De meeste gevallen van trombose in het been of de long genezen met behandeling zonder restverschijnselen. Slechts bij een minderheid van de patiënten is de trombose levensbedreigend (ernstige longembolieën). Restverschijnselen blijven bij een deel van de patiënten aanwezig, zoals kortademigheid en vermoeidheid.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar.
Trombose ontstaat in de meeste gevallen in het been. Als de trombose in het been niet goed wordt behandeld, kunnen de aders blijvend beschadigd worden.
Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose. Soms gaan de klachten niet meer over. Ook heeft u na een trombosebeen een iets grotere kans dat u het weer krijgt. Aan hetzelfde been of aan het andere been.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Als een bloedpropje een bloedvat in het been afsluit, ontstaat een trombosebeen. Het is belangrijk dat er meteen een medische behandeling volgt, omdat een trombosebeen kan leiden tot een levensgevaarlijke longembolie en of posttrombotisch syndroom. Dan heb je huidverschijnselen die niet meer verdwijnen.
Sta niet te lang stil, vermijd zwaar tillen. Sporten mag, meestal met steunkous(en). Wandelen, fietsen, (hard) lopen en zwemmen zijn gezonde sporten, ook als u een trombosebeen heeft gehad.
Sluit een bloedstolsel een slagader af, dan is er sprake van arteriële trombose. Gevolgen zijn o.a. een hartinfarct of herseninfarct. Het kan ook aanleiding geven tot de chronische aandoening PAV (perifeer arterieel vaatlijden).
Bij een trombose raakt een bloedvat in het lichaam verstopt door een bloedstolsel. Dit is gevaarlijk, omdat het de bloeddoorstroming belemmert of blokkeert. Trombose kan in alle bloedvaten ontstaan en leiden tot ernstige, blijvende klachten en zelfs tot overlijden.
Bloedverdunners hebben altijd deze bijwerkingen: Wondjes blijven langer bloeden. U krijgt makkelijker blauwe plekken. Ook krijgt u bijvoorbeeld sneller een bloeding in uw oogwit, een bloedneus, een bloedende aambei of een darmbloeding.
Bij trombose krijg je antistollingsmiddelen. Dit zijn medicijnen die ervoor zorgen dat het stolsel niet groter wordt of losraakt en doorschiet naar de longen. In de eerste dagen krijg je die in het ziekenhuis soms via een injectie.
Het is daarom raadzaam om alcohol zoveel mogelijk te vermijden wanneer je bloedverdunners gebruikt. Net als alcohol hebben veelgebruikte pijnstillers zoals aspirine en ibuprofen een 'bloedverdunnende' werking. Ook mensen met leverproblemen lopen een verhoogt risico.
Hebt u een bloedstolsel in uw been (trombosebeen) of in uw longen (longembolie), dan komt u op de Spoedeisende Hulp. Er wordt gestart met bloedverdunnende medicijnen. Bij een longembolie is een ziekenhuisopname nodig van ongeveer vier dagen om u de juiste injecties te kunnen geven.
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
Verschillende oorzaken
Het ontstaan van trombose kan aan de kwaliteit van het bloedvat liggen. Denk bijvoorbeeld aan slagaderverkalking. Maar ook een te trage bloedsomloop kan ertoe bijdragen. Zoals tijdens langdurige bedrust, bijvoorbeeld na een operatie.
Uit grote studies naar de effectiviteit van antistollingsmiddelen voor behandeling van trombose is gebleken dat “maar” 2-3% van patiënten opnieuw trombose krijgt tijdens de eerste 3-6 maanden van de behandeling. Omgekeerd werkt het dus bij 97-98% van patiënten wel goed.
Het komt voor dat het bloedpropje snel vanzelf weer verdwijnt. Maar als dat niet gebeurt, veroorzaakt het vooral kortademigheid en pijn bij het ademen. Als de verstopping in de longslagader groot is, ontstaat er een tekort aan zuurstof. Dit kan van het ene op het andere moment gebeuren.
Types beroerte
Bij een beroerte wordt een deel van de hersenen beschadigd. Naargelang de oorzaak worden verschillen types beroerte onderscheiden. Hersentrombose: verstopping van bloedvat door klonter (ischemische beroerte). Herseninfarct: hersenbeschadiging door tekort aan bloedvoorziening.
Een dik, rood en pijnlijk onderbeen kan een trombosebeen zijn. Bel met deze klachten uw huisarts. Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat zit. Door de klont kan een bloedvat dicht gaan zitten.
Inmiddels zijn NOAC's de eerste keus bij atriumfibrilleren en bij de behandeling/preventie van diepveneuze trombose en longembolie. Bij atriumfibrilleren blijkt er zelfs een mortaliteitsvoordeel ten opzichte van vitamine-K-antagonisten (VKA's). Alle NOAC's halveren de kans op een intracraniële bloeding.
Matige alcoholconsumptie is geassocieerd met een lager risico op hart- en vaatziekten2, waaronder een lager risico op de vorming van bloedstolsels in slagaderen3. Er is minder onderzoek naar de relatie tussen alcoholconsumptie en veneuze trombo-embolie.
Een elastische kous dragen
De steunkous zorgt voor een verhoogde druk in de ader, waardoor uw bloed beter naar uw hart terugstroomt en een eventuele ophoping van vocht wordt voorkomen. Als u gaat slapen, mag u de kous uittrekken.
Voor zowel een trombosebeen als een longembolie geldt dat de klachten in de loop van enkele weken vaak minder worden, maar soms kunnen de klachten wel tot enkele maanden aanhouden. U mag van begin af aan inspanning leveren, hoewel dit in het begin vaak met beperkingen gepaard gaat. Dit is normaal en kan geen kwaad.
Trombose is een hele complexe aandoening, die kan ontstaan door verschillende oorzaken. Vaak spelen meerdere oorzaken een rol. Soms is helemaal geen aanleiding te vinden en ontstaat spontaan een stolsel. Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe.