Ze zijn wel wat vorstgevoelig. De boom-in-wording houdt van een vochtige redelijk voedselrijke en luchtige bodem. Ze kunnen niet tegen overstroming. Wil je van je Esdoorn zaailingen af: zorg dan dat je ze zo snel mogelijk verwijderd, na twee jaar is het een stuk moeilijker ze te verwijderen.
Zaailingen voorkomen
Het ontkiemen van de esdoorn zaden kun je voorkomen door de zaden op tijd te verwijderen. Doe dit binnen enkele weken wanneer de zaden van de boom zijn gevallen. De meeste zaden zitten dan vast geworteld in de grond, waardoor je ze eenvoudig kunt verwijderen.
Een volwassen Acer Palmatum kan makkelijk een wortelgestel hebben van 3 meter breed en bijna een meter diep.
De Japanse esdoorn kan redelijk tegen wind. Voor het beste resultaat zet u de plant op een luwe plek.
Nee, de volle zon is niet echt geschikt voor deze plant. De bladeren zijn flinterdun (wat deels de reden is van hun prachtige kleuren) en zijn daarom ook gevoelig voor verbranding. Het liefst staat de Japanse Esdoorn op een plek met wat gefilterd licht door bladeren van andere bomen.
Ze staan graag op een plekje in de halfschaduw, echter wordt volle zon ook verdragen mits de bodem voldoende vochtig is.
De Japanse esdoorn is fraai als solitair. Of combineer met rotsheide (Pieris), hartlelie (Hosta) en klokjesbloem (Campanula portenschlagiana) als bodembedekker.
Een Japanse esdoorn is geen moeilijke plant, zolang zijn standplaats aan een paar basisvoorwaarden voldoet. Zorg voor een goed doorlatende, humusrijke en lichtzure grond: bij het aanplanten maak je de grond goed diep los, en meng je best een ruime dosis turf of heidegrond mee in de plantput.
Vooral de Japanse esdoorns groeien het best in de halfschaduw in vrij vochtige en zure grond. Kleigrond en klakhoudende grond zijn minder geschikt. Snoeien is niet beslist nodig bij de esdoorn. Wilt u toch snoeien dan kan dit het best gebeuren in de periode juli-december.
De esdoorn groeit het liefst in de halfschaduw, want in de felle zon kunnen de bladeren verbranden. De plant kan ook overleven tijdens de koude wintermaanden. Zorg er dan wel voor dat de kluit niet te vochtig wordt, dit kan voor schade zorgen. De plant vertoeft het liefst in een licht zure en humusrijke grond.
Gewone esdoorn, Acer pseudoplatanus L., is een veel aangeplante, maar ook in loofbossen te vinden en sinds de Middeleeuwen ingeburgerde boom uit de Zeepboomfamilie of Sapindaceae. Hij kan zichzelf goed verjongen door uit zaad op te groeien. Maar de bomen kunnen ook tot wel vijfhonderd jaar oud worden.
En ja, je kunt de Japanse esdoorn verplaatsen, het is echter niet zonder risico. De Japanse esdoorn is een bijzondere en gevoelige stuik/boom die niet van veranderingen houdt. Dus als het even kan ,laat de esdoorn dan staan waar hij staat. Verplaatsen betekent, gat graven en de kluit uitgraven.
De esdoorn kan wel 500 jaar oud worden. Toch hoeven ze nauwelijks te worden gesnoeid, mits de ruimte toereikend is. Maar wil je de esdoorn klein houden zul je zeker moeten snoeien.
Wanneer esdoorn snoeien
Snoeit u in het voorjaar dan kunnen de wonden gaan 'bloeden'. Knip dus nooit in de late winter (na de Kerst) of in het voorjaar takken af. Snoeien kan het best gebeuren in de periode juli-augustus. De boom is dan aan de groei en snoeiwonden zullen dan snel overgroeien.
De uitgang -doorn is afgeleid van het Germaanse 'teer', dat zowel boom als hout betekent. Zo is ook het Engelse 'tree' van 'teer' afgeleid. 'Es' is een oud Germaans woord voor 'speer' en ook voor 'scherp'. De esdoorn is dus de boom met speren-hout, uit de tijd dat bomen genoemd werden naar de houttoepassing.
Het kan voorkomen dat de boom al meerdere toppen heeft ontwikkelt, en zo kan er dus een dubbele stam ontstaan. Dit kun je verhelpen door een van de twee toppen weg te halen. Snoei dus een top dicht tegen de stam weg, maar behoud wel de takkraag. Probeer de kroon van de esdoorn niet te beschadigen tijdens het snoeien.
De Acer behoort tot de familie van de Sapindaceae, de zeepboomfamilie waar ook de esdoornfamilie bij is ondergebracht. De Japanse esdoorn is uitstekend te combineren met andere planten uit Japan zoals de Rhododendron, Hydrangea, Pieris, Skimmia, Helleborus, Hosta of tuinvarens.
Een esdoorn die goed gesetteld is kan behoorlijk wat droogte verdragen maar zeker de eerste jaren moet je heel goed opletten dat je plant niet uitdroogt want dan is het finito.
Zoals de meeste heesters is ook de Japanse esdoorn bestand tegen vorst omdat hij in de winter kaal is. Hij kan echter niet tegen natte voeten. Het is dus niet verstandig om deze plant op een laag gelegen plaats waar vaak water blijft staan na een regenperiode te planten.
Rode Esdoorn: De meest populaire sierboom
Let wel dat ze na 10 tot 20 jaar groot uitgroeien, meestal variërend van 6 tot 15 meter. In Amerika worden ze nog hoger. Deze boom heeft voldoende ruimte nodig voor zijn dicht en breed verspreide wortelsysteem.
Deze esdoorn groeit langzaam en wordt in Nederland vaak niet groter dan zo'n 2 meter. De schors is vaak grijsbruin. Sommige Acer palmatums hebben het hele jaar paars of rood blad.
Kleiner houden is overigens geen enkel probleem. De bladeren worden, afhankelijk van de soort, tussen de 4 en 12 centimeter groot en hebben lange, spitse vingers. Ze zijn inheems in grote delen van Japan. Omdat ze relatief klein blijven groeien ze daar vaak op schaduwrijke plekken onder grotere bomen.
Maak een zo groot mogelijk plantgat, vul dit met zachte turfgrond. Maak de grond goed vochtig en zet daar de Japanse esdoorn in. Duw de grond om de wortels stevig aan, zodat de plant goed rechtop blijft staan, ook bij wind en goed kan wortelen.