Voor de hogere standen in Nederland en België gold het Franse hof als lichtend voorbeeld. Ze vertaalden de Franse namen letterlijk in het Nederlands en kwamen zo op de benamingen schoonbroer en schoonzus. Die namen zijn dus vanuit Frankrijk verbreid over België en Nederland.
Vanaf de vijftiende eeuw ruilden we de Germaanse namen voor je aangetrouwde familie in voor de Franse variant. De beleefde en complimenteuze leden van het Franse hof noemden hun zwager 'beau-frère' (mooie broer) en hun schoonzus 'belle-soeur' (mooie zus).
Een schoonzus, zwagerin of zwageres is een vrouwelijk aangetrouwd familielid, waarbij de verwantschap dus is ontstaan door een geregistreerd partnerschap of huwelijk.
Het voorvoegsel schoon- komt voor bij woorden die een verwantschap aangeven. Wat het bij al die woorden zegt, is dat de familierelatie door aantrouwen tot stand is gekomen. Zo is een schoonmoeder dus een 'aangetrouwde moeder'.
Antwoord. Ja, beide woorden zijn synoniemen in de standaardtaal, maar schoonbroer wordt hoofdzakelijk in België gebruikt, terwijl zwager vooral in Nederland gangbaar is.
Schoonzus = Een schoonzus (of zwagerin) is een familielid, waarbij de verwantschap is ontstaan door een partnerschap: begint je broer-zus een relatie met een vrouw dan wordt zij je schoonzus.
Een zwager of schoonbroer is een mannelijk aangetrouwd familielid, waarbij de verwantschap dus is ontstaan door een geregistreerd partnerschap of huwelijk.
In Nederland is zwager het normale woord, hoewel schoonbroer ook wel gebruikt wordt. In België is het precies andersom: daar spreekt men meestal van schoonbroer.
betovergrootouders van uw partner; achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen) van uw partner; neven en nichten (kinderen van broers of zussen van ouders) van uw partner; oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) van uw partner.
Wanneer schoonkinderen hun schoonouders met 'u' aanspreken hoort daar een beleefde aanspreekvorm bij: 'meneer, mevrouw'. De combinatie 'u' en 'Hans' bekt niet lekker. Als de schoonkinderen u tutoyeren, dan past 'meneer, mevrouw' daar niet bij. Mensen die elkaar tutoyeren gebruiken doorgaans ook elkaars voornaam.
Neef (m.) en nicht (v.) zijn twee verschillende familierelaties: Een zoon respectievelijk dochter van iemands broer/zus, ook wel oomzegger of tantezegger.
Eerstegraads familieleden: partner, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en schoonzonen. Tweedegraads familieleden: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers.
Een zwager is dan 'de man van je eigen zus' of 'de man van je eigen broer'. Een schoonbroer is dan 'de broer van je man' of 'de broer van je vrouw', of 'de man van de zus of broer van je man of vrouw'.
(m.) Uitspraak: [nef] Verbuigingen: neven (meerv.) 1) zoon van een broer of zus van vader of moeder aangetrouwde neef (echtgenoot van een nicht, geen bloedverwant) 2) zoon van broer of zus Voorbeeld: &nbs...
Schoonouders/schoonvader/schoonmoeder: de ouders van man of vrouw (= aanverwant). Schoonzoon/schoondochter: de man of vrouw van zoon of dochter (= aanverwant). Zwager/schoonzus: de man of vrouw van broer of zus en de broer of zus van man of vrouw (= aanverwant).
In ruimere zin hebben schoonbroer en zwager ook de betekenis 'de mannelijke partner van de broer of zus van iemands partner'. Zowel schoonbroer als zwager is standaardtaal, maar schoonbroer wordt hoofdzakelijk in België gebruikt, terwijl zwager vooral in Nederland gangbaar is.
Oma, bompa, meme, vake …
Dat is niet vreemd want het woord ''stief'' betekent oorspronkelijk 'beroofd van de bloedband/ iets missend'. Dat klinkt niet echt positief, toch is ''stief'' de term die we het meest gebruiken als onze ouder een nieuwe partner krijgt.
de achternicht zelfst. naamw. (v.) Verbuigingen: achternichtenVerbuigingen: achternichtje de dochter van een neef, nicht, oudoom of oudtante Voorbeeld: `Anna is mijn achternicht.
Op straat is het vooral hallo en hoi wat de toon slaat, en uiteraard mag daarbij de hand worden opgestoken. Nemen mensen afscheid van elkaar, dan is het bekende houdoe (eventueel gevolgd door hè of war) de standaard uitdrukking.
Schoonvader en schoonmoeder (schoonouders) – ouders van de partner. Schoonbroer of zwager en schoonzus – partner van broer of zus. Schoonzoon en schoondochter (schoonkinderen) – partner van een kind.
Verrekte koekwaus - Ander woord voor idioot. Zund - Jammer! Onder hockey zitten - Zeg je als je op hockey zit. Ermoei - Ander woord voor armoede.
Zwager en schoonzus Een zwager kan de man zijn van iemands zus, maar ook de broer van iemands partner en zelfs de man van de zus van iemands partner.
Bijvoeglijk naamwoord. De aangetrouwde familieleden worden ook wel de koude tak genoemd. De man van mijn zus is een aangetrouwd familielid en wordt wel zwager genoemd.
Het beste antwoord. De meeste mensen noemen het neef of nicht. Maar de officiële term is tantezegger of oomzegger.