Een veilige vluchtweg is snel te vinden, direct te herkennen, voorzien van noodverlichting, vrij van obstakels, zo kort mogelijk en duidelijk bewegwijzerd.
Vluchtwegen en nooduitgangen moeten natuurlijk vrij zijn van obstakels. Nooduitgangen moeten altijd open kunnen. Houd ook de buitenzijde van nooduitgangen altijd vrij van goederen. Ook de vluchtweg buiten het gebouw, bijvoorbeeld tussen het gebouw en de erfscheiding, moet vrij zijn.
Een vluchtroute is een veilige route in een gebouw om tijdens een brand een veilige plaats te bereiken.
Een vluchtroute is vanaf de uitgang van het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint een beschermde vluchtroute, tenzij die uitgang direct grenst aan het aansluitende terrein. Dit geldt niet voor zover de vluchtroute door een andere wegtunnelbuis voert dan de wegtunnelbuis waar de vluchtroute begint.
Een extra beschermde vluchtroute (EBV) loopt ook altijd door een verkeersruimte en moet daarnaast ook buiten een brandcompartiment liggen. Een veiligheidsvluchtroute (VR) tenslotte voert altijd eerst door een niet besloten ruimte (buitenlucht) voordat je weer in de inpandige vluchtroute komt.
Een beschermde vlucht- route voert niet door een subbrandcompartiment (zie figuur 2.2) en voert uitsluitend door één of meer verkeersruimten. Zo is er altijd een brand- en rookscheiding gewaarborgd tussen een subbrandcompartiment waarin brand kan ontstaan en de beschermde vluchtroute.
Afhankelijk van de omvang en complexiteit van een gebouw, kan dit een 'gewone vluchtroute' zijn, een 'beschermde vluchtroute', een 'extra beschermde vluchtroute' of zelfs een 'veiligheidsvluchtroute'.
De eisen die worden gesteld aan vluchtwegen gaan bij invoering van het bouwbesluit 2012 op de kop. In het huidige bouwbesluit is het in principe zo dat er altijd 2 vluchtroutes noodzakelijk zijn, tenzij de situatie zo is dat met 1 vluchtroute kan worden volstaan.
➢ Een vluchtroute heeft een vrije doorgang van ten minste 0,85 meter breed en een hoogte van ten minste 2 meter (3.34.1). e. 135 personen per minuut per meter vrije breedte van een andere doorgang.
Zoals ik hierboven al heb verteld, staat in het Bouwbesluit dat de maximale lengte van de vluchtweg dertig meter mag bedragen — behoudens het gebruik van de celfunctie (22,5 meter). Een halve minuut de adem kunnen inhouden en daarbij nog 1 m per seconde lopen is voor een gezond persoon een reële aanname.
De maximale loopafstanden van 45 m en 60 m zijn de grenswaarden die voorheen waren gekoppeld aan bezettingsgraadklassen B4 en B5. Bij overschrijding van de toegestane loopafstand moet er een tweede uitgang zijn die in principe op dezelfde vluchtroute als de eerste mag uitkomen.
Vluchtwegen en nooduitgangen moeten natuurlijk vrij zijn van obstakels. Nooduitgangen moeten altijd open kunnen. Houd ook de buitenzijde van nooduitgangen altijd vrij van goederen. Ook de vluchtweg buiten het gebouw, bijvoorbeeld tussen het gebouw en de erfscheiding, moet vrij zijn.
De term vluchtdeur is van toepassing in gebouwen met een publieksfunctie. Bij een nooddeur mag dan ook een relatief eenvoudige sluiting zonder sleutel worden toegepast met een deurkruk of drukplaat (NEN EN 179).
Een vluchtdeur en tevens normale toegang, in een rookvrije vluchtroute, is bijvoorbeeld nooit smaller dan 85 cm. Een nooddeur wordt uitsluitend gebruikt om het bouwwerk te ontvluchten bij calamiteiten, is niet voor regulier gebruik en moet binnen een seconde kunnen worden geopend.
Een nooddeur is bij definitie een deur die enkel en alleen gebruikt mag worden om een gebouw uit te vluchten. Deze deur is doorgaans een geluidswerende en brandwerende enkelvleugelige deur die naar buiten toe opendraait. De nooddeur mag geen schuifdeur zijn. Een nooddeur kan uit staal of aluminium vervaardigd worden.
De vluchtrouteaanduiding wordt geplaatst op een duidelijke en zichtbare plaats. Daarnaast moet het zodanig zichtbaar zijn dat iedereen de vluchtrouteaanduiding moet kunnen zien en herkennen. Er zijn dus eisen tussen de kijkafstand tot het vluchtwegbord en de grootte van het bord.
Zo is bijvoorbeeld een brandtrap buiten verplicht bij gebouwen hoger dan 20 meter, bij gebouwen waarin meer dan 10 personen tegelijk aanwezig kunnen zijn op een verdieping hoger dan de eerste verdieping en bij gebouwen waarin de vloer van een verblijfsgebied meer dan 13 meter boven maaiveld is gelegen.
Alle werkruimten moeten in geval van nood snel kunnen worden verlaten door meerdere (nood)uitgangen. Hiertoe moeten deze ruimten zijn voorzien van minimaal twee zover mogelijk uit elkaar gelegen uitgangen. De afstand die in een ruimte moet worden afgelegd om een uitgang te bereiken, mag niet meer bedragen dan 30 meter.
Wat zijn de maximale en minimale afmetingen van een nooddeur? Nood- en vluchtdeuren zijn maximaal 2500 mm hoog en 1300 mm breed. Nieuw in het gewijzigde Bouwbesluit 2005 is dat de minimale breedte van de nooddeur is vergroot van 0.60 naar 0.85 meter.
Voor gebieden die vrijgehouden moeten worden zoals rondom brandblussers en vluchtdeuren moet je minimaal 1 meter rondom vrijhouden. Wij gebruiken hiervoor altijd rood / wit gestreepte tape en leggen het met een kruis in het midden op de vloer, zie waarschuwingstape rood/wit!
Het is verplicht om noodverlichting te hebben in de ruimte zelf en in de gang of vluchtroute die naar de dichtstbijzijnde (nood)deur leidt. Hier wordt ook nog gesproken over een besloten gedeelte, dit wil zeggen dat het gaat over ruimtes zonder licht van buiten af.
Een Vluchtwegplattegrond
De vluchtwegplattegronden moeten verplicht in een gebouw worden aangebracht als er in het gebouw een ontruimingsplan aanwezig is. In het Bouwbesluit is vastgesteld dat een ontruimingsplan verplicht is als er in het gebouw een brandmeldinstallatie is toegepast.
Dit stelsel regelt dat bedrijven vanaf 1 april 2023 gecertificeerd moeten zijn om deze installaties te plaatsen, onderhouden of repareren. Dit moet ervoor zorgen dat het aantal ongevallen door koolmonoxide omlaag gaat. Op 1 januari 2023 is artikel 1.36, lid 2 van het Bouwbesluit 2012 al in werking getreden.