(zal, zou, zoude). als trefwoord met bijbehorende synoniemen: zullen (ww) : dienen, hebben, moeten, mogen.
Definities die `zou` bevatten: o.v.t.t. = onvoltooid verleden toekomende tijd, een van de acht werkwoordstijden, bv.: ik zou lopen, wij zouden lopen; ik zou luisteren, wij zouden luisteren; ik zou antwoorden, wij zouden antwoorden; ik zou werken, wij zouden werken...
wellicht, allicht, mogelijk, denkelijk, soms, altemet. De zinnen, door deze bijwoorden van voorstellingswijze bepaald, geven te kennen, dat iets zou kunnen geschieden.
moet (zn) : dwang, moeten, must, noodzaak, noodzakelijkheid.
mogelijk (bw) : denkbaar, eventueel, misschien, mogelijkerwijs, wellicht. mogelijk (bw) : bestaanbaar, doenlijk, gebeurlijk, uitvoerbaar.
groei (zn) : aanwas, groeien, groeiproces, ontplooiing, ontwikkeling, ontwikkelingsgang, opgroeien, opkomst, rijping, rijpingsproces, stijging, toename, toeneming, uitbreiding, verhoging, vermeerdering, vooruitgang, was, wasdom. wasgoed (zn) : was.
aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
verlangen (ww) : begeren, blieven, haken, hongeren, hunkeren, reikhalzen, smachten, snakken, wensen, willen, zuchten. bedoelen (ww) : beogen, in de zin hebben, intenderen, menen, op het oog hebben, voorhebben, willen.
dwang, moeten, must, noodzaak, noodzakelijkheid.
heeft betaamd (volt. deelw.) [onpr] wat volgens de zeden en normen zo zou moeten zijn. 1) Behoorlijk zijn 2) Behoren 3) Conveniëren 4) Horen 5) Inwilligen 6) Passen 7) Schenken 8) Schikken 9) Toegeven 10) Toekomen 11) Toestaan 12) Uitkomen 13) Verschaffen ...
occasioneel = occasioneel bijv. naamw. Uitspraak: [ɔkaʒo`nel] op sommige momenten of in sommige gevallen Voorbeeld: `Eén op twaalf ondervraagde jongeren gebruikte occasioneel verboden genotmiddelen.
Wellicht kan 'misschien, mogelijk' betekenen, maar ook 'waarschijnlijk'. De betekenis moet blijken uit de context. Allicht kan 'natuurlijk, vanzelfsprekend, ongetwijfeld' of '(vrijwel) zeker' betekenen. In België wordt allicht daarnaast ook gebruikt als synoniem van wellicht in de betekenis 'waarschijnlijk'.
Ja. Allicht betekent volgens de naslagwerken dat iets '(vrijwel) zeker', 'vanzelfsprekend' is, wellicht betekent dat iets 'mogelijk' is. In de praktijk worden allicht en wellicht nog in andere betekenissen gebruikt. Wellicht wordt in het hele taalgebied ook gebruikt om een waarschijnlijkheid uit te drukken.
We gebruiken zouden en zouden moeten ook als we spreken over hoe het zou moeten zijn volgens onze normen, plannen of verwachtingen. Zouden: Hij zou vandaag op tijd komen (maar hij was wéér te laat). Ze zouden erover ophouden (maar nu hebben ze het er weer over).
Zoudt is correct, maar erg formeel en nog weinig gebruikelijk. De gewone vorm is zou.
goed (bn) : betrouwbaar, bevredigend, bruikbaar, degelijk, deugdelijk, geldig, gepast, geschikt, handig, passend, proper, solide. goed (bn) : behoorlijk, tevredenstellend, voldoening gevend.
Denk aan fiets, velo en rijwiel, waarvan het eerste in algemeen gebruik is, het tweede een regionale variant uit België en het derde een verouderde term uit het ambtelijk taalgebruik in Nederland.
De tekstschrijver is verantwoordelijk voor het produceren van alles wat met tekstuele zaken te maken heeft. De tekstschrijver kan zowel gespecialiseerd zijn in een bepaald onderwerp als meer in algemene zin opgeleid om teksten van velerlei aard te kunnen schrijven, ongeacht de opdrachtgever.
bestemming, doel, intentie, oogmerk, opvatting, opzet, plan, streven, toeleg, voornemen, wil. wens (zn) : begeerte, believen, betrachting, desideratum, hoop, verlangen, wil, zin, zucht.
jaloersheid, jaloezie, na-ijver, nijd, spijt, wangunst. als synoniem van een ander trefwoord: animositeit (zn) : afgunst, haat en nijd, hostiliteit, na-ijver, verbittering, vijandigheid, vijandschap, wrijving.
beleefd antwoord nadat je bedankt bent.
aardig, geestig, geinig, grollig, humoristisch, jolig, kluchtig, koddig, komiek, komisch, kostelijk, lachwekkend, leuk, lollig, luimig, moppig, plezant, schalks, schertsend, snaaks, snakerig, uiig, vermakelijk, vreemd. grappig (bn) : hartveroverend, leuk.
eindeloos, fantastisch, fraai, geweldig, groots, heerlijk, kostelijk, luisterrijk, magnifiek, mooi, moorddadig, oogverblindend, schitterend, schoon, splendide, subliem, superbe, verrukkelijk, voortreffelijk, wondermooi.
afwijkend, afzonderlijk, apart, buitengewoon, eigenaardig, excentriek, exceptioneel, markant, ongewoon, opmerkelijk, origineel, raar, speciaal, specifiek, uniek, uitmuntend, vreemd, zeldzaam, zonderling. bijzonder (bn) : eigen, particulier, privaat, privé, singulier.