U kunt goed worden behandeld voor een paniekstoornis.Er zijn twee methoden: cognitieve gedragstherapie en medicijnen. Deze methoden kunnen afzonderlijk worden gebruikt als u alleen een paniekstoornis heeft. Als u ook een agorafobie heeft zal uw behandeling waarschijnlijk een combinatie van beiden zijn.
Een paniekstoornis is goed te behandelen en uiteindelijk te genezen. Er zijn verschillende behandelvormen, maar de meest bekende en effectieve vorm is cognitieve gedragstherapie. De kern van deze behandeling richt zich op de angst die onder de paniekaanval schuil gaat en de gevolgen daarvan.
Recent onderzoek laat zien dat de helft van de mensen met een angststoornis binnen 7,5 maanden herstelt.39% van de mensen is in een jaar nog niet hersteld en 30% is binnen 3 jaar nog steeds niet hersteld. Hierdoor weten we dat het herstel van een angststoornis langer duurt dan van een depressie.
Dat kan zeker! Een angststoornis is vaak te genezen door middel van een psychologische behandeling. De meest gebruikte behandelmethode is cognitieve gedragstherapie (CGT), maar er zijn meerdere behandelvormen mogelijk.
In het kort. Door gesprekken, informatie en een online cursus kunt u de angst verminderen. Dagelijks genoeg bewegen, genoeg slapen en regelmatig leven zijn belangrijk. Als de klachten niet minder worden, kunt u kiezen voor cognitieve gedragstherapie.
Slechts 41% van de mensen met een angststoornis knapte over een periode van 6 jaar 'echt' helemaal op. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van het Amsterdam UMC, locatie VUmc en het Trimbos-instituut. Het ziekteverloop van een angststoornis ziet er minder gunstig uit dan men tot nu toe dacht.
Er is niet één oorzaak voor het ontstaan van een paniekstoornis. Waarschijnlijk ontstaat een paniekstoornis door een combinatie van oorzaken zoals erfelijkheid, opvoeding en hormonen. Kinderen van een ouder met een paniekstoornis hebben meer kans dat ze zelf ook een paniekstoornis krijgen.
Een paniekstoornis is een angststoornis waarbij je regelmatig overvallen wordt door een plotseling, extreem angstgevoel. Je kan het gevoel hebben dat je de controle verliest, dat je gek wordt en zelfs dat je doodgaat.
Of je als kind, jongere of volwassene een angststoornis ontwikkelt, hangt af van een samenspel van beschermende factoren en risicofactoren. Deze factoren kunnen te maken hebben met persoonlijke kenmerken en van de omgeving waarin je opgroeit.
Toch werken mensen met een angststoornis meestal gewoon door. Het kan wel zijn dat de productiviteit en de kwaliteit van het werk hieronder lijdt. Ook neemt het risico op verzuim toe.
Als je veel last hebt van paniekaanvallen, hyperventilatie en hartkloppingen, dan kan ademhalingstherapie een waardevolle aanvulling op de therapie zijn. Het controleren van je ademhaling vermindert hartkloppingen en heeft zo een positief effect op de lichamelijke component van een paniekaanval.
Angstaanvallen zijn vergelijkbaar, maar de angstgevoelens ontstaan geleidelijk en zijn minder intens dan bij een paniekaanval. Mensen die regelmatig paniekaanvallen of angstaanvallen ervaren, kunnen hierdoor beperkt worden in hun dagelijks leven en hebben mogelijk professionele hulp nodig om hiermee om te gaan.
SSRI`s verbeteren de stemmingen en verminderen de angst. Hierdoor vermindert de kans op een paniekaanval. Voorbeelden zijn fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline. Benzodiazepinen werken rustgevend, spierontspannend en verminderen angstgevoelens.
Bij een paniekaanval kun je een snelle hartslag hebben, zweten, duizelig zijn en trillen. Het komt door moeheid, spanning of angst. Adem rustig: in 3 seconden in en langzaam in 6 seconden uit. Of ga even iets doen waardoor je minder let op je hart en ademhaling.
Als je een paniekaanval hebt, kun je het gevoel krijgen gek te worden, de controle te verliezen of dood te gaan. Ook kun je het gevoel krijgen los van jezelf te staan.
Een paniekstoornis komt bij ongeveer 4% van de bevolking voor, driemaal zo vaak bij vrouwen als bij mannen.
Het aantal paniekaanvallen is heel wisselend. Dit kan gemiddeld één keer per week zijn, maar ook veel meer. Soms worden periodes met veel aanvallen (bijvoorbeeld één keer per dag) afgewisseld met periodes met weinig tot geen aanvallen.
Mensen die het moeilijk vinden om met anderen om te gaan, die weinig steun ontvangen, gepest worden en zich eenzaam voelen, hebben meer kans op een angststoornis. Een angststoornis kan ontstaan na een ernstige, ingrijpende gebeurtenis waarin iemand heel bang was (psychotrauma).
Boodschapperstoffen (neurotransmitters) spelen een grote rol in het angstcircuit in de hersenen. Het gaat vooral om de stoffen serotonine, dopamine en noradrenaline. Bij mensen met een angststoornis werken deze boodschapperstoffen niet goed.Dan is de verwerking van angstsignalen uit balans.
Bij ongeveer 132.000 mensen is sprake van een paniekstoornis. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De omstandigheden zijn geen aanleiding voor de angst. Mensen die er last van hebben, gaan op den duur doodgewone situaties vermijden.
In veel gevallen ontstaan angststoornissen al in de kindertijd. Soms groei je er als kind overheen, maar je kunt er ook jarenlang last van blijven houden als jouw klachten onbehandeld blijven. De oorzaak van een angststoornis verschilt per persoon.
Als je een angststoornis hebt ben je óók bang in situaties die geen direct gevaar opleveren. Je raakt bijvoorbeeld in paniek wanneer je een gesprek voert of je durft niet meer alleen naar buiten. Het gaat bij angststoornissen in alle gevallen om serieuze klachten die de kwaliteit van leven ernstig aantasten.
Behalve medicijnen en therapie, helpt het ook om je manier van leven te veranderen. Stress, cafeïne, drugs en alcohol maken je angsten vaak erger.