De samenvatting staat na het voorwoord en voor de inhoudsopgave. In de samenvatting zijn de juiste werkwoordstijden consistent gebruikt. De doelstelling staat in de samenvatting. De probleemstelling staat in de samenvatting.
Plek in je scriptie
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Schrijf je bijvoorbeeld een samenvatting van een rapport, dan haal je uit de inleiding het doel van de tekst en de centrale vraag. Uit het slot haal je de hoofdbevindingen en aanbevelingen. In het middenstuk selecteer je de belangrijkste ondersteunende feiten en argumenten.
Managementsamenvatting in je adviesrapport. Je adviesrapport begint met een (management)samenvatting die je lezer alle belangrijke informatie geeft over jouw onderzoek en advies zonder dat hij of zij je rapport hoeft te lezen.
Een ijzersterke samenvatting
Het waarom van je onderzoek en het onderwerp. Het hoe van je onderzoek, de methodes die je hebt gebruikt. Je belangrijkste bevindingen. Je belangrijkste conclusies, aanbevelingen en/of suggesties.
Een samenvatting weergeeft kort de strekking van een academische tekst (zoals een artikel uit een wetenschappelijk tijdschrift of een scriptie). Dit tekstonderdeel heeft twee hoofddoelen: De samenvatting helpt potentiële lezers om te beoordelen hoe relevant jouw tekst is voor hun onderzoek.
Met de Uittrekselbank haal je meer leesplezier uit boeken. De samenvattingen gaan in op de thema's en motieven van het boek en helpen je zo te reflecteren op wat je gelezen hebt.
Onderdelen. Het verslag bestaat uit: samenvatting, inhoudsopgave, inleiding, hoofdtekst (eventueel onderverdeeld in hoofdstukken of paragrafen), concluderend hoofdstuk, literatuurlijst, en eventueel bijlagen.
Denk na over de structuur
Een samenvatting moet bestaan uit een inleiding, hoofdstukken en een conclusie die niet langer zijn dan een derde van de lengte van het artikel.
In een goede samenvatting staan namelijk alleen maar hoofdzaken. De belangrijkste informatie in een tekst die wordt gegeven over het onderwerp noemen we hoofdzaken. Minder belangrijke informatie noemen we bijzaken. Bijzaken bevatten voorbeelden of extra uitleg bij de hoofdzaken.
Je plaatst de inleiding direct na de inhoudsopgave. De inleiding is bedoeld om de interesse van de lezer te wekken, en de focus, het doel, de relevantie en de richting van je scriptie te bepalen. Een goede inleiding bestaat meestal uit de volgende onderdelen: Aanleiding.
De samenvatting staat na het voorwoord en voor de inhoudsopgave.
Aan het einde van de inleiding geef je de stelling (jouw mening) van dit betoog. Op je eindexamen neem je de stelling over die je gegeven is in de opdracht. Belangrijk: geef nog geen argumenten in de inleiding, die komen in het middenstuk.
In iedere alinea beschrijf je één belangrijk onderdeel of onderwerp. Door een logische volgorde aan te houden, en te schrijven alinea's maak je jouw verslag overzichtelijk. Sluit je verslag af met een slot. Hierin benoem je vaak een conclusie en geef je nog een korte samenvatting van je verhaal.
Dat wil zeggen, een logische en gelijkmatige opbouw van hoofdstukken, paragrafen en alinea's. Je hebt een samenvatting, een inleiding, de hoofdstukken, resultaten, conclusies, aanbevelingen, referenties en bijlagen. Ook de lay-out van je verslag helpt mee aan een fijne structuur.
In de eerste alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp waarover de rest van het document gaat. Je kunt dat heel sobertjes doen: Mijn onderzoek gaat over de effectiviteit van het financiële stelsel. Maar dan is het maar zeer de vraag of je daar de lezer mee pakt.
In de inleiding introduceer je de aanleiding, het onderwerp, de probleemstelling, de doelstelling en je onderzoeksvraag (en eventueel deelvragen) en beschrijf je kort de onderzoeksopzet. Een krachtige heldere inleiding zorgt ervoor dat je de lezers voor je wint en ze graag de rest van je scriptie willen lezen.
Waarom is samenvatten belangrijk? Wanneer je een samenvatting maakt ben je actief met de stof bezig. Voor het maken van een samenvatting moet je de tekst namelijk intensief en doelgericht lezen en ga je na of je de inhoud van de leerstof goed begrijpt. Vervolgens ga je de leerstof in eigen woorden op schrijven.
Een synopsis schrijf je voor de uitgever, de flaptekst voor de lezer. Waar je in een flaptekst de lezer vooral wilt prikkelen om verder te lezen zonder te veel weg te geven, verklap je in een synopsis wél de clue.