Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het borstbeen in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst (bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden).
- Het aantal plaatsen waar men het infuus kan inbrengen, is vrijwel onbeperkt; de meest gebruikte plaatsen zijn de huid van de thorax, de proximale delen van de extremiteiten, en de buik.
subcutaan in. a Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. b Pak met de andere hand de vleugelnaald of de kunstof canule. c Breng de vleugelnaald of de kunststof canule halverwege de huidplooi onder een hoek van 30° - 45° in.
De WIP1-richtlijnen doen geen uitspraken over de frequentie van het verwisselen van de (vleugel)naald of de kunststof canule bij een subcutaan infuussysteem. Experts adviseren om de naald/canule eens per 7-10 dagen te verwisselen2. Fabrikanten adviseren om eens per 3-4 dagen de canule te verwisselen.
Een subcutaan infuus wordt vaak in het bovenbeen gedaan. Al wordt er soms ook gekozen voor bijvoorbeeld de buik of de bovenarm. Een voordeel van een subcutaan infuus is dat de canule of naald meerdere dagen kan blijven zitten. Dit is vooral fijn voor de cliënt, omdat hij/zij dan minder vaak geprikt hoeft te worden.
Maximaal 2 ml/ toediening !
Op de afdeling cardiologie krijgen veel patiënten een intraveneuze katheter (venflon). Er is geen eenduidig beleid voor het aantal dagen dat een venflon/waaknaald in situ mag blijven. Vaak wordt deze na 72 uur vervangen, uit angst dat een patiënt flebitis ontwikkelt en dan niet geopereerd kan worden.
Indien een vleugelnaald voorzien is van een verlengslang, dient het systeem (vleugelnaald inclusief verlengslang) te worden ontlucht alvorens de naald in te brengen in de huid. Dit gebeurt over het algemeen met de toe te dienen medicatie. In sommige gevallen wordt voor het ontluchten fysiologisch zout 0,9% gebruikt.
Masseer nooit
Als er na injectie wat bloed achterblijft veeg dit dan zachtjes weg met een gaasje of tissue. Weefselnecrose door steeds op dezelfde plaats te injecteren of in niet doorbloed weefsel. Wissel injectieplaatsen af en gebruik een rotatieschema. Injecteer nooit in aangedane plaatsen (zie keuze injectieplaats).
Flushen (spoelen) en locken (afsluiten) is essentieel voor het goed laten werken van een infuuscanule. Op die manier voorkom je dat het infuus verstopt raakt en voortijdig verwisseld moet worden. Voor het uitvoeren van deze handeling gelden wettelijke richtlijnen.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.
Een subcutane canule wordt gebruikt voor subcutane infusie. Het doel is om via het onderhuidse bindweefsel vocht of medicatie toe te dienen. De medicatie wordt vanuit het onderhuidse bindweefsel opgenomen in het bloed, en verder verspreid door het hele lichaam.
5 Subcutane injectie
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Geschikte plaatsen om het infuus in te brengen zijn het dijbeen of de buik. De voorkeur heeft de buikhuid in het gebied 2 cm van de navel verwijderd. De subcutane canule mag niet worden ingebracht in plaatsen met littekenweefsel, bindweefsel, ontstekingsreacties, wratten of moedervlekken.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Complicaties/Bijwerkingen
Na het spuiten kan een blauwe plek ontstaan. Deze verdwijnt na enkele dagen. Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn.
Een vleugelnaald wordt gebruikt voor subcutane toepassing of kortdurende intraveneuze toediening in een perifeer bloedvat. Deze vleugelnaalden hebben een actief veiligheidsmechanisme. Bij het verwijderen van de naald moet het mechanisme worden ingedrukt, vervolgens verdwijnt de naald in de huls.
Een vleugelnaald ook wel butterfly genoemd is een roestvrijstalen naald, voorzien van een siliconenlaagje, met een zeer scherpe punt en een uiterst dunne naaldwand. De naald heeft flexibele vleugels, die dienen als handgreep bij het inbrengen en voor makkelijke fixatie van de naald.
Bij intraveneuze toediening wordt het farmacon rechtstreeks in het veneuze vaatstelsel gebracht. Op deze wijze wordt het snelst een systemisch effect bewerkstelligd en deze route is vaak een eerste keuze bij levensbedreigende situaties.
Bij een perifeer veneus infuus wordt een flexibele kunststof canule (meestal 'naaldje', 'waaknaald' of 'venflon' genoemd) of vleugelnaald ingebracht in een perifere vene op de onderarm, de hand of de voet. Bij voorkeur wordt een bloedvat op de onderarm gekozen en wordt gebruik gemaakt van de flexibele kunststof canule.
Bij de perifere canule is het flushen met NaCl 0.9% net zo efficiënt als het spoelen met heparine oplossingen2. Volgens experts op het gebied van thuiszorgtechnologie3 is er bij perifere infusie wel voldoende onderzoek dat aantoont dat 1 maal per 12 uur doorspuiten met fysiologisch zout voldoende is.
De vlindernaald wordt door een arts of verpleegkundige subcutaan ingebracht. Er kan 0,5-2 liter vocht per 24 uur worden toegediend. Lokale of gegeneraliseerde zwelling is de belangrijkste complicatie. Aanpassing van de inloopsnelheid en/of de toedieningsplaats kan dit meestal tegengaan.