Sommige kinderen praten rond hun 1e verjaardag, terwijl andere kinderen rond hun 2e verjaardag hun eerste woordjes zeggen. Daarnaast kunnen kinderen een tijdje stil lijken te staan in de taalontwikkeling en dan ineens een 'sprintje' maken.
Op de leeftijd van negen à tien maanden maken kinderen geluiden die steeds meer lijken op spraakklanken. Het herhalen van dezelfde klanken noemen we brabbelen. Rond de eerste verjaardag begint bij de meeste kinderen het gebrabbel op echte woordjes te lijken. Ze vertellen je zo hele 'verhalen'.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
1,5 jaar: je kind kent ten minste vijf woordjes, bijvoorbeeld 'mama', 'papa' of 'eten'. 2 jaar: je kind spreekt in zinnen van twee woordjes, bijvoorbeeld 'koek hebben' of 'oma toe'. 3 jaar: je kind kan zinnetjes van drie tot vijf woorden spreken, al kloppen ze grammaticaal vaak nog niet.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Dat komt gewoonweg omdat de andere woorden nog niet bekend zijn. Ook spreekt je kindje de woorden nog niet goed uit: hij laat klanken weg of vervangt ze door andere. Eerst kent je kind nog maar enkele losse woordjes, maar vanaf het moment dat hij er een stuk of vijftig kent, kan het opeens heel snel gaan.
Kinderen van 13 maanden gebruiken actief gemiddeld 10 woorden en op de leeftijd van 1 jaar en 9 maanden 50 woorden. Binnen de actieve woordenschatontwikkeling is echter weer een enorme variatie tussen kinderen.
Praat veel tegen je baby
Het is belangrijk om rustig, lief en vooral veel tegen je baby te praten. Bijvoorbeeld: Benoem de personen en de dingen in de omgeving: 'Daar is (papa) mama!' of: 'Kijk, daar is de poes.
Kinderen begrijpen al wel de vaste volgorde van dingen, maar nog niet wat ze met elkaar te maken hebben. Een kind snapt alleen regels op het moment dat ze gegeven worden. Daarbij zijn regels gekoppeld aan degene die ze geeft en de situatie waarin ze gegeven worden.
Eigenlijk helemaal niet. Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft – in de meeste talen – namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.
Een baby van 13 maanden kan in elke hand een blokje vasthouden en ze op elkaar zetten. En zelf uit een open beker of zelfs al uit een rietje drinken. Heeft je kind zijn eerste stapjes nog niet gezet, dan gaat dit waarschijnlijk niet lang meer duren.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Kinderen zeggen gemiddeld per dag 378 keer het woord ”MAMA” als ze iets nodig hebben, iets willen of als ze verdrietig zijn en dit tegen de 78 keer “PAPA” per dag. We gooien er natuurlijk even een disclaimer tegenaan, want dit geldt niet voor ieder gezin, er zijn een hele hoop uitzonderingen.
Elk kind ontwikkelt op zijn eigen tempo. Sommige kinderen zeggen hun eerste woordje als ze 10 maanden zijn, terwijl anderen pas met 20 maanden een duidelijk woord uitbrengen. Aan woordjes gaat trouwens een brabbelfase vooraf. Je hoort dan vooral een opeenvolging van dezelfde lettergrepen.
Frida Koopmans: 'Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom een kind van 2 jaar nog niet praat. Soms heeft het een medische oorzaak, soms ligt het aan het aanbod (veel taalaanbod is belangrijk om taal te leren) of het kind heeft een bredere ontwikkelingsachterstand waardoor het praten niet op gang komt.
Maand 15. Je kind kan vast al korte woorden als 'hond', 'bal' en 'nee' zeggen. Je kind begrijpt nu ook simpele verzoekjes, zoals 'pak je schoenen' of 'ga maar zitten'. Tip voor jou: je kind leert alleen luisteren als jij ook naar hem luistert.
Je kind wordt naarmate hij ouder wordt steeds anders genoemd, voor jou blijft het altijd je kleine baby. Na de eerste verjaardag veranderde je baby in een dreumes. Wanneer je kind twee kaarsjes uitblaast is hij officieel een peuter. De peutertijd duurt vanaf het tweede tot het vierde jaar van je kind.
Het is je kindje dat beslist wanneer het wilt lopen. Al enige tijd loopt het rondjes in het park of loopt het aan je pink van het ene meubel naar het andere. Op een dag laat het je hand los en zet het zonder hulp enkele passen. Verrast door zijn eigen durf en prestatie zal het weer op z'n achterste vallen.
Je kindje ontdekt steeds meer dingen die hij zelf kan doen. Zo krijgt je baby rond de 14 maanden interesse in het lepeltje of de vork waar hij mee eet, en wil hij niets liever dan zelf dat lepeltje of vorkje vasthouden tijdens het eten. Oké, het lukt je kleine nog helemaal niet, maar hé, van proberen ga je leren!
Met 16 maanden zeggen de meeste peuters zes of zeven woorden. Deze woordjes zullen tussen het gebrabbel door steeds beter hoorbaar worden. Hij zal ook steeds meer gebaren gaan maken om iets duidelijk te maken en naar bekende voorwerpen kijken als hij de naam hoort, als teken van herkenning.
Stel duidelijke grenzen en wees hier ook consequent in: 'nee' betekent echt 'nee', elke keer. Je kleintje raakt in de war als iets de ene dag wel mag en de andere dag niet. Benoem waarom iets niet mag. Bijvoorbeeld: “Nee, dat is heet”.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Een dreumes van achttien maanden begrijpt zo'n tweehonderd woorden en korte zinnen, denk aan 'waar is je schoen' of 'pak de bal'. Het spreekt rond de vijftig woorden. Een dreumes begint nu te brabbelen en leert de eerste woordjes. Een taalontwikkelingsstoornis is dan wat makkelijker te herkennen.