Dyslexie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals: moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft. moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant. moeite met dingen opschrijven, zoals een recept of een kort verslag van je reis.
Als je dyslexie hebt, heb je in elk geval moeite met lezen en/of schrijven. Veel meer dan op grond van je intelligentie te verwachten is. Maar er komt vaak meer bij kijken. Dat weten veel mensen niet.
Dyslectici maken meer fouten tegen het gebruik van hoofdletters en leestekens, waardoor hun teksten minder gestructureerd zijn. Dyslectici scoren, in het algemeen, veel sterker op mondelinge taken dan op schrijftaken. Dyslectici vertonen doorgaans een tragere verwerkingssnelheid.
Jeugdigen met dyslexie hebben vooral moeite met de spelling, het aanleren en toepassen van grammaticale regels en structuren en het zien van overeenkomsten en verschillen tussen de eigen taal en de vreemde taal.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Moeilijkheden met lagere-orde schrijfvaardigheden zoals spelling, grammatica en interpunctie. Moeilijkheden met het plannen en structureren van werk en het organiseren van informatie (vaak als gevolg van aandacht die moet worden besteed aan lagere-orde vaardigheden). Moeilijkheden met het coherent uitdrukken van kennis over een onderwerp.
Symptomen van dyslexie bij kinderen van 5 tot 12 jaar zijn onder meer: problemen met het leren van de namen en klanken van letters . onvoorspelbare en inconsistente spelling. verwarring over letters die op elkaar lijken en het verkeerd om schrijven van letters (zoals het schrijven van "b" in plaats van "d"). verwarring over de volgorde van letters in woorden.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Een kind met dyslexie denkt vaak logisch, beeldend en/of creatief. Daarnaast zijn ze vaak (veel) praktischer ingesteld dan kinderen zonder dyslexie. Ook zijn ze in staat om bepaalde dingen goed te onthouden. Dit is vooral het geval met dingen die ze zelf gezien of gehoord hebben.
Hoogfrequente woorden
Vaak wordt verwacht dat deze woorden bekend zijn door het zicht in plaats van door de klanken, waardoor ze lastig zijn voor dyslectische leerlingen. Voorbeelden: omdat, kon, moest, elke, altijd.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben.
Tekenen van dyslexie bij kinderen zijn onder andere later praten dan andere kinderen, moeite hebben met het leren van simpele rijmpjes, moeite hebben met het volgen van instructies of moeite hebben met het leren van links en rechts . Op school zijn tekenen van dyslexie onder andere moeite met lezen, schrijven, spellen en talen.
Bij mensen met dyslexie kan er een 'stoornis' (zo noemen we dit in het medische model) zijn met het automatisch verwerken van informatie die via de kanalen van de ogen en oren naar de hersenen gaat. Dit wordt het automatiseringstekort genoemd en heeft betrekking op verwerkingsprocessen in de hersenen.
Een test is bijvoorbeeld het hardop lezen van rijtjes woorden en ook niet bestaande woorden.En er wordt een dictee afgenomen. Ook bekijkt de onderzoeker de informatie die door de school is aangeleverd over het lezen en de spelling. Testjes die de lees- en spellingproblemen kunnen verklaren.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Veel van de emotionele problemen die door dyslexie worden veroorzaakt, ontstaan door frustratie over school of sociale situaties . Sociale wetenschappers hebben vaak waargenomen dat frustratie woede produceert. Dit is duidelijk te zien bij veel kinderen met dyslexie. Woede is ook een veelvoorkomende uiting van angst en depressie.
Kinderen met dyslexie zijn vaak creatief van aard. Dat blijkt uit dit onderzoek (Tafti et al., 2009). Hun algehele creativiteit is groter, maar ook hun vermogen tot creatief denken. Dyslectische kinderen komen daardoor sneller tot vindingrijke oplossingen voor problemen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Personen met dyslexie worden vaak verkeerd gediagnosticeerd of zelfs helemaal gemist . Een deel van het probleem is onbetrouwbaarheid in diagnose die optreedt bij definities die een enkele indicator bevatten, zoals IQ-prestatiediscrepantie of RTI (Response to Intervention).
vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden. heeft moeite met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes. heeft moeite met snel lezen en nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenootjes). vertoont ontwijkend gedrag als hij of zij moet lezen.
Dyslectische mensen moeten echter harder werken dan anderen om dagelijkse uitdagingen te overwinnen. Onze hersenen werken harder als ze al een verminderd verwerkingsvermogen hebben en dit kan ons fysiek en mentaal uitgeput achterlaten .
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.