Boeren hadden dus een vaste woonplaats. Dit wordt ook wel een sedentaire levenswijze genoemd. Gedurende hun leven als boer maakten ze gebruik van diverse stenen werktuigen en vonden nieuwe dingen uit zoals keramiek en het wiel. De boeren hadden polytheïstische godsdiensten en geloofden dus in meerdere goden.
De boeren geloofden in een leven na de dood. Daarom kreeg een dode allerlei spulletjes mee als hij/zij werd begraven, zoals sieraden, wapens en potten met voedsel. In de oudste grafheuvels ligt vaak maar één persoon begraven.
De allereerste boeren ter wereld kwamen uit de regio rond het huidige Irak. Zo'n tienduizend jaar geleden begonnen daar ze wilde gewassen te domesticeren. De boeren verspreidden zich en gaven ook hun kunsten door aan anderen. Zo kwamen er langzaam maar zeker veredelde gewassen, vee en aardewerk mee naar onze streken.
Welke religie de jagers-verzamelaars precies hadden is moeilijk na te gaan, maar over het algemeen wordt aangenomen dat de prehistorische mens geloofde in het bestaan van zielen en geesten, in zowel mensen als in dieren, planten, stenen en natuurverschijnselen. Deze vorm van religie staat ook wel bekend als animisme.
De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen. Ze leefden heel anders dan de jagers die al in ons land leefden. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen.De bomen werden omgehakt met grote bijlen, een nieuwe uitvinding van de boeren.
Een boer die zich alleen maar bezighoudt met veeteelt is een veehouder; een akkerbouwer of agrariër is een boer die zich uitsluitend bezighoudt met het verbouwen van gewassen, maar een tuinder of kweker wordt in de regel geen boer genoemd. Een boer met weinig land of weinig dieren wordt wel een keuterboer genoemd.
De term Boeren heeft betrekking op een deel van de Afrikaners en dan vooral in historische zin. Het was de term die de Britse kolonisten in de 19de en 20ste eeuw gebruikten voor de reeds in de kolonie gevestigde blanken.
Het hindoeïsme heeft niet één enkele stichter, dus het is moeilijk te zeggen wanneer het precies is ontstaan. Het wordt echter vaak gezien als de oudste religie ter wereld, omdat het hindoeïsme is gebaseerd op geschriften die bijna 4000 jaar oud zijn.
Jagers-verzamelaars: groepen mensen in de prehistorie die leefden van de jacht en van wat ze in de natuur vonden. Jagers-verzamelaars waren nomaden en trokken in kleine groepen rond, op zoek naar voedsel. Landbouwsamenleving: Samenleving waarin het allergrootste deelvan de bevolking keeft van de landbouw.
Landbouw in Nederland: de bandkeramiekcultuur
Rond 5300 v.C. vestigden de eerste boeren zich in het huidige Nederland. Net als in de rest van Europa, werd de kennis van de landbouw uit het Midden-Oosten meegenomen en doorgegeven aan de jager-verzamelaars die al in Nederland woonden.
Ver naar het oosten nabij het Baikalmeer in Siberië, voorbij de mist van wel honderd eeuwen, spraken jagers en verzamelaars een taal waaraan de meeste talen in Eurazië ontsprongen zijn, van de Germaanse aan de ene zijde tot het Japans aan de andere.
Elsloo – De eerste boeren in Nederland.
Deze revolutie begon al zo'n 14.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, maar rond 5250 voor Christus ontdekten deze oerboeren de vruchtbare Maasvallei tussen Maastricht en Sittard. Ze bouwden hier boerderijen, hielden vee en legden akkers aan. Archeologen noemen deze eerste boeren de Bandkeramiekers.
Ze leefden meestal als nomaden: ze trokken in groepen rond. Dat moest vaak wel, want na een tijd raakten de eetbare planten en de prooidieren in het gebied waar ze waren op. Ze trokken verder naar een nieuw gebied waar genoeg eten te vinden was. In die tijd wisten de mensen nog niet hoe ze gewassen konden verbouwen.
De grootste godsdiensten zijn het christendom (2,4 miljard mensen, 30 procent van de wereldbevolking), de islam (24 procent), het hindoeïsme (15 procent) en het boeddhisme (6 procent). Zo'n 15 procent van de wereldbevolking (1,2 miljard mensen) zegt geen godsdienst aan te hangen.
De vroegste landbouw ontstaat in het Nabije Oosten rond 12.000 jaar geleden. Maar men gaat niet van de ene op de andere dag boeren. Het proces is heel geleidelijk. In het Nabije Oosten neemt al tijdens de laatste ijstijd de bevolkingsgrootte toe, daardoor worden territoria kleiner.
Het voedsel dat de boeren aten was doorgaans eenzijdig: graan en peulvruchten, samen met melk en eieren. Er werd wel eens vlees gegeten, maar eigenlijk gebeurde dat alleen in de slachtmaand. In die maand werd een aantal dieren geslacht en opgegeten. Wat over was van het vlees (en ook vis) werd gepekeld.
De grond werd dan bewerkt en ingezaaid. Men verbouwde granen (eenkoorn, emer en gerst), peulvruchten (erwten,linzen) en vlas. Vlas werd bewerkt tot lijnolie en touw.
Het christendom was al eerder ontstaan. Daar heb je als het goed is al les over gehad.
Drie belangrijke wereldgodsdiensten zijn het Jodendom, het Christendom en de Islam. De een is wat ouder dan de andere, maar alle drie vereren ze eigenlijk dezelfde God. Het Jodendom is de oudste van de drie.
Het christendom blijft de grootste religie ter wereld met meer dan 2,5 miljard gelovigen. Dat meldt het International Bulletin of Mission Research van de World Christian Encyclopedia. Daarmee bedraagt het aandeel christenen in de wereldbevolking 32,2 procent.
Het woord boer wordt als achtervoegsel gebruikt om bepaalde handelaren aan te duiden. Vanouds waren het inderdaad boeren - ze verkochten hun eigen producten. Zo ontstonden de groenteboer, de melkboer, de eierboer, de kaasboer.
Ongeveer 7000 jaar geleden kregen we de eerste boeren in ons land. Ze woonden op een vaste plaats en verbouwden gewassen op hun akkers. Voor die tijd trokken de mensen van plaats naar plaats en leefden van jagen en verzamelen.
Het aantal boeren dat volgens de CBS-cijfers actief is, ligt op ruim 106.000. "Dat zijn de gezinsmedewerkers op de boerderij, de echte boeren en boerinnen." In totaal zijn er bijna 180.000 mensen werkzaam op de boerenbedrijven, exclusief seizoensarbeiders. Dat zijn er 100.000 minder dan aan het begin van deze eeuw.