Het onderhuids vetweefsel (subcutis) Het heeft een belangrijke functie als warmte-isolerende laag, energie-opslagplaats en stootkussen. De dikte van deze laag verschilt van plaats tot plaats. Deze laag is dun op het scheenbeen, rondom de ogen en ook in de huid die over de gewrichten ligt.
Onderhuids bindweefsel
De vetcellen slaan vet op zodat dit later kan worden omgezet in energie! Grote huidbloedvaten lopen door het onderhuids bindweefsel heen en takken naar boven af in de lederhuid. Naast de bloedvaten, takken ook veel lymfevaten van het onderhuids bindweefsel af naar de lederhuid.
Het onderhuids bindweefsel (subcutis) scheidt de huid van de spieren en pezen in het lichaam. Het is een extra beschermlaag voor de organen die eronder liggen. Deze huidlaag bestaat vooral uit vet en bloedvaten. Het vet zorgt voor extra isolatie en dient als een bron van energie.
Vetweefsel strekt zich als een "onderhuidse mantel" over het lichaam: het onderhuidse vetweefsel. Het beschermt het lichaam tegen externe factoren zoals trauma en koude.Het bedekt en beschermt onderliggende anatomische structuren zoals bloedvaten, zenuwen, pezen, spieren en botten.
De bovenste laag wordt gevormd door de opperhuid: de epidermis.De middelste lag heet de lederhuid oftewel de dermis.De onderste laag het het onderhuidse bindweefsel oftewel de subcutis. De functie van bindweefsel is het verbinden van en het geven van steun aan andere weefsels en organen.
Bindweefsel geeft steun aan het lichaam en beschermt organen. Het zit rond organen, zenuwen en bloedvaten, en in de wand van bloedvaten.Ook zit er bindweefsel tussen spieren en bijvoorbeeld in kniebanden, pezen en gewrichten.
Ons lichaam is opgebouwd uit cellen. Die cellen zwerven niet los door ons lichaam maar liggen vast in structuren, weefsel genoemd. We hebben weefsel van botten, organen en spieren.
Normale vetcellen zijn georganiseerd in groepen die vetweefsel genoemd worden. Zij glijden langs elkaar heen onder de huid. Dit is de reden dat vet glad en zacht aan voelt. Europese onderzoekers vermoeden dat lipoedeem veroorzaakt wordt door vetcellen die heel groot zijn geworden.
De lederhuid is op de rug het dikst; ongeveer 20 tot 40 keer dikker dan de opperhuid die erover ligt. De laag onderhuids bindweefsel is het dikst op de buik en billen, maar praktisch afwezig op de neus en het borstbeen.
Recentelijk is ontdekt dat bruin vetweefsel aanwezig en actief is bij volwassenen. Het bevindt zich voornamelijk rond de aorta en in het supraclaviculaire gebied. Het volume en de activiteit van bruin vet is lager bij obese mensen. Dit suggereert dat bruin vetweefsel sterk bijdraagt aan het totale energiegebruik.
Vetweefsel is een type bindweefsel dat opgeslagen vet bevat. Dit vet bevindt zich in de vetcellen (ook wel adipocyten genoemd). Bij mannen bestaat ongeveer 15-20% van het lichaamsgewicht uit vetweefsel en bij vrouwen 20-25% van het lichaamsgewicht.
Preadipocyten Differentiatie: Vetweefsel ontstaat uit preadipocyten, die zijn afgeleid van mesenchymale stamcellen. Deze preadipocyten differentiëren tot volwassen adipocyten (vetcellen) onder invloed van verschillende hormonen en groeifactoren. Vetopslag: Zodra de adipocyten zijn gevormd, beginnen ze vet op te slaan.
Tussen spiervezels, om spierbundels en om spiergroepen zit bindweefsel. Dit beschermt de spieren en zorgt ervoor dat spieren goed kunnen samenwerken. Bindweefsel vind je ook tussen je spieren en huid, tussen je organen en rondom littekenweefsel.
Gal maakt van grote vetdruppels zeer kleine vetdruppels. Alvleessap bevat een enzym dat vet afbreekt tot glycerol en vetzuren. Glycerol en vetzuren worden in de dunne darm opgenomen. De vetzuren komen niet direct in het bloed maar gaan via de lymfevaten het lichaam in.
Er zijn twee verschillende soorten lichaamsvetten; de witte en bruine. Wit lichaamsvet werkt als energieopslag, hiervan hebben mensen het meest van op hun lichaam. Bruin vet isoleert ons lichaam en werkt als een soort kachel. Bruin vet wordt daarom ook wel eens gezien als het “gezonde” lichaamsvet.
Oestrogeen veroorzaakt dat vet wordt opgeslagen in de billen, dijen en heupen bij een vrouw. Als vrouwen hun menopauze bereiken, daalt het oestrogeen niveau, waardoor vet van de billen, heupen en dijen trekt en aan de buik gaat zitten.
Mannen. Mannen die afvallen vallen ook eerst af aan de armen en benen. En vallen ook sneller af aan de bovenbenen en de heupen dan vrouwen.
Het vetweefsel regelt de lichaamstemperatuur, beschermt onderliggende anatomische structuren zoals pezen, spieren, bloedvaten en zenuwen, beschermt het lichaam tegen uitwendig trauma, het coördineert belangrijke endocrinologische processen en definieert de lichaamscontouren.
In het algemeen slaan mannen meer vetmassa op rond de buik. Mannen gaan dan meestal ook sneller afvallen op de buik dan op andere plaatsen. Vrouwen daarentegen slaan meestal meer vet op rond hun bovenbenen en heupen. Zij gaan daar meestal eerst afvallen voor ze meer bij hun buik gaan afvallen.
Afhankelijk van de ernst wordt lipoedeem onderverdeeld in drie stadia: Stadium I: In de eerste fase is het huidoppervlak glad en het subcutane weefsel verdikt. Bovendien is de structuur van het onderhuids vetweefsel fijn bobbelig met fijne deukjes in de huid, ook bekend als cellulitis of sinaasappelhuid.
Lipoedeem is een chronische aandoening waarbij er een onjuiste vetcel opbouw in de benen, dijen en billen optreedt. Het ontstaan van lipoedeem gebeurt rond of na de puberteit en is een medisch probleem. De huid bij lipoedeem ziet er uit als een sinaasappelhuid, net als bij cellulitis.
Erythema nodosum is een ontsteking van het vet (de vetcellen) onder de huid en wordt uitgelokt door een prikkel van het afweersysteem. Deze ontsteking uit zich in goed voelbare pijnlijke en brandende onderhuidse nodules of knobbels, meestal op de benen. Je voelt je vaak ziek.
Je kunt een weefsel herkennen doordat er 2 garens te zien zijn die elkaar afwisselen in op en onder. Hoe vaak het ene garen op gaat en hoe vaak het andere garen onder is, ligt aan de binding.
Weefsel bestaat uit een samenstelling van gelijksoortig gedifferentieerde cellen: cellen met een onderling gelijke, vergelijkbare of aanvullende functie. De cellen van een specifiek weefsel zijn door inter-cellulaire contacten en een extracellulaire matrix met elkaar verbonden.
Eenvoudig gezegd draait dat om het herkennen van weefsels met behulp van licht. Verschillende moleculen absorberen en zenden licht uit op verschillende golflengtes. Wij zien dat als kleur; daarom is bloed bijvoorbeeld rood en vetweefsel geel.