Na het vmbo gaan veel leerlingen naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) om een beroep te leren. Leerlingen die naar het mbo willen moeten zich uiterlijk 1 april aanmelden bij de mbo-opleiding. Dan hebben ze recht op een studiekeuzeadvies. En op toelating tot de opleiding van hun keuze als ze aan de eisen voldoen.
► Bij een niveau 3 en 4 opleiding moet je overal minimaal in bezit zijn van een vmbo-diploma (KB, GL of TL). Ook kun je aan deze mbo opleidingen beginnen wanneer je een overgangsbewijs van havo/vwo 3 naar havo/vwo 4 bezit. ► Voor een specialistenopleiding heb je een mbo niveau 3 diploma (vakopleiding) nodig.
Basisberoepsgerichte leerweg
Je bent veel praktisch bezig en de theorie is iets gemakkelijker dan in de andere leerwegen. Deze leerweg bereidt voor op de niveau 2 (basisberoepsopleidingen) in het mbo.
Leerlingen met een vmbo-t of vmbo-g diploma kunnen naar het mbo (niveau 3 of 4) of naar het havo doorstromen. In het laatste geval moeten zij wel eindexamen doen in een extra vak. Leerlingen met een vmbo-k diploma kunnen zich inschrijven voor een mbo-opleiding niveau 3 of 4.
Het belangrijkste verschil tussen basis- en kaderberoepsgericht is het niveau waarop de lesstof wordt aangeboden. Met de basisberoepsgerichte leerweg kun je naar niveau 2 van het mbo. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft je toegang tot niveau 3 of 4 van het mbo.
Een leerling zonder vmbo-diploma is wettelijk niet toelaatbaar op mbo 2, 3 of 4. Bij hoge uitzondering kan echter besloten worden dat een leerling van het vmbo toch toelaatbaar is.
In 2010 is de maximale verblijfsduur in het vmbo afgeschaft en is het mogelijk gemaakt dat leerlingen vmbo-diploma's stapelen. Het Van der Meij college in Alkmaar laat gemotiveerde leerlingen na het afron- den van de basisberoepsgerichte leerweg een jaar later een diploma op kaderniveau halen.
Na de basisschool gaan leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Het niveau waarmee kinderen instromen in het voortgezet onderwijs is afhankelijk van het schooladvies van de basisschool. Het voortgezet onderwijs kent vier niveaus: vmbo, havo, vwo en praktijkonderwijs.
Met het diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg of de gemengde leerweg kun je doorstromen naar MBO niveau 3 of 4. Binnen het VMBO is de theoretische leerweg het hoogste niveau. Hiermee kun je ook doorstromen naar MBO niveau 3 of 4.
De mbo-opleidingen op niveau 3 word je opgeleid tot een beroep waarbij je volledig zelfstandig verschillende werkzaamheden kunt uitvoeren. Denk hierbij aan de opleidingen MBO Verzorgende IG, MBO Financieel-administratief medewerker of MBO Pedagogisch medewerker kinderopvang.
Je hebt een diploma vmbo kaderberoepsgerichte leerweg, vmbo theoretische leerweg, mavo, mavo-vbo of vmbo gemengde leerweg nodig. Ook een diploma van een vakopleiding, dus mbo niveau 3, is meestal voldoende vooropleiding voor een mbo-studie op niveau 4.
Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2 (art. 1 onder f Lpw). Een vmbo-diploma en certificaten worden dus niet gezien als een startkwalificatie.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Vmbo-tl, de theoretische leerweg (mavo); Deze leerweg is het beste te vergelijken met de oude mavo. Met een diploma van de theoretische leerweg kan een leerling naar een mbo niveau 3 of mbo niveau 4 opleiding. Vanuit vmbo-tl kunnen leerlingen, met het juiste vakkenpakket doorstromen naar het havo.
Basisberoepsgerichte leerweg (vmbo-b). Deze leerweg is geschikt voor leerlingen die graag praktisch werk willen doen. Vmbo-b bereidt hen voor op een mbo-opleiding niveau 2. Kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-k).
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1).
Leerlingen kunnen tussentijds opstromen naar een hoger niveau of afstromen naar een lager niveau. Hiervoor gelden de regels die de school hier zelf voor heeft opgesteld. Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen een speciaal vakkenpakket. Daardoor wordt het lastiger en meestal onmogelijk om nog te wisselen van niveau.
Het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (vmbo) is een vierjarige beroepsgerichte opleiding. Het vmbo bestaat uit vier leerwegen/niveaus: de theoretische leerweg/mavo (tl), de gemengde leerweg (gl), de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl) en de basisberoepsgerichte leerweg (bbl).
Van klas 2 naar klas 3
a. geen onvoldoenden of b. één 4 of één 5 en de rest 6 of hoger (mits het totaal van de cijfers gemiddeld 6,0 of hoger is) of c. tweemaal een 5 en de rest een 6 of hoger (mits het totaal van de cijfers gemiddeld 6,0 of hoger is) of d.
Jongeren die gezakt zijn voor hun vmbo diploma kunnen vanaf hun 16e jaar naar het MBO niveau 1. Op het MBO zijn vaak speciale trajecten, die zorgen dat je binnen een half tot een heel jaar klaar bent voor een opleiding op niveau 2. Let wel: MBO niveau 2 sluit aan op vmbo basis beroeps.
Een dergelijke melding kan ertoe leiden dat je uitgenodigd wordt voor een gesprek met de leerplichtambtenaar en het kan zelfs leiden tot stopzetten van je tegemoetkoming scholieren. Kortom. Ook al ben je 18, je mag niet spijbelen van school.
Niveau 3: vakopleiding, duurt 2 tot 3 jaar. Leerlingen leren werkzaamheden zelfstandig uit te voeren. Het gaat om beroepen als verzorgende en eerste monteur. Niveau 4: middenkaderopleiding, duurt 3 tot maximaal 4 jaar.