Op de dijbenen wordt geadviseerd om enkel boven - buitenkant van de dij gebruiken en een hand wegblijven van de lies en de knie. Hieronder vindt u een aantal CT-scans en MRI's die aantonen waar injecties terechtkomen in het dijbeen, afhankelijk van de gebruikte naaldlengte en techniek.
Plaats van injecteren kan zijn: de bil, bovenste buitenste bilkwadrant; het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde; de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
Bovenbenen. Bij de bovenbenen kan er gespoten worden in het middelste gedeelte van de benen aan de buitenkant. De binnenkant van het been is te gevoelig en er lopen grotere bloedvaten vlak onder de huid. Daarom is het niet verstandig om hier te spuiten.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Traditioneel wordt in de boven/ buitenzijde (dorsogluteaal) van de bil geïnjecteerd. Echter de buikzijde (ventroglueaal) heeft de voorkeur. De kans op het aanprikken van een zenuw of bloedvat en het per ongeluk subcutaan injecteren is kleiner. Aan de rugzijde is de vetlaag (in vergelijking met andere plaatsen) dikker2.
- zo langzaam mogelijk inspuiten ! - injecteren in bovenbeen en bil: buitenste, bovenste kwadrant. Zie ook plaatjes! - niet wrijven na injectie: vergroot kans op blauwe plekken en beursheid, vergroot kans op lokale overgevoeligheid.
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
Een van de mogelijke complicaties is het per ongeluk aanprikken van een bloedvat. Wanneer de medicatie dan toch ingespoten wordt, kan dit direct in het bloedvat terecht komen. In ernstige gevallen leidt dit mogelijk tot shock of coma.
De tractus iliotibialis is een dikke bindweefselplaat(spierfascie) aan de buitenzijde van de dij. Deze band loopt van de buitenzijde van het bekken over de heup en knie en hecht aan net onder de knie aan het onderbeen(tibia).
Inbrengen tot ongeveer 6mm in de vene. Controleer of de naald goed in het bloedvat zit. Maak de stuwband los en spuit de injectievloeistof in.
Er zijn verschillende aandoeningen waardoor pijn in het bovenbeen ontstaat. De pijn kan acuut ontstaan door een botbreuk of een spierscheuring. Daarnaast zijn er een aantal aandoeningen en blessures die pijn in het bovenbeen veroorzaken. Een veelvoorkomende oorzaak van pijn in het bovenbeen is ischias.
u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft. het medicijn etanercept kunt u het best in uw bovenbeen injecteren.
Blijf met uw ene hand de huidplooi vasthouden. Trek met de hand waarmee u spuit de zuiger iets omhoog om te controleren of u geen bloedvat heeft geraakt. Als er bloed in de vloeistof terechtkomt, heeft u een bloedvat geraakt. Druk met een tissue enkele seconden op de injectieplaats en plak zo nodig een pleister.
U heeft van uw arts injecties (Fraxiparine/ Fraxodi) voorgeschreven gekregen. De injecties worden subcutaan toegediend, dat wil zeggen in het onderhuidse weefsel. Het medicijn wordt vanuit dit weefsel in het bloed opgenomen. Deze injecties kunt u zelf toedienen in het bovenbeen of in de buikwand.
Bij het injecteren gaat de luchtbel in de 'stamper' zitten. De luchtbel komt hiermee als laatste bij de opening en helpt op deze manier met het leegmaken van de spuit en de naald.
Dit is een reactie van de bloedvaten op de gegeven vaccinatie. Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden.
Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon zit: a Verwijder de beschermhuls van de opzuignaald. b Zuig een hoeveelheid lucht in de spuit die overeenkomt met de voorgeschreven dosering. c Steek de naald door de rubber dop van de flacon en spuit de lucht in.
naald loodrecht in de huidplooi. (als u linkshandig bent dan met de linkerhand). Houd de huidplooi vast tijdens het spuiten maar vermijd hard knijpen. Spuit nu de vloeistof langzaam in.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Vandaag gaan we eens dieper in op een specifiek product, namelijk de Arniflor Eerste Hulp gel en zalf. Arniflor Eerste Hulp is een gezondheidsproduct. Het is een plantaardig middel en je gebruikt het bij 'blauwverkleuring van de huid', dus als je een blauwe plek hebt opgelopen.
Het is daarom heel belangrijk bij humane insulines een injectieplaats te kiezen overeenkomstig de opnamesnelheid van de in te spuiten insuline. De injectie gebeurt best op een handbreedte aan weerszijden van de navel. Bij meer zijdelingse injecties bestaat het risico op een intramusculaire injectie.
Om de juiste injectieplaats te bepalen verdeel je de bil in vier denkbeeldige vlakken, of kwadranten. Vervolgens injecteer je in het bovenste buitenste bilkwadrant (BBB). Bij ventrogluteaal injecteren, injecteer je in de middelste bilspier (gluteus medius).
Weinig bijwerkingen. U kunt pijn op de plaats van injectie hebben, maar dat trekt snel weer weg. Een enkele keer kunt u puistjes op gezicht en romp krijgen. Raadpleeg dan uw arts.