De vroegste landbouw ontstaat in het Nabije Oosten rond 12.000 jaar geleden. Maar men gaat niet van de ene op de andere dag boeren. Het proces is heel geleidelijk. In het Nabije Oosten neemt al tijdens de laatste ijstijd de bevolkingsgrootte toe, daardoor worden territoria kleiner.
De allereerste boeren ter wereld kwamen uit de regio rond het huidige Irak. Zo'n tienduizend jaar geleden begonnen daar ze wilde gewassen te domesticeren. De boeren verspreidden zich en gaven ook hun kunsten door aan anderen. Zo kwamen er langzaam maar zeker veredelde gewassen, vee en aardewerk mee naar onze streken.
De Landbouwrevolutie is een andere naam voor de tijd waarin mensen boeren werden, en geen jager-verzamelaars meer waren. De landbouwrevolutie begon ongeveer 10,000 v. Chr. in de Vruchtbare Sikkel, een regio in het Midden-Oosten die langs de rivieren de Nijl, de Tigris, en de Eufraat loopt.
De oudste vondsten die op landbouw duiden, zijn in Zuidwest-Azië gesitueerd.In Ohalo II in Israël zijn vroege aanzetten tot landbouw gevonden die gedateerd worden rond 23.000 BP, zo'n 12.000 jaar eerder dan algemeen wordt aangenomen.
Een landbouwsamenleving ontstond in de meeste gevallen door jagers en verzamelaars die besloten om zich op één plek te vestigen. Dit gebeurde in het begin vaak op plekken waar de grond erg vruchtbaar was en al vele gewassen groeiden.
Rond 5300 v. Chr. vestigden de eerste boeren zich in ons land, rond het huidige Zuid-Limburg.
Boeren trokken niet rond, maar woonden in dorpen bij hun akkers. Zij werkten hele dagen op het land en verzorgden het vee. Eerst werden deze dieren nog gehouden voor de melk, huiden en het vlees; later zouden ze ook gebruikt worden om akkers om te ploegen (bron 8).
De oorzaak van het ontstaan van de landbouw was een klimaatverandering. De zomers werden warmer en droger, de winters zachter en natter. Hierdoor kon de landbouw zich ontwikkelen. Ook werd er een ploeg uitgevonden, die zorgde voor een aanzienlijke voedselverhoging en een bevolkingsgroei.
Het ontstaan van de landbouw, vaak aangeduid als de neolithische revolutie, vormde de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars met een rondtrekkend bestaan (nomadisme) naar een samenleving van mensen die in nederzettingen woonden (sedentarisme) en aan akkerbouw en veeteelt deden.
Landbouw is een verzamelnaam voor alle activiteiten van mensen om planten te verbouwen of dieren te houden, en dat om er geld mee te verdienen. Het wordt gedaan door boeren. Een boerenbedrijf dat zich hiermee bezighoudt wordt ook wel een agrarisch bedrijf genoemd. Het houden van dieren noem je veeteelt.
De ontdekking van de landbouw
Er waren bijvoorbeeld graanplanten die steeds weer terugkwamen. Door bij die graanveldjes te gaan wonen, konden ze het graan goed verzorgen en er ieder jaar weer van oogsten. Ze ontdekten dat ze ook zelf graan konden zaaien. Dat was een belangrijke ontdekking.
Deze revolutie begon al zo'n 14.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, maar rond 5250 voor Christus ontdekten deze oerboeren de vruchtbare Maasvallei tussen Maastricht en Sittard. Ze bouwden hier boerderijen, hielden vee en legden akkers aan. Archeologen noemen deze eerste boeren de Bandkeramiekers.
Landbouw zien we ontstaan in het Midden-Oosten. Er was daar een gunstig klimaat en het was een ideale plek.Daar bij de grote rivieren en vruchtbare gronden ontstond landbouw.
Dat wil zeggen dat ze aan hun eten kwamen door te jagen op dieren en door het verzamelen van eten in de omgeving. Deze mensen leefden als nomaden, ze hadden geen vaste woonplaats. Ze trokken iedere keer rond, iedere keer als er geen of weinig eten in de omgeving meer was trokken ze weer verder naar de volgende plek.
In de nieuwe steentijd komen de eerste boeren in Nederland en zij nemen verschillende dieren mee, namelijk varkens, schapen, geiten en runderen. In Noord-Nederland zijn dat de hunebedbouwers. In de laatste periode van de nieuwe steentijd komen ook paarden in Nederland voor.
Het gebruikelijk idee is dat steden voor het eerst werden gevormd na de neolithische revolutie. De neolithische revolutie bracht landbouw met zich mee, die een dichtere menselijke bevolking mogelijk maakte, waardoor de stadsontwikkeling zo'n 3.000 jaar v. Chr. werd ondersteund.
In die tijd woonden de mensen nog niet op één plek. Ze trokken door het land en hielden zich in leven door het vangen van wilde dieren en het zoeken naar fruit en eetbare planten. Daarom werden ze jagers-verzamelaars genoemd. Maar langzaam aan veranderde hun levensstijl.
Gangbare landbouw voor voedselproductie heeft verschillende gevolgen voor milieu en klimaat. Dat zijn: klimaatverandering, schaarste in (fossiele) grondstoffen, slechte bodemkwaliteit, verminderde biodiversiteit en vervuiling en tekort aan water.
Hoeveel jaar was dat na het ontstaan van de landbouw in het Nabije Oosten? Ongeveer 5000 jaar later.
7.500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond. Maar vanuit midden Europa trekken dan de eerste boeren Limburg binnen. Het zijn de Bandkeramiekers. 7.500 jaar geleden trokken er in ons land alleen nog jagers/verzamelaars rond.
Ongeveer 7000 jaar geleden kregen we de eerste boeren in ons land. Ze woonden op een vaste plaats en verbouwden gewassen op hun akkers. Voor die tijd trokken de mensen van plaats naar plaats en leefden van jagen en verzamelen. De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen.
Boeren (ructus of opboeren) is het 'ontluchten' van de maag via de slokdarm en mond. We slikken (ongemerkt) de hele dag door lucht in. Dit gebeurt tijdens het eten, drinken of praten. Er ontstaat een opstapeling van lucht in de maag, wat leidt tot het uitzetten van de maag.
Ze woonden in kleine boerderijen die ze zelf bouwden van hout, takken en leem. Beesten en mensen leefden vaak in één ruimte. Horigen moesten de landheren gehoorzamen en mochten het land niet verlaten. Het was hun taak ervoor te zorgen dat er in het kasteel genoeg voedsel was.