In de ruimte werkt dat ietsje anders. Zuurstof wordt wel naar het vuur getrokken en verbrandingsproducten worden wel weggedreven, maar dat proces gaat zo'n 100 keer langzamer dan op onze planeet. Ook de vlammen zijn anders: ze hebben onder meer een lagere temperatuur en verbruiken minder zuurstof.
Het ergste geval van een brand in de ruimte gebeurde in 1997 in het russische ruimtestation Mir, de voorloper van het huidige International Space Station ISS. Bij het opstarten van een extra zuurstofgenerator (er waren toen zes astronauten aan boord) vatte deze vuur.
“Op aarde heeft zwaartekracht een grote invloed op vlammen,” legt onderzoeker Paul Ferkul uit. “Maar in de microzwaartekracht van de ruimte kan vuur zich onverwachts gedragen en gevaarlijker zijn.” Eigenlijk weten we op dit moment nog niet goed hoe vuur zich in de ruimte en op andere hemellichamen verspreidt.
Het maken van vuur kan door warmte op te wekken bij de wrijving van twee oppervlakken. Bij voldoende druk en beweging gaat het hout verkolen en zelfs gloeien. Dit gloeien is meteen het begin van vuur (je gebruikt geen tondel). Er zijn twee manieren: een handboor en een vuurboog.
We noemen twee manieren: Met 9 volt-batterijen (van die vierkante) en wat aluminiumfolie of staalwol. Als je de positieve (+) kant van de batterij tegen het aluminium of staalwol houdt, zal dit snel vlam vatten. Dit is meteen een goede tondel (bundeltje licht ontvlambaar materiaal) om een groter vuurtje mee te maken.
Het absolute nulpunt of nul Kelvin, is min 273 graden Celsius, de temperatuur waarop atomen in theorie volledig zouden moeten stoppen met bewegen. Met een temperatuur van 100 nanoKelvin zijn de BEC's in het ISS kouder dan de gemiddelde temperatuur in de ruimte, waar het zo'n 3 Kelvin is of -270 graden.
Het einde van de zon
Dat gebeurt over ongeveer 5 miljard jaar, als de zon is opgebrand. Een ster die geen waterstof en helium meer heeft om aan fusie-energie te komen zal in intensiteit afnemen maar heel erg opzwellen. De zon zal naar schatting zo groot opgeblazen worden dat de aarde erdoor wordt verzwolgen.
Diep in de kern van de zon wordt waterstof omgezet in helium. Bij die reactie komt heel veel hitte vrij, zoveel dat wij die op 150 miljoen kilometer afstand kunnen voelen. In de zon brandt niets, want voor verbranding is zuurstof nodig en dat is er niet in de ruimte.
Gassen kunnen namelijk oneindig hun vorm behouden. Dat betekent dat ze dus oneindig in dezelfde staat kunnen verkeren. Vuur is echter iets dat uitbrandt en niet altijd in dezelfde vorm bestaat.
Deze kleuren worden bepaald door de temperatuur van de vlam. Het blauwe deel is het heetst, daarna het witte deel en het gele deel van de vlam is het minst warm. Niet alleen de temperatuur kan de kleur van de vlam bepalen, de brandstof kan de kleur ook veranderen.
Een kaarsvlam straalt om die reden aan de onderkant, waar vrijwel geen roet in de vlam zit, een blauwig schijnsel uit, en daarboven een feller wit, geel en oranje licht. Bij vuur zien we vaak de kleur bruin ontstaan door absorptie van het licht door het roet in de omringende lucht.
De zon is ontstaan uit het samenkrimpen van een grote interstellaire gaswolk onder invloed van haar eigen zwaartekracht. De gaswolk bestond voor het grootste deel uit waterstof (H) en helium (He), de meest voorkomende elementen in het heelal.
Een brand heeft minimaal 14% zuurstof nodig om zich verder te ontwikkelen; bij minder dan 5% zal er geen enkele vlam te zien zijn en is er dus sprake van een smeulbrand.
Na de vernietiging van de maan krijgt onze aarde een prachtige ring. Deze formatie duurt echter niet lang en dan beginnen de aardbewoners met moeilijkheden. Deze hele stapel puin zal op de aarde vallen en lijkt op een asteroïde aanval. Steden zullen worden vernietigd, veel mensen zullen sterven.
Als er een jaar geen zonlicht is, raakt de aarde bedekt met een pantser van ijs. De gemiddelde temperatuur is -73 °C. De duisternis en de ijzige kou zullen het leven op aarde terugbrengen naar het nulpunt, de meest mensen en dieren sterven en het duurt miljoenen jaren voordat de planeet herstelt.
Als de ster de omvang heeft van de zon, worden alle planeten tot op een afstand van ongeveer vijf astronomische eenheden naar de rode reus getrokken. In ons zonnestelsel zullen daardoor ook Mars en Jupiter in de opgezwollen zon verdwijnen.
Een astronaut zonder pak zwelt op
Een mens die wordt blootgesteld aan het vacuüm van de ruimte, zal niet meer dan een paar seconden leven, maar ontploft niet. De astronaut zwelt echter wel degelijk merkbaar op, en de ingewanden en organen worden door lichaamsopeningen naar buiten geperst.
Tijdens hun verblijf in het internationale ruimtestation ISS moeten astronauten blijven werken en leven in een omgeving die heel anders is dan hier op aarde. Toch moeten ze zich schoon houden, naar de wc gaan, eten en drinken, en fit en gezond blijven.
Het ontbreken van de zwaartekracht wordt ook wel gewichtloosheid genoemd. Het lijkt op zweven, op het gevoel dat je krijgt, als je in een achtbaan plotseling naar beneden suist. De astronauten aan boord van het Internationale Ruimtestation zijn in een voortdurende vrije val.
De vuurmaker is eenvoudig in gebruik: plaats een brandbare tondel in de houder, bijvoorbeeld gedroogd gras, houtschraapsel of gedroogd mos en klap vervolgens de spiegels uit. Het zonlicht wordt nu talloze malen versterkt en valt precies op de tondel, waardoor dit het snel vlam zal vatten.
Aansteker of lucifers – Vuur maken in de vochtige jungle is lastiger dan je denkt. Neem daarom altijd watervaste lucifers of een waterdichte aansteker mee. Hiermee kan je altijd een vuurtje stoken om vis, vlees of insecten te roosteren.
Om een kampvuur te maken buiten bossen (minstens 25 meter) heb je altijd toestemming nodig van de eigenaar of kampuitbater. De gemeentelijke regels kunnen bovendien strenger zijn. Zo kan het zijn dat de burgemeester een toestemming moet verlenen. Informeer je dus steeds goed op voorhand bij de gemeentelijke diensten.
Het eerste bewijs voor leven op aarde komt van 3,5 miljard jaar oude fossielen van oeroude bacteriën. Wetenschappers denken daarom dat het eerste leven een cel was. Die cel zou bijna 4 miljard jaar geleden voor het eerst in onze oceaan hebben gezwommen.