Het Zweeds is een Noord-Germaanse taal, net als het Noors, Deens, IJslands en Faeröers. Zweden, Noren en Denen kunnen elkaar redelijk verstaan, vooral in dialecten van grensregio's. Het Zweeds is net als de andere Noord-Germaanse talen ontstaan uit het Oudnoords.
Denen en Zweden begrijpen elkaar maar voor de helft
Uit onderzoek van onder andere de linguïst Charlotte Gooskens aan de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat slechts zo'n 50 procent van het Deens en Zweeds wederzijds begrijpelijk is. En voor Zweden blijkt het moeilijker Denen te verstaan dan andersom.
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee op het vasteland gesproken Scandinavische talen, het Deens en het Noors. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen. De spelling is wel verschillend.
Deens, Noors & Zweeds
Deens, Noors en Zweeds zijn van oorsprong Oergermaanse talen en hebben dus dezelfde basis. Veel woorden lijken op elkaar, maar per land is de uitspraak anders.
Zweeds. Deze Germaanse taal vertoont vaak grote gelijkenissen met zowel het Engels als het Nederlands. De uitspraak is trouwens erg melodisch en zingerig, wat het meteen ook een aangename taal maakt om te leren.
Voor Nederlandstaligen is Noors makkelijker dan de meeste andere talen. Dit komt omdat deze twee talen een beetje op elkaar lijken. Je kunt als Nederlandstalige dan ook de betekenis van veel Noorse woorden en zinnen raden. Toch moet je er, zoals met elke taal, tijd en energie in steken om de taal goed te leren.
Ook talen als Fins, Grieks, Thai, Pools, Hebreeuws, Vietnamees, IJslands, Slavische talen, Tsjechisch, Baskisch, Turks en Hongaars zijn redelijk lastig voor ons. Romaanse talen als het Frans, Spaans, Italiaans en Portugees zijn voor ons gemiddeld moeilijk.
1. Afrikaanse taal. Afrikaans heeft veel gemeen met Engels (en uiteraard nog veel meer met Nederlands), en de grammatica is erg eenvoudig. Werkwoorden hoeven niet vervoegd te worden, er zijn geen geslachten en veel woorden zijn overgenomen uit het Nederlands en het Engels.
Zie Taalfamilie en Taalverwantschap voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. Nederlands is een West-Germaanse taal en is daarmee nauw verwant aan onder meer het Engels en het Duits.
Voorbeelden hiervan zijn: Duits, Engels, Frans en Spaans. Maar als Nederlander kan je ook relatief snel Zweeds en Deens leren. De "makkelijke talen" zijn in gemiddeld 23 weken en 575 lesuren te beheersen.
De Deense taal is kort en vlak. De taal kent weinig intonaties en voor Nederlanders klinkt de taal al gauw als een stortvloed van aan elkaar geplakte letters. Woorden worden in het Deens kort uitgesproken en de taal klinkt hierdoor vaak een beetje staccato. Het mist een zangerige intonatie.
Sommige daarvan zijn in de late middeleeuwen in het Zweeds terechtgekomen dankzij handelscontacten: het Nederduits, dat sterk op het Nederlands lijkt, was destijds de handelstaal in de Hanzesteden. Vooral aan het begin van de 17de eeuw was de Nederlandse invloed op het Zweeds groot.
Uw bezoek aan Zweden is niet compleet zonder een echte Kanelbulle bij je koffie gegeten te hebben. Ieder Zweeds koffietentje is dan ook met gemak te herkennen aan de heerlijke geur van deze verse kaneelbroodjes. De Kanelbulle is zelfs zo populair onder de Zweden, dat ze er een speciale feestdag voor ingeluid hebben.
Het Noors is nauw verwant aan de andere twee vasteland-Scandinavische talen, het Deens en het Zweeds. Deze drie talen zijn onderling redelijk verstaanbaar. Twee andere Scandinavische talen, het IJslands en het Faeröers, vertonen echter sterkere afwijkingen tegenover deze drie talen.
Er is een literaire traditie vanaf de 9e eeuw. De vasteland-Scandinavische talen (Deens, Noors en Zweeds) zijn tot op zekere hoogte onderling verstaanbaar. Deens en Bokmål lijken zelfs zo sterk op elkaar, dat sommige taalkundigen ze als dialecten van dezelfde taal beschouwen.
Het Deens (dansk) is een Noord-Germaanse taal met ongeveer 5,5 miljoen sprekers. Het is de taal van vrijwel alle Denen en de enige officiële taal van Denemarken. In de Deense gebiedsdelen de Faeröer en Groenland is het slechts de taal van een kleine groep, die echter wel, naast de volkstaal, officiële status geniet.
Nederlands heeft eenvoudigere grammatica en is lexicaal meer vergelijkbaar met Engels dan Duits. Daarom zou het juiste antwoord logischerwijs moeten zijn dat: Nederlands makkelijker is! Echter, het leren van een taal is niet alleen een kwestie van hoe vertrouwd de grammatica en woorden zijn met talen die je al kent.
In branches waar je meerdere talen moet spreken, denk aan diplomatie, staat Engels steevast op nummer 1. Met meer dan een miljard mensen die de taal goed beheersen is het Engels de internationale taal van de zakenwereld. In een eerder nieuwsbericht wezen we u er al op dat Frans leren een slimme zet is.
Op het internet circuleert een lijstje van moeilijke talen waarin het Nederlands op de 20ste plaats staat, na het Chinees, Arabisch, Hongaars en IJslands, maar voor het Engels, Duits en Spaans.
Wat Nederlands moeilijk maakt
Het gebruik van "te", het gebruik van " er", de- en het-woorden en natuurlijk de woordvolgorde, om er een paar te noemen. Vooral die laatste is voor veel studenten een uitdaging, omdat je bij elke zin goed na moet denken in welke volgorde de woorden moeten staan.
1. Makkelijke vreemde talen (zo'n 600 uur) Er zijn een aantal talen die relatief eenvoudig zijn om te leren. Nederlands is zo'n taal, die buitenlanders gemiddeld in zo'n 600 uur studeren aardig onder de knie hebben.
Wat is de moeilijkste taal
Arabisch wordt beschouwd als de moeilijkste taal ter wereld en een van de moeilijkste talen om te leren voor Engels sprekenden. De meeste letters in het Arabisch hebben vier verschillende vormen. Het kiezen van de juiste letters is afhankelijk van de plaats waar de letter in een woord staat.