De elektrische prikkel begint in een groepje cellen boven in de rechterboezem. Dit is de sinusknoop, de pacemaker van het hart. Niet alleen de cellen in de sinusknoop, maar alle spiercellen in het hart zijn in staat om een stroomstootje te produceren.
Die prikkel stimuleert de hartspier om zich samen te trekken. Dit moet in het juiste tempo en in de juiste volgorde gebeuren eerst de boezems, dan de kamers. De geleiding zorgt er dus voor dat je hart samentrekt (systole) en vervolgens weer ontspant (diastole).
De elektrische prikkel verspreidt zich in een domino-effect razendsnel over de spiercellen van het hart. De prikkel ontstaat in de sinusknoop boven in de rechterboezem, van waaruit eerst de spiercellen van beide boezems een impuls krijgen en vervolgens, na een kort oponthoud, de spiercellen van de kamers.
Vanuit de sinusknoop verspreidt de elektrische prikkel zich over de boezems. Tussen de boezems en de kamers zit een tweede centrum: de AV-knoop. Deze houdt de elektrische prikkel heel even vast en verspreidt die dan bliksemsnel over de kamers.
De AV (atrioventriculaire) knoop ligt op de overgang tussen boezem en kamer. Deze knoop zorgt ervoor dat de prikkel zich via de bundel van His ook door het netwerk van beide kamerwanden verspreidt.
Voorbij de AV-knoop, onderin het hart, komt de elektrische prikkel terecht bij de bundel van His. De bundel van His leidt de prikkel naar drie bundeltakken: de rechter, de linker voorste en de linkerachterste.
Zenuwcellen zijn gevoelig voor prikkels. Een prikkel veroorzaakt een actiepotentiaal: de rustpotentiaal verandert in een fractie van een seconde van −70 mV naar + 30 mV. Hierdoor ontstaat een stroomstootje; dat is de impuls. De impuls wekt een nieuwe actiepotentiaal in het volgende stukje celmembraan op.
De sinusknoop regelt de snelheid waarmee het hart klopt. De sinusknoop is een groepje cellen in de rechterboezem en is de natuurlijke pacemaker van het hart. Als deze sinusknoop niet goed werkt, heeft het hart het ene moment een te snelle hartslag en het andere moment een te trage hartslag.
Als deze sinusknoop niet goed werkt, heeft het hart het ene moment een te snelle hartslag en het andere moment een te trage hartslag. et Sick Sinus Syndroom kan in de loop van de tijd erger worden. De kans op een andere hartritmestoornis zoals boezemfibrilleren of de ontwikkeling van een AV-blok neemt dan toe.
De sinusknoop is de belangrijkste knoop van het hart. Hij ligt bovenin de rechterboezem. Vanuit de sinusknoop verspreiden de elektrische prikkels zich door het netwerk in beide boezemwanden. Dit leidt tot het samentrekken van de boezems waardoor het bloed in de kamers terechtkomt.
Bij een AV-blok gaat er iets mis in de AV-knoop van uw hart. De AV-knoop (atrioventriculaire knoop) houdt de prikkels van het hart even vast en verspreidt die prikkels daarna over de hartkamers. Bij een AV-blok houdt de AV-knoop de elektrische prikkel langer vast dan normaal. Het hartritme wordt daardoor vertraagd.
Het hart ligt iets links van het midden in uw borstkas, achter uw ribben. Het hart is een spier, ongeveer zo groot als een vuist. Het hart is een zeer sterke pomp, hij pompt 4 tot 5 liter bloed rond per minuut. Per dag is dit ongeveer 7.000 liter, dat is een tankwagen vol.
De sinusknoop of nodus sinuatrialis is een groep cellen in het hart die het hart er periodiek toe aanzet om een contractie uit te voeren. De sinusknoop bevindt zich in de wand van de rechterboezem.
De sinusknoop bevindt zich in de wand van de rechterboezem . Het wordt de natuurlijke gangmaker van het hart genoemd. De basissnelheid waarmee de sinusknoop elektrische prikkels afgeeft, is 70 tot 80 per minuut.
De hartcyclus bestaat uit verschillende fasen: de systole (aanspanningsfase en uitdrijvingsfase) en de diastole (ontspanningsfase of vullingsfase). Nadat de ventrikels tijdens de systole het bloed hebben uitgepompt naar de aorta en de arteria pulmonalis (longslagader) ontspant de hartspier zich en begint de diastole.
Linkerkamer = werkpaardje
De rechterkamer pompt het bloed uitsluitend naar de nabij gelegen longen. De linkerkamer is het werkpaardje en heeft daardoor een dikkere spierwand dan de rechterkamer of de boezems. Als de linkerkamer zijn pompkracht verliest, komt de stroom van zuurstofrijk bloed tot stilstand.
Hulpmiddelen • Vermijden van cafeïne en alcohol. Rust en ontspanning. Koortsremmende middelen zoals bijvoorbeeld paracetamol. rusten of koortsremmende middelen heeft genomen.
Als ventrikelfibrilleren ontstaat, stopt het hart met kloppen. Er is een hartstilstand. De hersenen krijgen geen bloed meer en iemand raakt na 10 seconden bewusteloos.
In de normale situatie zullen de cellen in de sinusknoop (gelokaliseerd in de rechterboezem) het ritme bepalen (sinusritme). Als een groepje ritme-cellen op een abnormale plaats in het hart een elektrische puls maken dan wordt het normale hartritme (sinusritme) wordt overvleugeld en kan een ritmestoornis optreden.
Koffie, en in mindere mate cola en thee, kunnen klachten van boezemfibrilleren veroorzaken. Dit komt door de aanwezigheid van cafeïne in het bloed. Cafeïne heeft een 'adrenerg effect': het stimuleert onder andere de hartslag. Hierdoor lokt het aanvallen van boezemfibrilleren uit.
Tijdens een sinustachycardie vuurt de sinusknoop tussen de 100 en 180 slagen/minuut en dus sneller dan normaal. De maximale hartslag vermindert met de leeftijd van ongeveer 200/min. naar 140/min.
Zintuigcellen zetten prikkels om in impulsen. Het lichaam is namelijk niet in staat prikkels te vervoeren, maar impulsen wel. Opgevangen prikkels worden door de zintuigcellen omgezet in impulsen. De geproduceerde impulsen worden via gevoelszenuwen(cellen) richting het centraal zenuwstelsel vervoerd.
Een prikkel of impuls is een elektrisch signaal, dat ontstaat doordat de hoeveelheid geladen stofjes (ionen) verandert over de celmembraan, het spanningsverschil tussen binnen en buiten verandert. De ionen (natrium, kalium en chloor) kunnen niet zomaar de cel in en uit, dat regelt de celmembraan.
De prikkeloverdracht komt tot stand via je zenuwstelsel. Via de hersenen worden prikkels via het zenuwstelsel naar de rest van je lichaam gestuurd. Maar ook andersom worden prikkels vanuit je lichaam naar je hersenen gestuurd.