobeveiliging jaarlijks laten controleren om eventuele schade vergoed te krijgen.
In principe moet langs de in- en uitgangen elke vierkante meter vloer worden verlicht met gemiddeld ongeveer één lumen (d.w.z. één voetkaars).
Montage inbouw led noodverlichting
Inbouw led noodverlichting wordt door middel van klembeugels of klemveren vastgezet in de wand of het plafond waar de noodverlichting in moet komen te zitten. Als gevolg hiervan zal het oppervlak van de noodverlichting ongeveer gelijk lopen aan dat van het plafond of de wand.
Over het algemeen moeten zelfstandige noodverlichtingen worden gevoed vanuit hetzelfde circuit dat de normale netverlichting in het gebied levert . De verbinding kan worden gemaakt bij de MCB of op een ander geschikt punt. Andere regelingen kunnen geschikt zijn in sommige beperkte omstandigheden.
BS 5266-1 definieert waar noodverlichting moet worden ingezet in en rond een gebouw. Specifiek adviseert het dat noodverlichting moet worden geplaatst: Bij elke uitgangsdeur die bedoeld is om te worden gebruikt in een noodgeval . Bij trappen, zodat elke verdieping direct licht ontvangt.
De deur naar een vluchtroute moet altijd open staan. Een vluchtroute moet minimaal 0,85 cm breed zijn en 2.30 m hoog. De deuren die gebruikt worden in een vluchtroute moeten automatisch sluiten. Vloer- en wandbekleding van de vluchtroute is altijd onbrandbaar.
In bedrijfspanden wordt aanbevolen om, naast gedefinieerde vluchtroutes, alle ruimtes groter dan 60m2 te voorzien van noodverlichting.
De eisen rondom de kleuren, luminatie, verhouding tussen luminatie en verhouding tussen kleuren wordt hierin ook omschreven. Anti paniekverlichting zal minimaal 0,5 lux moeten hebben en moet ook 60 minuten kunnen branden, binnen 15 seconden nadat de stroom uitvalt.
Hoe wordt noodverlichting bedraad? Noodverlichting wordt doorgaans bedraad met een 1,5 mm² 4-aderige kabel, die geschakelde fase, permanente fase, neutrale en aarddraden bevat . De permanente faseverbinding zorgt ervoor dat de batterij opgeladen blijft, terwijl de geschakelde fase de lamp van stroom voorziet tijdens normale werking.
Noodverlichting is aangesloten op het lichtnet en een batterij, accu of noodstroomvoeding. Noodverlichting schakelt automatisch in wanneer de netspanning wegvalt. Doordat het een eigen energievoorziening heeft, blijft noodverlichting branden wanneer de stroom uitvalt.
Hiertoe moeten deze ruimten zijn voorzien van minimaal twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen. De afstand die in een ruimte moet worden afgelegd om een uitgang te bereiken, mag niet meer bedragen dan 30 meter.
De nooduitgang verlichting moet goed zichtbaar zijn en hangen op een plek waar al het personeel en de bezoekers het kunnen zien. De nooduitgang verlichting moet daarnaast voldoen aan bepaalde eisen van de NEN 3011 voor de gebruikte veiligheidstekens en -kleuren, en aan NEN-EN 1838 voor de zichtbaarheidseisen.
Een nooduitgang is minimaal 0,85 meter breed en heeft een minimale hoogte van 2 meter. De totale breedte van de nooduitgangen moet afgestemd worden op het aantal personen dat wordt toegelaten.