De eiwitsynthese vindt plaats in het cytoplasma op de ribosomen, de genetische code voor deze eiwitten ligt echter versleuteld in het DNA van de cel, wat ligt opgeslagen in de celkern.
De eiwitten zijn belangrijk voor alle processen in de cel. In de holten van het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) worden de ruwe eiwitten gevouwen en in transportblaasjes gestopt en in de kanalen van het glad endoplasmatisch reticulum (ER) membraan afgezet.
De eiwitten worden zo continu aangemaakt volgens de bouwtekening, die is opgeslagen in het DNA in de celkern. Het mRNA verlaat de celkern via een kernporie en belandt zo in het cytoplasma. Translatie vindt plaats in het cytoplasma, waarbij een ribosoom begint bij het startcodon en het mRNA afleest.
In de cellen van eukaryoten bevindt het DNA zich in de celkern, de aminozuren, die chemisch aaneengeregen moeten worden tot een eiwit, bevinden zich in het cytoplasma.
Eiwitsynthese in het kort
De chemische aaneenschakeling van aminozuren tot allerlei soorten eiwitten vindt plaats in ribosomen, organellen die zich in het cytoplasma van de eukaryote cel bevinden.
De eiwitsynthese vindt plaats in het cytoplasma op de ribosomen, de genetische code voor deze eiwitten ligt echter versleuteld in het DNA van de cel, wat ligt opgeslagen in de celkern.
Ribosomen zijn plaatsen waar eiwitsynthese plaatsvindt in een cel.
Meer dan een kwart van alle eiwitten in een cel bevinden zich in het membraan , waar ze vitale functies vervullen. Om deze rollen te vervullen, moeten membraaneiwitten betrouwbaar worden getransporteerd van hun productielocatie in de cel naar hun bestemming en correct worden ingevoegd in het doelmembraan.
Lysosomen zijn organellen, ofwel cellulaire structuren die een bepaalde functie in een cel vervullen. De lysosomen zorgen voor de afbraak van macromolekulen.
In cellen worden de eiwitten gemaakt: de eiwitsynthese. Die synthese vindt plaats in bepaalde organellen; specifieke onderdelen van een cel met een bepaalde functie. Het zijn zeg maar de 'organen' van een cel. Bij de eiwitsynthese spelen het endoplasmatisch reticulum, ribosomen en het golgi-apparaat een rol.
Opslagproteïnen hopen zich voornamelijk op in de proteïneopslagvacuolen (PSV's) van terminaal gedifferentieerde cellen van het embryo en het endosperm en als proteïnelichaampjes (PB's) die rechtstreeks in het endoplasmatisch reticulum (ER) worden geassembleerd.
De volgende producten zijn eiwitrijk: vlees, kip, vis, melkproducten (in kwark en Skyr zit meer eiwit dan gewone melk), kaas, yoghurt (in Griekse yoghurt zit meer eiwit dan in gewone yoghurt), peulvruchten en noten.
Celkern. In de kern van de cel ligt DNA, het erfelijk materiaal, opgeslagen. In het DNA staat hoe alles in de cel gemaakt moet worden. Kopieën van het DNA, RNA genoemd, worden via openingen in de celmembraan naar de celvloeistof gestuurd.
In alle eukaryotische cellen is het endoplasmatisch reticulum (ER) een intracellulair organel waar vouwing en assemblage plaatsvindt van eiwitten die bestemd zijn voor de extracellulaire ruimte, het plasmamembraan en de exo/endocytische compartimenten (Kaufman 1999).
In het golgi-apparaat worden de eiwitten gebruiksklaar gemaakt. Dit gebeurt door er suikers, vetten en andere stoffen aan te koppelen. Ze krijgen ook een 'bestemmingsetiket' mee. Na bewerking worden de eiwitten aan de transzijde van het golgi-apparaat opnieuw ingepakt in secretieblaasjes (vesicles).
mRNA is gemaakt in de celkern en vervolgens geëxporteerd naar de cytoplasma. tRNA (transfer RNA) is verantwoordelijk voor het aanbrengen van de juiste aminozuren op het mRNA in de juiste volgorde. tRNA is klein en bindt specifiek aan één aminozuur.
In de twaalfvingerige darm komt alvleessap bij het voedsel. Alvleessap bevat enzymen waarmee de eiwitten in nog kleinere mootjes worden gehakt. In de wand van de dunne darm zitten miljoenen kleine kliertjes die darmsap maken. Darmsap bevat enzymen die de kleinere stukjes eiwit afbreken tot aminozuren.
Pepsine is een eiwitsplitsend enzym dat eiwitmoleculen afbreekt tot kortere polypeptiden. Pepsine werkt optimaal bij een pH rond de 2. In het licht basische milieu van het duodenum wordt pepsine geïnactiveerd. De pancreas speelt een belangrijke rol in de spijsvertering.
De celmembraan uit de buitenste begrenzing van de levende cel. Alle stoffen die de cel in moeten, of de cel uit moeten, moeten door het membraan. Het membraan selecteert welke stoffen door erdoor mogen en welke stoffen niet. het membraan is dus selectief doorlaatbaar of semi-permeabel.
Ribosomen zijn de plekken in een cel waar eiwitsynthese plaatsvindt. Cellen hebben veel ribosomen en het exacte aantal hangt af van hoe actief een bepaalde cel is in het synthetiseren van eiwitten.
Ribosoom . Een ribosoom is de cellulaire machinerie die verantwoordelijk is voor het maken van eiwitten. Er zijn veel ribosomen in elke cel, elk opgebouwd uit twee subeenheden.
De fundamentele reactie van eiwitsynthese is de vorming van een peptidebinding tussen de carboxylgroep aan het einde van een groeiende polypeptideketen en een vrije aminogroep op een binnenkomend aminozuur . Bijgevolg wordt een eiwit stapsgewijs gesynthetiseerd van zijn N-terminale uiteinde naar zijn C-terminale uiteinde.
Eiwitsynthese is het proces waarbij eiwitten worden gemaakt op basis van de informatie in het DNA. Simpel gezegd is eiwitsynthese het maken van een eiwit in een menselijke cel.
Het lichaam kan aminozuren uit eiwit in eten of uit de spieren omzetten in glucose. Dat gebeurt vooral als het over te weinig glucose beschikt. Bijvoorbeeld wanneer je heel lang niets hebt gegeten, of als je heel weinig koolhydraten eet. Maar ook als je meer eiwit eet dan je lichaam nodig heeft.
Het type RNA dat de informatie bevat voor de aanmaak van een eiwit, wordt messenger-RNA (mRNA) genoemd, omdat het de informatie, of boodschap, van het DNA uit de kern naar het cytoplasma transporteert.