De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Wat is juist: ik word of ik wordt, en word ik of wordt ik? Ik word en word ik zijn allebei zonder t. Als je de ik-vorm van een werkwoord vormt in de tegenwoordige tijd, voeg je geen t toe aan de stam. Het maakt niet uit of het onderwerp ik vóór of achter het werkwoord (de persoonsvorm) staat.
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d.Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
Als je vriend wordt van HUMAN, word je volgens de wet formeel lid.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Iemand met wie men vriendschap heeft noemt men een 'vriend' of 'vriendin'. Synoniemen voor vriend zijn 'kameraad', 'kornuit', 'makker', 'maat', 'amigo', 'gabber', 'slapie', 'mattie' of 'bro' (afgeleide van brother, oftewel broeder). Vriendschappen worden met woorden of zonder gesloten.
Dt-fouten voorkomen met de smurfenregel
Een bekend ezelsbruggetje voor werkwoordspelling in de onvoltooid tegenwoordige tijd is de 'smurfenregel'. Het is eigenlijk heel simpel: vervang een werkwoord in de tegenwoordige tijd door een vorm van 'smurfen' en je hoort meteen of er een -t achter moet.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
De correcte vorm is word lid.
Voor de gebiedende wijs (imperatief) gebruiken we de stam van het werkwoord. Er wordt dus geen uitgang -t aan toegevoegd.
De correcte spelling is wordt vervolgd.
Wordt vervolgd is een onvolledige zin, die vaak aan het eind van een aflevering van een reeks te vinden is. Het onderwerp is weggelaten om de zin zo beknopt mogelijk te houden.
Bij de regelmatige werkwoorden is de regel voor de jij-vorm ik-vorm + t: jij loopt – jij werkt – jij wordt – jij vindt. Maar als het werkwoord vóór jij staat, vervalt die t: loop jij – werk jij – word jij – vind jij.
Geven zorgt er ook voor dat je je meer verbonden voelt met anderen. Dit komt door oxytocine, een stofje dat ook wel het knuffelhormoon wordt genoemd. Als je positief contact hebt met een ander, wordt oxytocine aangemaakt. Het zorgt ervoor dat je je meer op je gemak voelt bij anderen en beter contact met hen kunt maken.
Voltooid deelwoord = stam + d/t
Die bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord “zijn” of “hebben” en een voltooid deelwoord. De werkwoorden waarvan de werkwoordstam op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “t” erachter. Werkwoorden waarvan de stam niet op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “d”.
De stam is krab. De laatste letter is b. Deze letter staat niet in 't kofschip. Daarom schrijf je krabde.
De kofschipregel is geen spellingregel, maar een ezelsbruggetje. Hij wordt gebruikt om de spelling te bepalen van voltooide deelwoorden zoals gebruikt en gebeurd. Je zou een voltooid deelwoord met een t moeten spellen als deze klank voorafgegaan wordt door een van de medeklinkers uit 't kofschip.
Als je te vervangen is door jij, is het word je
Alleen als je het onderwerp van de zin is én als het achter het werkwoord (de persoonsvorm) staat, komt er geen t achter de persoonsvorm. Vervang je dus altijd even in gedachten door jij. Als dat kan, is je het onderwerp en schrijf je geen t.
Schatje, lievie, liefje, poepie, toetie, beertje, lekkertje, knapperd, lieverd, lekker ding, honey, bloempje, duifje...
charmant, knap, aantrekkelijk, flatteus.