Regen deert de meeste vogels niet erg. Ze gaan gewoon door met voedsel zoeken, met vliegen of zingen. Bij noodweer zullen vogels een schuilplaats zoeken. Voor zeevogels is dat onmogelijk, maar die kunnen wel tegen een stootje.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Vogelveren zijn redelijk waterdicht. Regen raakt de oppervlakte van de veren en rolt er dan af zonder de huid te raken. In een licht buitje zie je hoe vogels hun veren opzetten om warm te blijven maar als het hard regent trekken ze hun veren strak om zich heen om ze beter waterafstotend te maken.
Vogels hebben ook een hekel aan harde, vreemde geluiden. Muziekinstallaties met harde muziek jagen vogels weg, maar ook geïmiteerde geluiden van roofvogels stellen de andere vogels niet op prijs. Vogels hebben bovendien een hekel aan sterke geuren, zoals: peper.
Water is essentieel voor het overleven van vogels. Vogels gebruiken water niet alleen om te drinken, maar ook om zichzelf te wassen en hun verenkleed in optimale conditie te houden. Daarnaast is water een belangrijke bron van voedsel voor veel vogelsoorten.
Om veren droog en isolerend te houden, geven vogels zichzelf vaak een uitgebreide poetsbeurt, die begint met een bad. Ze vetten de veren in met een smeersel afkomstig van een vetklier vlak boven de staart. Daardoor wordt het verenpak waterdicht en lopen regendruppels er vanaf. Zo blijft de vogel lekker droog.
Geen producten met zout, zoals brood. Geen melk. Geen vetbollen of pinda's in een (plastic) netje, vogels kunnen erin verstrikt raken en het genereert zwerfafval. Geen boter of margarine, dit werkt laxerend.
Als mens zijnde gaan we er vaak vanuit dat vogels dezelfde gevoelens als wij hebben en tonen, zoals verdriet, blijdschap enzovoorts. We weten van vogels niet wat ze denken; ze tonen verschillend gedrag wanneer hun kuikens zijn doodgegaan.
Hun veren laten deze kleurenwaaier zien. Doffe kleuren, zoals grijs en bruin, komen vooral voor bij vogels die in de bergen of in het bos leven. Denk aan de steenarend, de houtduif en veel soorten uilen. Met deze schutkleuren maken vogels zich onzichtbaar voor roofdieren en prooien.
Vogels hebben een hekel aan harde, vreemde geluiden. Harde muziek jaagt vogels weg! Strooi peper, kaneel of andere specerijen. Vogels hebben een hekel aan sterke geuren!
Regenkappen zijn een prima oplossing, of je kunt de nekband inkorten en je kin- en randpet als regenkap gebruiken . Je handen losjes op de lenzen leggen werkt ook, maar vergeet niet om een opening tussen je hand en de oogschelpen te laten om te voorkomen dat de lens beslaat. Thuisblijven is geen optie.
Kikkers, salamanders en padden zijn amfibieën en dus regenliefhebbers bij uitstek. Ze leven zowel in het water als op het land, mede dankzij hun dunne huid die water en zuurstof doorlaat. Maar hun tere vel droogt ook snel uit. Vandaar dat ze het liefst in de regen tevoorschijn komen, zodat wij ze kunnen bekijken.
Veel zeevogels kunnen dankzij hun relatief veilige levensstijl vrij oud worden (rond de 40). Grote vogels zoals zwanen en ganzen halen ook wel eens een jaar of 20. Maar kleinere vogels zijn vaak prooidier met alle risico's van dien. De oudste koolmees was 'slechts' 12 jaar.
De vogels die niet meer kunnen vliegen, zoeken een schuilplaats op. Zangvogels zoeken beschutting tussen de struiken of in de bomen. Stadsvogels schuilen in de luwte van huizen en gebouwen. En watervogels verschuilen zich tussen het riet.
Nesten ondergelopen
Hun veren worden snel nat, waardoor ze niet meer geruisloos kunnen vliegen. Zo kunnen ze lastiger hun prooien pakken. Vogels met relatief waterdichte veren hebben minder last van de regen, maar blijven toch kwetsbaar in deze natte omstandigheden.
Vooral op beschutte plekjes kan het warm worden. Daarom zijn vlinders vaak te vinden in de luwte van struiken, heggen, houtwallen en bosranden. Op die manier doen ze energie op om verder te kunnen vliegen. Ook als het waait of regent zoeken vlinders beschutte plekken op, om daar te wachten tot het weer beter wordt.
Regen deert de meeste vogels niet erg. Ze gaan gewoon door met voedsel zoeken, met vliegen of zingen. Bij noodweer zullen vogels een schuilplaats zoeken. Voor zeevogels is dat onmogelijk, maar die kunnen wel tegen een stootje.
Een kleur die de meeste vogels vermijden is wit . Een dof of helder wit signaleert alarm en gevaar voor vogels, waardoor ze die gebieden mijden.
Vogels vliegen tegen glazen oppervlakken omdat ze het niet zien. De omgeving wordt in het glas weerspiegeld of er is de illusie van een vrije vliegroute.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren.
Hoewel niet alle vogels een hechte emotionele band met mensen zullen vormen, doen sommige dat wel, en ze kunnen zeer loyale en aanhankelijke huisdieren zijn . Hoewel het niet wetenschappelijk bewezen is of vogels kunnen liefhebben of niet, kunnen vogelobservatoren de genegenheid van een vogel zien via hun persoonlijkheid en gedrag.
Vogels verjagen met geluid
Vogelverschrikkers met geluid werken bijvoorbeeld door het afspelen van opgenomen angstkreten en geluiden van vijandige vogels. Maar er zijn ook vogelverschrikkers die werken met ultrasoon geluid of met harde knallen. In alle gevallen wordt vogeloverlast op afstand gehouden.
Geen vetbollen of pinda's in een (plastic) netje. Vogels kunnen erin verstrikt raken, en het blijft als afval over. Geen boter of margarine, dit werkt laxerend. Niet te veel voeren en strooien, dit kan ongedierte aantrekken.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.
Psittacose (ook bekend als ornithose) is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia psittaci, die door vogels wordt overgebracht. Mensen krijgen de ziekte meestal door het inademen van stof met veren, afscheidingen en uitwerpselen van geïnfecteerde vogels .