Die drukverschillen ontstaan vaak door temperatuurverschillen waardoor op de ene plek lucht uitzet en de andere juist krimpt. Als zo'n drukverschil eenmaal is ontstaan gaat lucht zich verplaatsen van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. We spreken dan van wind.
In alle maanden is zuidwest de overheersende windrichting, vooral in de winter- en herfstmaanden. In de herfst- en wintermaanden waait de wind zo'n 30% van de dagen uit het zuidwesten. In het voorjaar is te zien dat de windrichtingen noord en noordoost bijna net zo vaak voorkomen als de zuidwestenwinden.
Door de draaiing van de aarde beweegt de lucht niet rechtstreeks van hoge naar lage druk, maar buigt zij op het noordelijk halfrond naar rechts af. Het gevolg is dat de lucht zich, zonder wrijving, rond een lagedrukgebied tegen wijzerzin in verplaatst en rond een hogedrukgebied met de wijzers van de klok mee.
De windrichtingen in Nederland worden dus grotendeels bepaald door de mondiale luchtstromen, maar de wind komt ook uit het noorden of oosten. Dat heeft te maken met de posities van de lage en hoge drukgebieden.
Rondom zo'n hoge- of lagedrukgebied kan de wind uit verschillende richtingen komen. Omdat we over het algemeen vaker met lagedrukgebieden te maken hebben die over de Britse Eilanden en Scandinavië trekken is de wind meestal zuidwest.
Noordenwind. Bij een noordenwind komt de lucht over zee vanuit het koude noorden. In de winter is lucht vanaf zee relatief zachter dan boven land, maar omdat de lucht uit het noorden komt voert deze wind ook in de winter koudere lucht aan. De lucht is dus vaak vochtig en relatief koud.
De gemiddelde windrichting in Nederland is ongeveer zuidwest. Gemiddeld waait in Nederland 2 à 3 uur na zonsopkomst de wind het zwakst en ongeveer 3 à 4 uur na de hoogste zonnestand het sterkst. Als er geen grote weersveranderingen op til zijn, wordt op een zomerdag rond 4 of 5 uur 's middags de sterkste wind verwacht.
Westenwind: Bij wind die afkomstig is uit het westen verplaatst de lucht zich vanaf de Noordzee over Nederland en boven zee heeft de lucht veel vocht kunnen opnemen. In de herfst en winter is de lucht boven zee warmer dan boven land en in de lente en zomer is de lucht boven land juist warmer.
Aanvankelijk zal de zeewind nagenoeg loodrecht op de kustlijn staan, maar door het corioliseffect (door draaiing van de aarde) zal de wind langzaam maar zeker van richting kunnen veranderen. Op het Noorderlijk halfrond is dat naar rechts, met de klok mee, dit noemen we ook wel ruimen (tegengesteld: krimpen).
De aarde draait in vrijwel 24 uur om haar eigen as. Dat doet ze tegen de wijzers van de klok in. Kijk je vanuit een ruimteschip boven op de noordpool naar de aarde (zie tekening hieronder) dan draait de aarde dus linksom of te wel van west naar oost.
In de meteorologie is de windrichting de richting waar de lucht vandaan komt. Dus bij een westenwind komt de wind uit het westen en gaat de lucht van west naar oost. De wind waait in de richting die de pijl op de weerkaart aangeeft: bij een westenwind wijst de pijl naar het oosten.
De bekendste windstreken zijn Noord, Oost, Zuid en West. Deze (hoofd-)windstreken zijn te combineren in kleinere windstreken, bijvoorbeeld in het noordoosten (tussen het noorden en het oosten in) en het noordnoordoosten (tussen noorden en noordoosten in).
Het wordt gebruikt voor het globaal aangeven van de richting van waaruit de wind komt. De vier hoofdstreken zijn noord, oost, zuid en west. Deze windstreken zijn te combineren, zo ligt noordoost precies tussen noord en oost.
Er zijn 32 windrichtingen. De bekendste zijn noord, zuid, oost en west.
Dit kan aan de hand van een kompas. Er zitten 360 graden in een cirkel en een kompas ís een cirkel. Bovenaan zit het noorden, onderaan het zuiden, links het oosten en rechts het westen. Het noorden staat op 360° (° betekent graden), het zuiden op 180°, het oosten op 90° en het westen op 270°.
De wind wordt gemeten op een mast met een anemometer. Dit instrument is in 1846 geïntroduceerd door de Ierse astronoom Thomas Romney Robinson (1792-1882). Een anemometer is een ronddraaiend molentje met drie of vier halve bollen (cups) die met stangetjes aan een draaibare as zijn bevestigd.
De lucht stroomt namelijk met een kleine afwijking. Op het noordelijk halfrond heeft de wind namelijk een afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links.
Over land is de wrijving over het algemeen hoger door obstakels als bergen en bossen, maar ook hoge gebouwen. Deze obstakels remmen de wind over het algemeen af. Over zee zijn er weinig obstakels en kan de wind in volle kracht door razen en weinig afgeremd worden.
Samenvatting. Samenvattend kunnen we zeggen dat wind ontstaat in gebieden waar koude en warme lucht elkaar ontmoeten. Hierbij daalt de koude lucht en stijgt de warme lucht, waardoor het massamiddelpunt van de lucht daalt en potentiële energie van de zwaartekracht wordt omgezet in bewegingsenergie van de lucht.
Als het vanuit zee waait, is het relatief zacht in Nederland. Als de wind uit het oosten waait, is het relatief koud. Dus als het in de herfst vaker gaat waaien vanuit zee, dan gaat de gemiddelde temperatuur in de herfst omhoog.
Het einde van Westenwind
Westenwind werd beëindigd omdat bijna alle mogelijke verhalen reeds waren verteld en omdat er te veel afleveringen van tevoren waren geschreven en opgenomen. Toen het vierde seizoen nog werd uitgezonden, was seizoen 5 reeds opgenomen. Er lagen hierdoor te veel afleveringen op de plank.
Noord is een van de vier hoofdwindstreken, naast oost, zuid en west. Het noorden is tegenovergesteld aan het zuiden en geeft de richting van de Noordpool aan.
Dus als de wind 's avonds gaat liggen, is dat omdat de zon ondergaat. Als de zon fel schijnt, wordt de lucht boven land erg warm. Warme lucht zet uit en stijgt op. Hierdoor ontstaat er vlak boven land een gebied met lage luchtdruk, een thermische depressie.
De zon komt dus 's ochtends op in het oosten, en gaat aan het einde van de dag weer weg in het westen. 's Ochtends twee keer de o, 's middags of 's avonds twee keer de w. Zo vergeet je dat nooit meer! (en als je eenmaal weet waar de zon staat, kun je ook altijd aanwijzen wat de vier windrichtingen zijn.
Gangbaarheid. Het woord noordenwind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.