Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Je kan dyslexie niet doen verdwijnen. Je kan er alleen mee leren omgaan. Zo weegt dyslexie minder zwaar. Dat kan door een aantal tips en hulpmiddelen.
Dyslexie is een persisterend probleem. Dit betekent dat de leerstoornis nooit weg zal gaan en niet te genezen valt. Behandelingen en therapieën kunnen het probleem niet voor 100% oplossen, maar ze kunnen wel helpen in het leren omgaan met dyslexie. Een goede behandelmethode sluit zoveel mogelijk aan bij het kind.
Formeel testen van lees-, taal- en schrijfvaardigheden is nodig om een diagnose te bevestigen. Dyslexie is een levenslange aandoening zonder eenvoudige remedie zoals pillen, spieroefeningen of speciale brillen. Toch kunnen mensen met dyslexie veel van de symptomen overwinnen met lessen, oefening en geduld.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Een goede interventie maakt een groot verschil voor kinderen met dyslexie. Maar het is geen 'genezing'. Dyslexie is een levenslange aandoening — en het heeft meestal invloed op meer dan alleen basisvaardigheden in lezen. In de kern is dyslexie een hersenprobleem met taal.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
Dyslexie is een levenslange aandoening, maar met de juiste interventies kunnen individuen effectieve strategieën leren om hun symptomen te beheersen. Therapeutische benaderingen: Orton-Gillingham-therapie : Orton-Gillingham is een gestructureerde, multisensorische benadering die speciaal is ontworpen voor individuen met dyslexie.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Als in de deskundigenverklaring (dyslexieverklaring of advies van een terzake deskundige professional) opgenomen staat dat de leerling baar heeft bij auditieve ondersteuning dan kan het bevoegd gezag van school deze faciliteit toekennen.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Hoewel we de precieze oorzaak dus niet weten, is wel duidelijk dat dyslexie een neurologische basis heeft. Dit houdt in dat afwijkingen in de hersenen leiden tot verstoringen in het opnemen van talige informatie. Het gaat dan vooral om de verwerking van klanken en letters, dat zich uit in moeite met lezen en spellen.
Veel volwassenen overwinnen dyslexie .
Na verloop van tijd verbeteren taalverwerkingsvaardigheden door simpelweg deel te nemen aan het leven — luisteren naar leraren, ouders, leeftijdsgenoten en muziek. Naarmate de verwerking verbetert, doen ook het fonemisch bewustzijn en andere fundamentele lees- en leervaardigheden dat.
Gebruik als gedragswetenschapper voor de diagnose dyslexie de volgende criteria: 1) ernst, 2) hardnekkigheid en 3) exclusiviteit van de lees- en/of spellingproblemen.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Het wordt veroorzaakt door een combinatie van meerdere dingen. Een heel belangrijke oorzaak zit in je genen (erfelijkheid). Als een van de ouders of beide ouders dyslexie hebben, dan is de kans veel groter dat een kind ermee geboren wordt. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn.
Er blijft altijd een zekere achterstand bestaan en een kind met dyslexie blijft problemen ondervinden met lezen en schrijven: dyslexie heb je voor het leven (zie ook van der Leij, 2003). In de schoolpraktijk betekent dit dat leerlingen met (ernstige) dyslexie vaak zwak blijven presteren op de lees- en spellingtoetsen.
Er zijn verschillende soorten hulp die je kind kan krijgen bij dyslexie. Zo kan een psycholoog of een orthopedagoog bijvoorbeeld vaststellen of er sprake is van (ernstige) dyslexie en de beste behandeling voorschrijven. Verder kun je bij de leraar van je kind, een remedial teacher of een dyslexiecoach terecht.
Je kan dyslexie niet voorkomen omdat het een ontwikkelingsstoornis is. Wel is het zo dat niet elk leesprobleem tot een diagnose dyslexie hoeft te komen dankzij een preventieve en remediërende aanpak. Met de juiste begeleiding en hulpmiddelen vermijd je dat dyslexie tot laaggeletterdheid gaat leiden.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Positieve kanten van dyslexie
Zo zijn mensen met dyslexie vaak erg goed in visuele verwerking. Ook zijn hun visueel-analytische vaardigheden vaak sterk ontwikkeld. Ze zien bijvoorbeeld hoe iets is opgebouwd (een gebouw of een wiskundig probleem). Ook zijn ze over het algemeen goed in driedimensionaal denken.