Plant niet aan in natte grond Bloembollen die nog niet geworteld zijn kunnen gaan rotten. Dit gebeurt wanneer deze in erg natte grond worden aangeplant. Zet de bloembollen dan ook alleen in de grond als deze licht vochtig is.
In het najaar, tussen september en december, is het tijd om voorjaarsbloeiende bloembollen te planten, als voorbereiding op een kleurig voorjaar. Oktober is een ideale maand; dan hebben ook de vroegbloeiende soorten zoals krokussen nog voldoende tijd om uit te lopen in het komende voorjaar.
Er zijn wel twee uitzonderingen: tijdens vorst en bij een te natte grond is het niet verstandig om bloembollen te planten. Ze bevriezen dan en verrotten sneller. Onder voorjaarsbloeiende bollen vallen de volgende soorten: narcissen, tulpen, blauwe druifjes, sneeuwklokjes en krokussen.
6. Welke grond hebben bloembollen nodig? Bloembollen groeien en bloeien eigenlijk in elke grond, zolang de grond maar goed water doorlaat. In het eerste jaar is bemesten niet nodig omdat alle groeistoffen in de bloembol zitten.
Bloembollen zijn levende planten, geen zaad, waardoor ze uitdrogen als je te lang wacht.
Geef ze geregeld – één tot twee keer per week - een slokje water, maar ook niet meer dan dat. Bij te veel water gaat de bol rotten. Als de aarde lichtjes vochtig aanvoelt, doe je het goed. Extra voeding hebben bollen-op-pot niet nodig; alle maaltijden voor enkele weken groei en bloei zitten in de bol opgeslagen.
Bollen worden geplant in de bollenplanttijd. Voor voorjaarsbloeiende bollen is dit september t/m half december. In de regel geldt dat hoe eerder ze geplant worden, hoe beter de bol aan zal slaan! Sommige soorten kunnen ook nog in het voorjaar geplant worden.
Zo diep moet je lentebollen planten om zeker bloemen te krijgen. Bloembollen planten, hoe diep moet dat? Plant je ze te diep of juist niet diep genoeg, dan krijg je uiteindelijk vooral veel blad maar geen bloemen. Of ze komen zelfs helemaal niet op!
Graaf een gat voor een groep bloembollen of meerdere individuele gaten voor het planten van enkele bloembollen. De grootte van de bloembol bepaalt hoe diep je moet planten. Grote (5 cm en groter) plant je 15 cm diep en kleine (2,5 - 5 cm) 7 tot 10 cm diep. Zet de bloembollen zachtjes in de grond met de punt naar boven.
In februari is het vaak nog te koud om de bollen, die in het najaar in de tuin geplant zijn, vanuit de grond omhoog te zien groeien en bloeien. Maar daar is een oplossing voor: Voorjaarsbollen op pot. Hiermee vervroegt u het voorjaar in de tuin en in de huiskamer.
Stop onmiddellijk met water geven. Zaak is om de wortels te laten herstellen. Wil je het rigoureus aanpakken, dan haal je de plant uit z'n pot, verwijder je zoveel mogelijk van de vochtige potgrond en vervang je die natte potgrond door drogere potgrond.
Belangrijk is om de grond eerst goed los te maken voordat je de bollen poot. Hoe diep je de bollen poot is afhankelijk van de grootte. De veelgebruikte vuistregel voor het poten van bollen is twee keer zo diep als de bol hoog is. Kleine bollen poot je op ongeveer 10 cm diepte en de grote bollen 20 cm diep.
Voorjaarsbloeiers, zoals tulp, narcis, hyacint, hebben een koude periode nodig. Deze bollen koop je in het najaar en plant je vóór de winter. Als je deze bollen in het voorjaar koopt en plant, is de kans groot dat de bollen niet opkomen en bloeien. Mijn bollen bloeien niet mooi in het tweede seizoen van bloei.
U kunt de bloembollen na de bloei opgraven en bewaren of ze 2-3 jaar laten zitten. Tulpenbollen die in de grond blijven bloemen produceren. De tulpen zullen wel elk jaar kleiner worden.
Verwilderingsbollen zoals lenteklokjes, krokussen, narcissen, sneeuwklokjes en sterhyacinten, lijken een beetje op meerjarige bollen. Je hoeft ze ook maar een enkele keer te planten en dan komen ze ieder jaar terug. Daarbovenop vermeerderen deze bollen zich ook, zonder dat je er iets aan hoeft te doen.
Bollen die vroeger bloeien zoals crocussen of iris reticulata worden daar in lagen bovenop geplant. Bollen kunnen probleemloos boven elkaar staan. Ze bloeien dus als gewoonlijk, na elkaar, maar dan op dezelfde plek. Zo creëer je afwisseling en kun je een pot of bak wekenlang laten bloeien.
De vuistregel is: stop de bol zo diep als 2 à 3 keer de grootte van de bol. Het is voor alle bollen fijn als ze zeker 4cm onder de grond zitten, daar hebben ze wat minder last van vorst en komen muizen en andere types die in de winter graag van een aantal soorten peuzelen er minder makkelijk bij.
Maak met een spade of een bloembollen automaat een gat in de grond. De diepte van het plantgat hangt af van de grootte van de bol. Plant de bloembollen in het gat. Doe dit met de punt omhoog en de bolle kant naar beneden.
Wanneer je je uitgebloeide tulpen niet wilt bewaren, kan je ervoor kiezen om ze uit de grond te halen en weg te gooien. Zo voorkom je dat je het volgende jaar wordt teleurgesteld door de minder rijkelijke bloei.
Bloembollen in potten hebben ook water nodig in de periode na het planten, omdat de grond in potten sneller uitdroogt. Ook zomerbloeiende bollen of knollen hebben direct na het planten extra water nodig. Houd de grond in de tuin of in de potten/plantenbakken na het planten vochtig zonder dat er wateroverlast ontstaat.
De bloembollen kun je het beste planten tussen oktober en december. Maak de grond een beetje los en zorg ervoor dat alle onkruiden weg zijn. Vervolgens moet je goed opletten en kijken wat de onderkant van de tulpenbol is. De bollen plant je ongeveer op een diepte van 5 centimeter in de grond.
De beste plantdiepte en plantafstand
Er is een ezelsbruggetje om te onthouden hoe diep en hoe ver uit elkaar je bloembollen plant. Houd voor de plantafstand 3x de breedte van de bol aan, en houd voor het planten ook 3x de hoogte van de bol aan.
Bloembollen zoals bijvoorbeeld tulpen kunnen nog prima in januari in de volle grond geplant worden! Bloembollen zijn heel sterk en zitten vol met voedingsstoffen en zullen hun best doen om te bloeien. Als je bloembollen zoals tulpen 'pas' in januari plant, bloeien ze alleen iets later, maar dat is het wachten waard!
Aan het einde van de winter bloeien al de eerste voorjaarsbloemen. Zij hebben hun eigen voedsel bij zich. Dat zit in de bol. In zes weken groeit er een bloem uit de bol.