Een van de verhalen over de paashaas, vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen in Duitsland. De mensen geloofden destijds namelijk dat de haas een aardse verschijningsvorm was van de godin Eastra. Zij is de godin van de lente en van de vruchtbaarheid. Na verloop van tijd werd de haas gelinkt met Pasen en eieren.
Hij werd voor het eerst genoemd in Duitsland aan het einde van de 17e eeuw door de medische professor Georg Franck. De paashaas werd pas populair in de 19e eeuw met de opkomst van de chocolade-industrie, die de haas als symbool voor Pasen gebruikte en begon met het produceren van chocoladepaashazen.
Via een vertaald Duits boek is de paashaas voor het eerst in ieder geval in 1825 in Nederland bekend. Veel paasgebruiken komen niet voor in de oorspronkelijke Bijbelteksten. Het is niet zeker waar ze precies vandaan komen. Een oorsprong in de voorchristelijke traditie kan verondersteld worden.
Historici suggereren dat de Paashaas in Amerika arriveerde via Duitse immigranten die zich in Pennsylvania vestigden . Zij brachten de traditie van een konijn met zich mee dat van huis tot huis ging en eieren en cadeautjes achterliet in de manden die kleine kinderen voor hen neerzette.
De paashaas komt volgens negentiende-eeuwse aannames voort uit een Germaanse traditie voor het vieren van de lente en het nieuwe leven. De haas speelt een prominente rol in paassprookjes. Hij is, naast eieren, een belangrijk attribuut van het niet religieus paasfeest.
En wat hebben ze te maken met de wederopstanding van Jezus? Nou, niks. Konijntjes, eieren, paascadeautjes en pluizige, gele kuikentjes met tuinhoedjes hebben allemaal hun oorsprong in het heidendom. Ze werden opgenomen in de viering van Pasen, los van de christelijke traditie om de dag te eren waarop Jezus Christus uit de dood opstond.
De paashaas deelt zijn eieren van oudsher uit op paaszondag.Dat is ook de dag waarop christenen de herrijzenis van Jezus vieren. De haas wordt al sinds de middeleeuwen gebruikt als religieus symbool in het christendom.
Een van de verhalen over de paashaas, vindt zijn oorsprong in de Middeleeuwen in Duitsland. De mensen geloofden destijds namelijk dat de haas een aardse verschijningsvorm was van de godin Eastra. Zij is de godin van de lente en van de vruchtbaarheid. Na verloop van tijd werd de haas gelinkt met Pasen en eieren.
Er wordt gezegd dat de paashaas de vogel was die ooit de wagen van de Godin van de Lente trok en in een haas veranderde . Elk jaar echter, bij de komst van de lente, herinnert de haas zich, en ter nagedachtenis aan zijn oorspronkelijke vogelaard, legt hij eieren als offer aan de Lente en de Jeugd die het symboliseert.
Waar de paashaas vandaan komt, hangt af van aan wie je het vraagt. Eén verhaal is dat de paashaas, net als de kerstboom, is komen overwaaien uit Duitsland. Daar werd hij in 1682 voor het eerst in een verhaal genoemd. Pas in 1825 kreeg de paashaas bekendheid in Nederland.
Het geven, kleuren en beschilderen van eieren met Pasen is een eeuwenoude traditie. In de vastentijd tussen Aswoensdag en Pasen mochten er lang geleden geen vlees en geen eieren worden gegeten. Daarom beschilderden mensen de eieren die in die tijd werden gelegd.
De oorsprong van het Paasfeest ligt in ieder geval bij de joodse traditie van de Pesach. Met dit feest herdenken de Joden de Exodus uit Egypte en daarmee hun bevrijding van de slavernij. Pesach begint met de Sederavond, de avond van 14 nisan, en duurt zeven of acht dagen.
Het antwoord ligt misschien in het combineren van iconografie. Eieren, net als het konijn, worden al lang beschouwd als een oud symbool van vruchtbaarheid, wedergeboorte en nieuw leven , allemaal geassocieerd met de lenteviering van Pasen! Vanuit een christelijk perspectief vertegenwoordigen paaseieren de opstanding van Jezus en zijn opstanding uit het graf.
Je zou verwachten dat de paaseieren worden rondgebracht door een paaskip en niet door een haas. Maar de traditie met een paashaas die eieren brengt ontstond al eind 17de eeuw in de Duitse plaats Heidelberg. Net als het ei, stond de haas in de oude Germaanse traditie namelijk voor vruchtbaarheid en nieuw leven.
Het verhaal gaat dat de paashaas oorspronkelijk een grote vogel was. Op een dag had deze vogel zich zo misdragen dat hij tot een haas werd omgetoverd. En dat verklaart waarom de paashaas elk jaar weer nesten bouwt en deze vult met eieren.
We vieren dat Jezus na de kruisiging uit de dood is opgestaan. Maar waarom vieren we dat met een eitje? Gek genoeg is het eitje een symbool voor Jezus. Het kuiken dat in het ei zou kunnen zitten stond symbool voor Jezus die uit het graf kwam.
Het verhaal van de paashaas vindt zijn oorsprong in Duitsland, nog voordat het Christendom hier een rol speelde, zo vertelt onderzoeker en schrijver Kevin Shortsleeve, verbonden aan de Christopher Newport University.
Volgens sommige bronnen arriveerde de paashaas voor het eerst in Amerika in de jaren 1700 met Duitse immigranten die zich in Pennsylvania vestigden en hun traditie van een eieren leggende haas genaamd "Osterhase" of "Oschter Haws" meebrachten. Hun kinderen maakten nesten waarin dit wezen zijn gekleurde eieren kon leggen.
Heidendom of paganisme is een term die gebruikt wordt om te verwijzen naar de polytheïstische religies die inheems waren aan het Europese continent. Het woord paganisme is afgeleid van het Latijnse paganus, wat "bewoner van het platteland" betekent.
Omdat er tijdens de vastenperiode geen eieren gegeten mochten worden, lag er aan het einde van de vastentijd een stapel met eieren om gegeten te worden en dit deden de mensen dan ook graag! Het eten van chocolade is hier ook bijgekomen, vandaar de combinatie: chocolade eieren!
Pasen is van oorsprong een heidens feest. Een feest van de heidense godin van licht en lente: Eastre (of Ostara). Op de zondag na de eerste volle maan werd de vernieuwing van het leven gevierd. Pasen was vroeger ook een seizoensgebonden landbouwfeest.
Een paasei is een versierd ei of chocolade-ei, dat op sommige plaatsen met Pasen wordt verstopt voor kinderen die de eieren nadien mogen zoeken. Het verstoppen stamt uit de Germaanse traditie om eieren, als symbool van vruchtbaarheid, in akkers te begraven zodat deze akkers op hun beurt vruchtbaar zouden worden.
25 maal komt de naam Jezus voor in de Koran. De moslims zien Hem als een groot profeet, die wonderen verrichtte, maar ze beschouwen Hem niet als zoon van God en ze verwerpen dat Hij aan het kruis gestorven is.
In het Christendom was het tijdens de Vasten – tussen Aswoensdag en Pasen – verboden om eieren te eten. Maar met kippen die in het voorjaar opnieuw begonnen te leggen, waren er met Pasen dus véél eieren, té veel. De oudste eieren werden mooi versierd, de andere werden met Pasen opgegeten.
Volgens Luther, Zwingli en Calvijn was het afbeelden van Christus en andere Bijbelse personages, zoals de katholieken deden, afgoderij. Ze beriepen zich daar op de bijbel, specifiek Exodus 20, waarin wordt geboden 'u zult geen vreemde goden aanbidden'.